Luikse diatessaron

Het Luikse diatessaron (Diatessaron Leodiense) of het Luikse leven van Jezus is een diatessaron of evangeliënharmonie uit de dertiende eeuw die bewaard wordt in de universiteitsbibliotheek in Luik onder signatuur Ms.437. Het boek verhaalt het leven van Jezus op basis van de vier evangelies, in een chronologische volgorde waarbij de vier evangelisten elkaar als zegsman afwisselen. Sommige onderzoekers zijn van mening dat dit diatessaron, naast de vier canonieke evangelies ook zou refereren aan het evangelie van Thomas, maar hierover bestaat tussen de wetenschappers geen eensgezindheid.

Ontstaan

Het Luikse diatessaron is de eerste Bijbelvertaling in het Nederlands die bewaard is gebleven. Er bestonden waarschijnlijk oudere vertalingen ven gewijde boeken in het Middelnederlands, maar de eerste bekende vertalingen, een psalter en een epistelboek, dateren uit het tweede deel van de 13e eeuw.[1]

De tekst is geschreven in een Westlimburgs dialect maar dit betekent niet dat het werk ook daar tot stand kwam. Volgens de Bruin zou de maker van het werk afkomstig zijn uit hetzij Brabant hetzij Vlaanderen en hij stelt dat het werk duidelijk verankerd is in de Brabants-Vlaamse litteratuurtaal van de 13e eeuw.[1] Maar de zaak is nog steeds onbeslist en er bestaat geen eensgezindheid tussen de onderzoekers over de herkomst van het werk.[2] Volgens de Bruin zou de schrijver van het diatessaron behoren tot de kring rond Willem van Affligem aan wie het Leven van St. Lutgart werd toegeschreven, hoewel dat ook betwist wordt.[3] Ondanks een aantal pogingen tot toeschrijving, onder meer aan diezelfde Willem van Affligem, hebben de onderzoekers tot op heden geen overeenstemming hierover bereikt en blijft de schrijver van dit werk anoniem.[4]

Bronnen

Over de eventuele bronnen van het Luikse diatessaron is veel geschreven, maar ook daar is er weinig met zekerheid te zeggen. In zijn proloog zegt de schrijver dat hij de teksten van de evangelies ging vertalen uit het Latijn naar het Didsch en dat hij uit de teksten van de vier evangeliën ene schone historie van den wesene ende van den levene ons Heren Ihesu Christi wilde samenstellen. Het idee voor het werk kan de samensteller uiteraard uit oudere voorbeelden hebben gehaald.

Daniël Plooij lanceerde kort na 1920 het idee dat het Luikse Diatessaron zou gemaakt zijn met het diatessaron van Tatianus als voorbeeld.[5] Hij baseerde zijn uitspraken op verschillen tussen de teksten in de Codex Fuldensis en het Luikse diatessaron. De Codex Fuldensis was het oudste bewaarde voorbeeld van een diatessaron, dat geschreven werd in het Latijn in opdracht van Victor, de bisschop van Capua in 547 en in 745 door St. Bonifatius aan de abdij van Fulda werd geschonken, waar het tot op vandaag bewaard wordt. Victor getuigde zelf in een proloog dat zijn evangeliënharmonie gebaseerd was op het diatessaron van Tatianus, maar de studie van het manuscript uit Fulda heeft aangetoond dat de tekst van Victor een mooi voorbeeld is van een vroege Vulgaat. De Codex Fuldensis heeft dus weinig met het oude diatessaron van Tatianus te maken.[6] Recent onderzoek bracht aan het licht dat de door Plooij naar voren gebrachte verschillen, die volgens hem gebaseerd waren op Oudlatijnse evangeliën, zijn afgeleid uit gangbare middeleeuwse geglosseerde evangeliën en geglosseerde harmonie-handschriften.[7]

De studie van August den Hollander en Ulrich Schmid toonde aan dat, zoals ook al de Bruin had gesteld in zijn in 1970 gepubliceerde studie, de bron voor het Luikse Leven van Jezus moet gezocht worden in Latijnse geglosseerde evangeliënharmoniehandschriften, maar dat geen specifiek handschrift als legger kan worden aangeduid.[7]

Inhoud

Het handschrift bestaat uit drie gedeeltes:[8]

  • f1r- f101v: de eigenlijke evangeliënharmonie
  • f102r-f111v: een genummerde lijst van hoofdstuktitels
  • f111v-f116v: een tabel van de perikopen die in het handschrift zijn opgenomen, met verwijzing naar de bladzijde en het hoofdstuk. Deze tabellen zijn in het Latijn gesteld.

Kopiisten

Er zijn vier handen in de codex herkenbaar.[8] Het eerste gedeelte, de evangeliënharmonie, werd geschreven door een eerste kopiist. Zijn handschrift is duidelijk herkenbaar. Het tweede gedeelte is geschreven door een latere gebruiker. De indeling van de harmonie en de betiteling en nummering van de hoofdstukken zijn van zijn hand. Deze tweede hand kan men ook herkennen in een aantal verbeteringen in de hoofdtekst. En hier en daar last hij passages in die door de eerste kopiist werden overgeslagen.[8] De Latijnse tabula van de perikopen zijn van een derde hand. De opsteller van dit gedeelte baseerde zich op de hoofdstukkennummering van de tweede kopiist, dit gedeelte is dus van latere datum.[8] Een vierde hand kan men herkennen in de haken die aangebracht werden in de tekst om de liturgische lezingen te markeren en die hier en daar in de marge het Latijnse incipit ervan vermeldde. Hier en daar maakte hij door het invoegen van het woord expositio in de marge duidelijk dat de gemerkte tekst een glosse op de originele evangelietekst was.[8]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.