Machinefabriek Frans Smulders

De Machinefabriek Frans Smulders was een machinefabriek aan de Croeselaan te Utrecht. De fabriek werd in 1890 opgericht door Franciscus Hendricus (Frans) Smulders, na het uiteenvallen van de samenwerking met zijn broer in de machinefabriek Louis Smulders & Co, waarbij Co stond voor de bijdrage van Frans.

Oliewringer in molen De Wachter
Tekening oliewringer in molen De Wachter
Askop van de Doesburger molen
Stoommachine van Frans Smulders in de Middelste Molen te Loenen, januari 2017

Familie Smulders

Frans (Tilburg, 1851 - Utrecht, 1915), was met zijn broers Augustinus Franciscus (1838-1908) en Johannes Ludovicus Smulders (1839 - 1908) werkzaam in het vaderlijk bedrijf, de firma W.H. Smulders te Tilburg. De broers werkten verder samen in Utrecht binnen de firma A.F. Smulders, totdat in 1880 Frans en Louis samen apart verdergingen onder de Louis Smulders & Co.[1] Tien jaar later, in 1890, scheidden zich de wegen van beide broers. Louis verhuisde van hun gezamenlijke fabriek op het terrein 'Soerakarata 'aan het Leidseveer naar de voormalige buitenplaats Jaffa. Hier ging hij verder onder de naam Louis Smulders & Co maar dit veranderde al snel in Machinefabriek Jaffa.[2] Frans nam de bestaande fabriek op de Vleutenseweg over. In 1902 moest het bedrijf wijken voor het Buurtspoorwegstation en werd verplaatst naar een nieuwe fabriek op een terrein aan de Croeselaan, op de plek waar nu het bestuurscentrum van de Rabobank staat. De bedrijven van alle drie de broers Smulders droegen lang een sterk familiaal karakter. Ook bij de - in 1907 in een NV omgezette - machinefabriek Frans Smulders volgden in 1915 twee zoons, L. en W. Smulders - beiden al langer werkzaam in het bedrijf -, de overleden grondlegger op. De bedrijfsvoering droeg ook een patriarchaal karakter: er was een eigen bedrijfsziekenfonds onder de naam 'Willen is Kunnen', in 1918 kreeg het een eigen door de directie gesteunde bedrijfsharmonie. De familie Smulders verdween in de jaren dertig uit de directie, Frans Smulders kreeg hogere technici als leiding.

Producten

De Machinefabriek Frans Smulders maakte aanvankelijk een breed scala aan (stoom)werktuigen. Vanaf het begin werden stoommachines vervaardigd waaronder gelijkstroommachines, vanaf 1890 legde men zich toe op de fabricage van diverse soorten stoomketels. Een aparte afdeling en specialiteit was het spoor- en tramwegwegmateriaal als wissels, kruisingen, en draaischijven. Verder werden pers- en snijdwerktuigen al gauw een specialiteit. Zo leverde men rond 1910 automatische doorsnijders voor de Utrechtse Munt. Begin 20e eeuw fabriceerde Frans Smulders allerlei machines voor de oliefabricage, zoals extratoren, filterpersen en oliepersen en -wringers. Daarbij was de binnenlandse markt en de beschermde markt van Nederlands-Indië het belangrijkste, maar al spoedig exporteerde men ook naar het nabije buitenland. Voor de Indische markt bouwden ze installaties voor de palmolieindustrie. De wringers bevatten twee meeltroggen, waarvan de onderste met stoom wordt verhit. Het verwarmde meel gaat naar een hogedrukkamer. De persdruk kan via een handel handmatig worden ingesteld. In de hogedrukkamer zitten schraapmessen voor het verwijderen van het uitgeperste meel. Het uitgeperste meel valt aan het eind van de hogedrukkamer in een bak. Er wordt ongeveer 150 kg meel per uur geperst, wat 50 liter olie oplevert. De uitgeperste olie valt door 1 mm brede sleuven in een bak onder de wringer. Ook leverde de fabriek zoutbriketeermachines voor de zoutwinning op Madoera en onder invloed van de brandstofschaarste tijdens de Eerste Wereldoorlog briketpersen. Voor de binnenlandse markt werden onder meer pompen, persen, bruggen en boren geleverd. Een voorbeeld hiervan is de hefbrug in de Kruisvaart te Utrecht. In de naoorlogse periode bleven (hydraulische) werktuigen als persen en pompen, naast algemeen constructiewerk als bruggen een specialiteit. Naast persen voor de olie- en veekoekenindustrie maakte Smulders in deze periode ook bijvoorbeeld kunstharspersen. Frans Smulders goot ook askoppen voor windmolens met een houten bovenas.

Groei en neergang

Smulders telde de eerste tiental jaren tussen de circa 60 en 90 werklieden. Vanaf 1899 trad een gestage groeispurt in. De firma ontwikkelde zich begin 20ste eeuw voorspoedig, van 115 werklieden in 1899 tot 436 in 1914 en was daarmee beduidend groter dan het bedrijf van familie- en stadgenoot Louis Smulders. Omstreeks 1915 werd een nieuwe stelplaats, een werkplaats voor wissels tevens constructiewerkplaats en een ketelmakerij opgericht. Begin jaren twintig was er een tijdelijk terugslag. Zo werd in 1923 een deel van het werkvolk op wachtgeld gezet. Een grote brand in 1929 kwam de onderneming snel te boven, waarbij een eigentijdse nieuwbouw kwam. Maar de fabriek had het moeilijk in de crisisjaren en na de Tweede Wereldoorlog was er geen kracht meer voor een nieuw élan. De onderneming maakte verlies en werd in 1961 - er werkten toen nog 325 man - overgenomen door de Verenigde Machine Fabrieken (VMF). De VMF liquideerde het jaar daarop wegens 'onderbezetting' de firma, het terrein werd vervolgens verkocht.

Zie de categorie Machinefabriek Frans Smulders van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.