Le Grelle

Le Grelle is de naam van een geslacht waarvan leden sinds 1822 tot de Belgische en de Nederlandse adel behoren.

Wapen van de familie Le Grelle

Geschiedenis

De stamreeks begint met Guillaume Le Grelle (1646-1704), wiens achterkleinzoon Henri Jacques (1753-1826) in 1794, als een van de laatste notabelen in de Oostenrijkse Nederlanden, door keizer Leopold II in de adel werd verheven. (zie hierna).

Genealogie

  • Guillaume Le Grelle (1646-1724)
    • François Le Grelle (1671-1729), x Catherine De Schepper (1674-1731)
      • Guillaume Le Grelle (1701-1771), x Anne-Marie Mertens (1707-12742)
        • Jean-Guillaume Le Grelle (1733-1812), x Marie-Thérèse Janssens (1748-1811)
          • Pierre Le Grelle (zie hierna)
      • Gérard Le Grelle (1713-1771), x Catherine Oliva (1724-1791)
        • Henri-Jacques Le Grelle (zie hierna)
        • Joseph-Jean Le Grelle (1764-1822), x Marie-Thérèse Cambier
          • Gérard Le Grelle (zie hierna)
          • Joseph Le Grelle (zie hierna)
          • Jean-Michel Le Grelle (zie hierna)
          • Henri Le Grelle (zie hierna)
          • Edmond Le Grelle (zie hierna)

Pierre Le Grelle

Pierre Joseph Adrien Le Grelle (Antwerpen, 17 juni 1769 - Gestel, 13 juni 1841), trouwde met Marie-Josèphe van den Bol (1784-1870). Zijn weduwe verkreeg in 1852 adelsverheffing in naam van haar overleden echtgenoot, voor haar en haar vijf kinderen.

De enige zoon die trouwde was Charles Le Grelle (1806-1882), met Marie-Madeleine van Pruyssen (1814-1898). Ze hadden een dochter en een zoon, die jong stierf. Deze familietak was derhalve in 1882 uitgedoofd.

Henri-Jacques Le Grelle

Henri Jacques Le Grelle (Antwerpen, 30 juli 1753 - 19 januari 1826) was schepen van Antwerpen en trouwde met Madeleine van Pruyssen (1749-1831). Na in 1794 in de adel te zijn verheven, werd hij in 1822 erkend in de erfelijke adel met het beding dat, indien hij kinderloos bleef, de adel zou overgaan op zijn broer Joseph-Jean Le Grelle en zijn afstammelingen. Hetgeen inderdaad gebeurde, hoewel niet automatisch. Een KB van 1823 besliste dat de kinderen van de overleden Joseph-Jean van dezelfde gunst zouden genieten als hun vader en een KB in 1827 duidde de vijf zoons aan die van die gunst genoten.

Gérard Le Grelle

Gérard Le Grelle (1793-1871)
  • Gérard Le Grelle (Antwerpen, 6 januari 1793 - 28 oktober 1871) was bankier, burgemeester van Antwerpen, lid van het Nationaal Congres en volksvertegenwoordiger. Hij was de oudste van de vijf zoons van Joseph-Jacques Le Grelle, die ondertussen overleden was, om de gunst van adellijke erkenning te verkrijgen, in opvolging van zijn oom Henri-Jacques Le Grelle. Bij besluit van koning Leopold I van België van 10 augustus 1853 werd de pauselijke titel van graaf gehomologeerd die hij in 1852 had ontvangen en die bij KB van 8 februari 1871 werd uitgebreid tot alle afstammelingen. Hij trouwde met Annette van Lancker (1792-1872) en ze kregen dertien kinderen.
    • Auguste Le Grelle (1817-1891), bankier, trouwde met Mathilde de Burbure (1819-1899). Ze hebben een talrijk nageslacht tot heden.
    • Ferdinand Le Grelle (Antwerpen, 2 november 1823 - 10 februari 1895) werd senator. Twee maal getrouwd doofde zijn familietak uit.
    • Stanislas Le Grelle (1827-1908) werd bankier en trouwde met Adeline de Villegas de Saint-Pierre Jette (1839-1881). Ze kregen twaalf kinderen en hebben een talrijk nageslacht tot heden.

Zie ook: Daniel Le Grelle

Joseph Le Grelle

Joseph Guillaume Antoine Le Grelle (Antwerpen, 27 oktober 1795 - Schaarbeek, 9 april 1880), bankier, was de tweede van de vijf broers om de adellijke status van zijn oom te erven. Hij trouwde met Mathilde de Vicq de Cumptich (1817-1889). Ze kregen zes kinderen, maar in de volgende generatie doofde de familietak uit.

