Lariosaurus

Deze kleine nothosauriërs waren niet de kleinste, want die waren maar 20 cm lang. Het knobbelig lichaam vertoonde een aantal primitieve kenmerken, zoals een korte nek en de spitse langgerekte snuit. De vijftenige achterpoten droegen kleine zwemvliezen. De voorpoten hadden zich tot peddels ontwikkeld en zorgden hoofdzakelijk voor de voortbeweging. Hun buikspieren waren sterk ontwikkeld.

Het voedsel bestond hoofdzakelijk uit kleine vissen en garnalen, die ze vingen in de ondiepe wateren voor de kust. Derhalve wordt verondersteld, dat het bewoners van de kustwateren waren en ook veel tijd op het strand zullen hebben doorgebracht.

Vondsten zijn gedaan in China, Spanje, Italië en Nederland in Winterswijk.[1] De eerste vondsten werden gedaan aan het Comomeer in 1830, waarnaar het geslacht werd vernoemd. In het Castello di Vezio is er een tentoonstelling gewijd aan het uitgestorven geslacht.