Lodewijk VI van Beieren

Lodewijk VI van Beieren bijgenaamd de Romein (Rome, 7 mei 1328 - Berlijn, 17 mei 1365) was van 1351 tot 1356 markgraaf en van 1356 tot aan zijn dood keurvorst van Brandenburg, van 1347 tot 1349 hertog van Beieren en van 1349 tot 1351 hertog van Opper-Beieren. Hij behoorde tot het huis Wittelsbach.

Lodewijk VI van Beieren
1328-1365
Markgraaf van Brandenburg
Samen met Otto V (1351-1365)
Periode1351-1365
VoorgangerLodewijk V
OpvolgerOtto V
Hertog van Beieren
Samen met Lodewijk V, Stefanus II, Willem I, Albrecht I en Otto V
Periode1347-1349
VoorgangerLodewijk IV
OpvolgerVerdeling Beieren
Hertog van Opper-Beieren
Samen met Lodewijk V en Otto V
Periode1349-1351
VoorgangerNieuwe functie
OpvolgerLodewijk V
VaderLodewijk IV van Beieren
MoederMargaretha II van Henegouwen

Levensloop

Lodewijk VI was de oudste zoon van hertog Lodewijk IV van Beieren, bovendien keizer van het Heilige Roomse Rijk, en diens tweede echtgenote, gravin Margaretha II van Henegouwen. Hij had als bijnaam de Romein omdat hij in Rome werd geboren toen zijn ouders naar daar waren gereisd voor de kroning van zijn vader tot keizer van het Heilige Roomse Rijk.

In oktober 1347 stierf zijn vader, waarna Lodewijk VI hem samen met zijn vijf broers opvolgde als hertog van Beieren en als graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Omdat het moeilijk te regeren was met zes broers, werden op 12 september 1349 Beieren en de overige bezittingen van het huis Wittelsbach in de Nederlanden verdeeld. Lodewijk VI, zijn jongere broer Otto V en zijn oudste halfbroer Lodewijk Vkregen Opper-Beieren, terwijl de andere broers Stefanus II, Willem I en Albrecht I het Neder-Beieren en de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen kregen.

Eerder dat jaar had Lodewijk VI zijn claims op Holland, Zeeland en Henegouwen opgeheven omdat hij door zijn huwelijk met Cunigonde (1344-1357), dochter van koning Casimir III van Polen, de verwachting had om zijn schoonvader op te volgen als koning van Polen. Omdat dat niet doorging, probeerde hij om Holland, Zeeland en Henegouwen terug te eisen bij zijn broers Willem en Albrecht, wat echter mislukte. Vervolgens steunde hij zijn moeder in de oorlog tegen Willem.

In december 1351 stond zijn broer Lodewijk V het markgraafschap Brandenburg af aan Lodewijk en zijn jongere broer Otto V, waarna Lodewijk V in ruil de alleenheerschappij over Opper-Beieren kreeg. Zij hadden echter minder ervaring dan Lodewijk V, die zijn ervaring grotendeels had opgedaan in de strijd tegen de Valse Waldemar, een fantast die beweerde de in 1319 gestorven markgraaf Waldemar van Brandenburg te zijn en de steun kreeg van verschillende Brandenburgse steden en keizer Karel IV totdat het huis Wittelsbach een goede relatie kreeg met Karel. Tijdens zijn regering moest Lodewijk VI ook zijn aanspraken laten vallen op leengoederen in Mecklenburg en Pommeren. Bij de Gouden Bul van 1356 kreeg hij de rang van keurvorst en in 1358 werd Lodewijk VI ontheven van zijn pauselijke excommunicatie.

Na de dood van zijn eerste echtgenote Cunigonde in 1357 hertrouwde Lodewijk VI met Ingeborg, een dochter van hertog Albrecht II van Mecklenburg-Schwerin. Uit zijn twee huwelijken werden geen nakomelingen geboren, waardoor Lodewijk in 1365 als keurvorst van Brandenburg werd opgevolgd door zijn jongere broer Otto V. Ook Otto V was kinderloos en beide broers hadden reeds in 1364 aan keizer Karel IV de erfopvolging van Brandenburg beloofd, als wraak voor het conflict met hun broer Stefanus II om de erfopvolging in Opper-Beieren na de dood van hun neef Meinhard III, de zoon van Lodewijk V. In 1365 stierf Lodewijk VI in Berlijn.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.