Jean-Michel Le Grelle

Jean Michel Antoine Joseph Le Grelle (Antwerpen, 28 december 1796 - Kapellen, 1 februari 1838), gemeenteraadslid in Kapellen, zoals zijn broers in de adel opgenomen in 1826, Hij bleef vrijgezel.

Henri Le Grelle

Henri Joseph Antoine François Le Grelle (Antwerpen, 27 mei 1798 - 25 oktober 1872) erfde zoals zijn broers adellijke status in 1826. Hij trouwde met Julie Le Grelle (1812-1888), dochter van Pierre Le Grelle (zie hierboven). Ze bleven kinderloos.

Edmond Le Grelle

Edmond Nicolas Antoine Le Grelle (Antwerpen, 6 mei 1805 - Wilrijk, 14 augustus 1876) erfde eveneens de adellijke status in 1826. Hij was kapitein-commandant van de Burgerwacht te paard in Antwerpen. Hij trouwde in 1826 met Eulalie Cambier (1806-1862), in 1863 met Marie van Eersel (1815-1866) en in 1867 met Bathilde De Wael (1829-1908). Uit het derde huwelijk sproten twee dochters.

Enkele telgen

  • Stanislas Kostka Ulric Joseph Ghislain Le Grelle (Antwerpen, 14 juni 1874 - Rome, 16 mei 1957), tiende van de twaalf kinderen van Stanislas Le Grelle (zie hierboven), werd priester en promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte en in de godgeleerdheid. In 1914-1918 was hij hoofdaalmoezenier van het Belgisch leger. In 1940-1945 was hij lid van het Geheim Leger. Hij werd huisprelaat en geheim kamerheer van de paus.
  • Jacques Le Grelle (1904-1990), reserve-majoor, vluchtte naar Londen, kwam terug als medewerker van het netwerk Comète, werd gevangengenomen, zwaar gefolterd en ter dood veroordeeld. Op het nippertje werd hij door de Amerikaanse troepen gered bij de bevrijding op 23 april 1945 van het concentratiekamp in Amberg. Na de oorlog volbracht hij zendingen in Indië, Pakistan en het Midden-Oosten in opdracht van de VN.
  • Hugues Le Grelle (1931-2019), zoon van Jacques, paracommando-officier, sprong als eerste op Stanleyville tijdens de Rode Draakoperatie (1964).

Literatuur

  • Généalogie Le Grelle, in: Annuaire de la noblesse de Belgique, Brussel, 1854.
  • A. FREMAULT, Bankier tussen oud en nieuw. Joseph J. Le Grelle bedrijfshistorische analyse van een Antwerpse privébank (1792-1830), licentiaatsthesis KU Leuven (onuitgegeven), 1985.
  • J. Fr. HOUTART, Le Grelle, in: Le Parchemin, 1988.
  • J. LAUREYSSENS, Gerard Le Grelle, banquier, in: Nouvelle biographie nationale de Belgique, T. I., Brussel, 1988.
  • J. LAUREYSSENS, Henri Le Grelle, banquier, in: Nouvelle biographie nationale de Belgique, T. I., Brussel, 1988.
  • J. LAUREYSSENS, Joseph Le Grelle, négociant, in: Nouvelle biographie nationale de Belgique, T. I., Brussel, 1988.
  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1990, Brussel, 1990.
  • Luc DUERLOO &¨Paul JANSSENS, Wapenboek van de Belgische adel, Brussel, 1992.
  • Nederland's Adelsboek 83 (1993), p. 469-474.
  • Geoffroy Le GRELLE, Het mysterie van de drie As, in: Heraldicum disputationes, 1997.
  • Jean-François HOUTART, L'origine des Le Grelle, in: Legrelliana, 1998.
  • Geoffroy LE GRELLE, L'histoire de nos lettres patentes au cours des siècles, in: Legrelliana, 1999.
  • L. HANCKÉ, De Antwerpse burgemeesters van 1831-2000. Gerard Le Grelle, eerste burgemeester van Antwerpen na de Belgische revolutie, Antwerpen, 2000.
  • Marie-Pierre D'UDEKEM D'ACOZ, Voor koning en vaderland. De Belgische adel in het verzet, Lannoo, Tielt, 2003.
  • Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2007, Brussel, 2007.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.