Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1932

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1932 in Lake Placid. Het was de vijfde keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 8 tot en met 12 februari op de overdekte ijsvloer van het Olympic Fieldhouse wat plaats bood aan 3400 toeschouwers.

In totaal namen 39 deelnemers (18 mannen en 21 vrouwen) uit dertien landen deel aan deze editie.

De Zweed Gillis Grafström werd de eerste kunstschaatser die vier olympische medailles op rij won, in 1920, 1924 en 1928 werd hij olympisch kampioen, deze editie eindigde hij op de tweede plaats. Grafström was ook de eerste kunstschaatser die aan vier Olympische edities deelnam. Waar Sonja Henie hem hier al in 1936 bij de vrouwen involgde, was Jan Hoffmann in 1980 pas de tweede man die voor de vierde keer deelnam.

Zowel Sonja Henie bij de vrouwen als Andrée Brunet-Joly / Pierre Brunet bij de paren prolongeerden hun olympische titel, voor alle drie was het ook hun derde deelname. Net als in 1928 eindigde Fritzi Burger ook deze editie op de tweede plaats bij de vrouwen. Ook Beatrix Loughran was voor de derde keer deelneemster, in 1924 nam ze solo deel, in 1928 solo en bij de paren en deze editie bij de paren.

Eindrangschikking

Elk van de zeven juryleden rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotalen door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Dus, wanneer een deelnemer bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald. Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald, dan waren beslissende factoren: 1) laagste som van plaatsingscijfers van alle juryleden, 2) totaal behaalde punten, 3) punten behaald in de verplichte kür.

Mannen

Op 8 (verplichte kür) en 9 februari (vrije kür) streden twaalf mannen uit acht landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/7 punten
Karl Schäfer AUT5x1 (1-2-1-2-1-1-1)92602,0
Gillis Grafström SWE6x2 (3-1-2-1-2-2-2)132514,5
Montgomery Wilson CAN4x3 (4-3-4-4-3-3-3)242448,3
4Marcus Nikkanen FIN4x4 (2-4-3-3-5-5-6)282420,1
5Ernst Baier GER6x5 (5-5-5-5-4-4-7)352334,8
6Roger Turner USA7x6 (6-6-6-6-6-6-4)402297,6
7James Madden USA3x7 (7-7-8-8-8-9-5)52 2049,6
8Gail Borden II USA6x8 (8-8-7-7-9-7-8)542110,8
9Kazuyoshi Oimatsu JPN4x9 (9-10-9-9-12-8-10)671978,6
10Walter Langer TCH4x10 (10-11-10-111-7-12-9)701964,3
11William Nagle USA4x11 (12-12-11-10-11-10-11)771884,8
12Ryuichi Obitani JPN- (11-9-12-12-10-11-12)791856,7

Vrouwen

Op 9 (verplichte kür) en 10 februari (vrije kür) streden vijftien vrouwen uit zeven landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/7 punten
Sonja Henie NOR7x1 (1-1-1-1-1-1-1)72302,5
Fritzi Burger AUT4x2 (2-4-2-3-2-2-3)182167,1
Maribel Vinson USA4x3 (4-2-3-4-5-3-2)232158,5
4Constance Wilson-Samuel CAN5x4 (3-5-4-5-3-4-4)282131,9
5Vivi-Anne Hultén SWE7x5 (5-3-5-2-4-5-5)292129,5
6Yvonne de Ligne BEL5x6 (6-6-8-6-7-6-6)451942,5
7Megan Taylor GBR2x7 (8-10-7-9-6-7-8)55 1911,8
8Cecilia Colledge GBR4x8 (14-9-6-7-13-8-7)641851,6
9Mollie Phillips GBR4x9 (7-8-9-10-8-12-9)631864,7
10Joan Dix GBR3x9 (12-7-12-12-9-13-10)751833,6
11Margaret Bennett USA4x11 (9-11-13-11-10-10-11)751826,8
12*Elizabeth Fisher CAN3x12 (10-13-10-14-12-9-14)82 1801,0
13*Suzanne Davis USA5x13 (15-12-11-8-14-11-12)831780,4
14Louise Weigel USA6x14 (13-14-14-13-11-14-13)921769,4
15Mary Littlejohn CAN- (11-15-15-15-15-15-15)1011711,6
* N.B. In het Officiële rapport is Davis als 12e en Fisher als 13e geklasseerd.

Paren

Op 12 februari (vrije kür) streden zeven paren uit vier landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/7 punten
Andrée Brunet-Joly / Pierre Brunet FRA4x1 (2,5-1-1,5-3-1-1-2)1276,7
Beatrix Loughran / Sherwin Badger USA5x2 (4-2-4-1-2-2-1)1677,5
Emilie Rotter / László Szollás HUN5x3 (1-3-3-4-3-3-3)2076,4
4Olga Orgonista / Sándor Szalay HUN3x4 (2,5-5-1,5-5-5-4-5)28 72,2
5Constance Wilson-Samuel / Montgomery Wilson CAN5x5 (5-6-5-6-4-5-4)3569,6
6Chauncy Bangs / Frances Claudet CAN7x6 (6-4-6-2-6-6-6)3668,9
7Gertrude Meredith / Joseph Savage USA- (7-7-7-7-7-7-7)4959,8

Medaillespiegel

rang land totaal
1 Oostenrijk1102
2 Frankrijk1001
2 Noorwegen1001
4 Verenigde Staten0112
5 Zweden0101
6 Canada0011
6 Hongarije0011
3339
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.