Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is zowel een genootschap van uitmuntende geleerden, een organisatie van nationale wetenschappelijke instituten als een adviesorgaan voor de overheid op wetenschapsgebied. De Akademie is gevestigd in het Trippenhuis in Amsterdam.
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
| ||
Hoofdvestiging in Amsterdam, in het Trippenhuis. | ||
Geschiedenis | ||
Opgericht | 1938 | |
Structuur | ||
Voorzitter | Wim van Saarloos | |
Directeur | Mr. Mieke Zaanen | |
Werkgebied | Wetenschap | |
Plaats | Amsterdam | |
Hoofdkantoor | Het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 27, 1011 JV Amsterdam | |
Type | Rechtspersoon met wettelijke taak | |
Doel | Genootschap van excellente wetenschappers, institutenorganisatie en adviesorgaan van de regering. | |
Aantal leden | ca. 500 | |
Aantal werknemers | ca. 1300 | |
Media | ||
Website | http://www.knaw.nl/ |
Doel en taken van de Akademie
Het doel van de Akademie is het bevorderen van de wetenschapsbeoefening in Nederland. De meeste andere landen hebben een vergelijkbare wetenschapsacademie, zoals de Royal Society in Engeland, de National Academy of Sciences in de Verenigde Staten en de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten in Vlaanderen.
De KNAW vervult drie taken:
- genootschap van excellente wetenschappers uit alle disciplines;
- bestuurder van wetenschappelijke onderzoeksinstituten;
- regeringsadviseur over wetenschapsbeoefening.
Leden en organisatie van de Akademie
Genootschap van de KNAW
De KNAW telt circa 500 leden. Zij maken deel uit van de Afdeling Letterkunde of van de Afdeling Natuurkunde. De KNAW is van oudsher een genootschap van excellente Nederlandse wetenschappers. Leden worden gekozen op basis van hoogwaardige wetenschappelijke prestaties. Een lidmaatschap is voor het leven. Vanaf mei 2011 kiest de KNAW jaarlijks maximaal 16 nieuwe leden op grond van voordrachten van binnen en buiten de KNAW. Het oordeel van externe referenten weegt voortaan mee in de selectie.
Lidmaatschap van de KNAW is in Nederland een groot eerbetoon voor een wetenschappelijke carrière. De KNAW heeft gewone leden en buitenlandse leden. Daarnaast worden er tot mei 2011 correspondenten benoemd.
De KNAW bestond van 1855 tot 2017 uit twee afdelingen:
- Natuurkunde (wis- en natuurkunde, sterrenkunde, aard- en levenswetenschappen, en technische wetenschappen) bestaande uit circa 280 gewone leden
- Letterkunde (geesteswetenschappen, rechtswetenschappen, gedragswetenschappen en maatschappijwetenschappen) bestaande uit circa 249 gewone leden.
Sinds 1 januari 2017 is het genootschap van de KNAW ingedeeld in vier domeinen:
- Domein Geesteswetenschappen (GW)
- Domein Gedrags-, Maatschappij- en Rechtswetenschappen (GMRW)
- Domein Natuur- en Technische Wetenschappen (NTW)
- Domein Medische, Medisch-Biologische en Gezondheidswetenschappen (MMBG)
De algemene vergadering van de Akademie benoemt uit haar midden een bestuur en stelt de reglementen vast.
De KNAW is zowel genootschap van excellente wetenschappers als institutenorganisatie. Het bestuur van de KNAW stelt de hoofdlijnen van het beleid en de begroting vast. De dagelijkse leiding is in handen van de algemeen directeur. De directeur instituten draagt zorg voor het beleid van de institutenorganisatie.
Het bestuur van de Akademie bestaat uit de president, de vicepresident, de algemeen secretaris en drie bestuursleden. De president is voorzitter van het bestuur. Hij of zij wordt benoemd voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid van herbenoeming voor één periode van ten hoogste drie jaar. Sedert mei 2018 wordt deze functie vervuld door de theoretisch natuurkundige prof. dr. ir. Wim van Saarloos[1]; hij volgde de eerste vrouwelijke president van de KNAW, José van Dijck, op. Medio 2020 zal Van Saarloos worden opgevolgd door de classica prof dr. Ineke Sluiter, die het vice-presidentschap van Van Saarloos heeft overgenomen.
De Jonge Akademie
De Jonge Akademie werd opgericht in 2005. De Jonge Akademie bestaat uit jonge onderzoekers die minder dan tien jaar geleden zijn gepromoveerd, zich reeds wetenschappelijk hebben onderscheiden en over een brede belangstelling voor de wetenschap beschikken. Elk jaar worden tien nieuwe leden van De Jonge Akademie gekozen. Leden treden na een vijfjarig lidmaatschap uit.
