Louis Orts

Orts was een zoon van advocaat en raadsheer bij de Grote Raad van Mechelen Englebert Orts en van Elisabeth Maeck. Hij trouwde met Marie-Anne Schlim. Hij was de vader van Auguste Orts.

Hij promoveerde tot licentiaat in de rechten (1809) aan de École de Droit in Brussel. Hij werd achtereenvolgens:

• griffier bij het Keizerlijk Hof in Brussel (1811-1814),
• substituut van de procureur-generaal (1814-1821),
• raadsheer bij het Hoog Gerechtshof in Brussel (1821-1830),
• advocaat (1830-1856).

Vanaf 1840 was hij gemeenteraadslid van Brussel en van 1841 tot aan zijn dood in 1856 was hij schepen. In 1841 werd hij verkozen tot liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel en vervulde dit mandaat tot in 1848.

Hij was verder ook nog:

• lid van de Koninklijke Genootsxchap Concordia te Brussel ter bevordering der Nederlandsche Taal en Letterkunde,
• lid van de vrijmetselaarsloge L'Espérance,
• lid van vrijmetselaarsloge Les Amis Philanthropes,
• armenmeester voor de parochie van de Zavel,
• vicevoorzitter van de kunstacademie in Brussel,
• stafhouder van de Brusselse balie (1850-1851).

• Louis Orts, in: Biographie nationale de Belgique, T. XVI, Brussel.
• M.-A. DOLEZ, Orts, une famille bruxelloise de gens de robe, in: Tablettes du Brabant, T.I.
• Jean-Luc DE PAEPE & Christiane RAINDORF-GERARD, Le Parlement belge, 1831-1894, Brussel, 1996.