De Akademie van Kunsten
De Akademie van Kunsten begon op 23 april 2014 onder minister Jet Bussemaker van OCW. De Akademie telt momenteel 50 leden uit de hele breedte van de kunsten. De Akademie heeft tot doel de stem te vertolken van de kunsten in de Nederlandse samenleving (inclusief de politiek) en het bevorderen van de interactie tussen de kunsten onderling, de kunst en de maatschappij en tussen wetenschap en kunst.[2]
Onderzoeksinstituten
De volgende onderzoeksinstituten maken deel uit van de koepelorganisatie KNAW:
- Data Archiving and Networked Services (DANS)
- Fryske Akademy
- Hubrecht Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en Stamcelonderzoek
- Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Huygens ING)
- Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG)
- Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV)
- Meertens Instituut
- Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO)
- NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
- Nederlands Herseninstituut
- Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI)
- Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS)
- Rathenau Instituut
- Spinoza Centre for Neuroimaging
- Westerdijk Fungal Biodiversity Institute
Publicaties
Een belangrijk deel van de publieke manifestaties van de Akademie is terug te vinden in haar publicaties. Enkele belangrijke series waren:
- Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
- Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afdeling Natuurkunde, in vijf series (Eerste sectie, Eerste reeks, Tweede sectie, Tweede Reeks)
- Verslagen en mededelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afdeling Natuurkunde
- Proceedings of the Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, in drie series[3] (Serie A, Mathematical sciences; Serie B. Physical sciences/Palaeontology, geology, physics, chemistry, anthropology.; Serie C Biological and medical sciences)
- Indagationes mathematicae
- Verslagen en mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde
- Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, in drie series (Serie A, Serie B, Nieuwe Reeks)
- Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde
De KNAW geeft verder diverse publicaties uit, van onderzoeksrapporten en adviezen tot bundels van lezingen (symposia en congressen), gedragscodes en protocollen.[4][5]
Prijzen
Een aantal prestigieuze wetenschapsprijzen werden en worden onder verantwoordelijkheid van Akademiecommissies toegekend:
- Akademiepenning (sinds 1983)
- Akademie van Kunstenpenning (sinds 2018)[6]
- Ammodo Science Award (sinds 2015)
- Bakhuis Roozeboom Medaille (sinds 1911)
- M.W. Beijerinck Virologie Prijs (sinds 1965)
- Buys Ballotmedaille (sinds 1893)
- Certamen poeticum Hoeufftianum (1844-1978)
- De la Court-prijs (sinds 1985)
- Descartes-Huygensprijs (sinds 1995)
- Dow Energieprijs (1985-2011)
- Heinekenprijzen (sinds 1963)
- Hollemanprijs (1959-2005)
- Christiaan Huygens Wetenschapsprijs (sinds 1998)
- Gilles Holstprijs (sinds 1963)
- Instituut GAK-KNAW Award (sinds 2019)
- De Jong van Beek en Donk-prijs (1891-1991)
- KNAW Bob Pinedo Cancer Care Award (sinds 2006)
- KNAW Merianprijs (2008-2014)
- KNAW Onderwijsprijs (sinds 2008)
- KNAW/NWO Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie (2012-2015)
- Leeuwenhoekmedaille (1877-2003, daarna door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie)
- Lorentzmedaille (sinds 1925)
- Dr. Hendrik Muller Prijs (sinds 1998)
- Nationale Postdocprijs (sinds 2017)
- Prijs Akademiehoogleraren (2011-2016)
- Winkler Prins Prijzen (1970-1982)
Geschiedenis van de Akademie
Koninklijk Instituut van Wetenschappen
In de 18e eeuw werden er verschillende verenigingen opgericht die tot doel hadden de wetenschap te bevorderen. Voorbeelden van nu nog bestaande verenigingen zijn het Bataafs Genootschap voor Proefondervindelijke wijsbegeerte, opgericht in 1761, en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen opgericht in 1752. De genootschappen waren lokaal, vaak per provincie, georganiseerd, maar leken qua organisatie en handelwijze sterk op elkaar. De genootschappen schreven prijsvragen uit; de beste verhandelingen werden gepubliceerd. Een onderdeel, de Oeconomische Tak opgericht in 1777, probeerde ondernemers aan te moedigen armen aan werk te helpen en door wedstrijden te organiseren kinderen voor het spinnen en de weefgetouwen op te leiden. De Oeconomische Tak was de voorloper van de huidige Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel (NMNH).
Nadat de provinciën verenigd waren in een Koninkrijk onder de Franse bezetter, was er de wens een overkoepelend instituut van wetenschappen te vormen in navolging van dat te Parijs. Bij decreet van 4 mei 1808 werd door Lodewijk Napoleon, koning van het Koninkrijk Holland, het Koninklijk Instituut van Wetenschappen opgericht. Dit instituut wordt als voorganger van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gezien. Het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, zoals het instituut aanvankelijk heette, diende als adviesorgaan inzake cultuurbeleid. De wis- en natuurkundige Jean Henri van Swinden werd de eerste algemeen voorzitter.
Het Koninklijk Instituut bestond uit vier klassen:
- De eerste klasse: de Koninklijke Maatschappij der Wetenschappen
- De tweede klasse: de Koninklijke Hollandsche Maatschappij
- De derde klasse: de Koninklijke Maatschappij der Geschiedenis en Oudheden
- De vierde klasse: de Koninklijke Maatschappij der Schoone Kunsten
Na de abdicatie van Lodewijk Napoleon, opheffing van het Koninkrijk Holland en inlijving bij het Franse keizerrijk in 1810 mocht het instituut voorlopig doorgaan als Hollandsch Instituut. Eind april 1812 betrok het instituut het Trippenhuis. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1812 werd bepaald dat het instituut als Institut d'Amsterdam gehandhaafd zou worden. Na terugkeer van het Huis Oranje-Nassau in 1813, besloot de soeverein vorst op 2 februari 1814 dat het instituut door moest gaan met haar werkzaamheden. Aanvankelijk kreeg het de naam Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, maar op 6 april 1816 werd het instituut bij koninklijk besluit omgedoopt tot het Koninklijk-Nederlandsche Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten.
Van Instituut naar Akademie
Minister van Binnenlandse Zaken Thorbecke, zelf lid van het Koninklijk Instituut, hief bij Koninklijk Besluit van 26 oktober 1851 het instituut op. In de plaats ervan kwam er in 1851 een Koninklijke Akademie van Wetenschappen. De Akademie moest zich gaan richten op de "bevordering der Wis- en Natuurkunde in haren gehelen omvang". Aan de adviezen van de Eerste Klasse (van de wis- en natuurkunde) had de regering altijd meer gehad dan aan de schone kunsten. Door de verandering van doelstelling van de Akademie kon een aantal voormalige leden van het Instituut niet benoemd worden tot lid van de Akademie. Onder andere Da Costa werd niet benoemd, dit tot grote verontwaardiging van Groen van Prinsterer, die daarna zijn benoeming ook weigerde. Ook Thorbecke, die betrokken was bij het opheffen van het Instituut, werd niet tot lid benoemd.
Na de val van het eerste ministerie Thorbecke breidde de nieuwe regering in 1855 het doel van de Akademie uit met de “bevordering der taal- letter- geschiedkundige en wijsgerige wetenschappen”. Vanaf dat moment tot 2017 zou de Akademie uit twee afdelingen bestaan, gemakshalve aangeduid met de afdelingen Letterkunde en Natuurkunde. De kunstenaars zouden pas in 2014 terugkeren, namelijk in de Akademie van Kunsten.
In 1938 kreeg de Akademie haar huidige naam. Aan de naam van de Akademie werd het woord 'Nederlandse' toegevoegd. Voortaan zou het de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen zijn. De 'k' werd niet in een 'c' veranderd, in weerwil van alle spellingsregels. De Akademie houdt vast aan haar Griekse wortels.
De nieuwe Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen kon slechts kort van haar nieuwe naam genieten. Op last van de Duitse bezetter moest het 'Koninklijke' onmiddellijk uit de naam verdwijnen. In de oorlog bestond slechts de naam Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Direct na de oorlog werd de nieuwe naam in ere hersteld.
Met de inwerkingtreding van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek kreeg de Akademie in 1993 haar huidige rechtsvorm als Rechtspersoon met wettelijke taak. In deze wet werd opgenomen dat de KNAW werkzaam is op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek, in elk geval de uitwisseling van gedachten en informatie bevordert tussen haar leden onderling en tussen deze leden en andere wetenschapsbeoefenaren en wetenschappelijke organisaties, de minister desgevraagd of uit eigen beweging adviseert over aangelegenheden op het gebied van de wetenschapsbeoefening en dat zij de wetenschapsbeoefening bevordert door werkzaamheden op dat gebied te verrichten of te doen verrichten.
President en algemeen directeur
De KNAW kent sinds 1973 als voorzitter een president. De presidenten waren[7]:
- 1973-1978: Hendrik Casimir
- 1978-1981: Sem Dresden
- 1981-1984: André Donner
- 1984-1990: David de Wied
- 1990-1996: Piet Drenth
- 1996-1999: Pieter Zandbergen
- 1999-2003: Rob Reneman
- 2003-2005: Willem Levelt
- 2005-2008: Frits van Oostrom
- 2008-2012: Robbert Dijkgraaf
- 2012-2015: Hans Clevers
- 2015-2018: José van Dijck
- 2018-heden: Wim van Saarloos
Vanaf 1960 heeft de KNAW-organisatie naast een voorzitter tevens een algemeen directeur. Dit waren:
- 1960-1967: Marius Erasmus 't Hart (hij was van 1934 tot 1960 hoofd van de administratie)
- 1967-1982: Jan Thomas Aart Klarenbeek
- 1982-1989: Dirk van der Mei
- 1989-2005: Chris Moen
- 2005-2008: Emil Broesterhuizen
- 2009-2015: Hans Chang
- 2015-heden: Mieke Zaanen
Archieven
Het archief van de KNAW en haar rechtsvoorgangers van 1808 tot 1993 wordt beheerd door het Noord-Hollands Archief in Haarlem.
Zie ook
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie de categorie Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |