Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal

Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal (in de volksmond: ’t Poerkot, van poudre = buskruit) werd in 1778 in het Belgische Wetteren opgericht door Jan Frans Cooppal (1724-1804). Aanvankelijk waren andere families mede-eigenaars, vanaf 1838 werd het alleen eigendom van de opvolger Pieter Frans Cooppal. Pieter Frans werd in 1842 zelf opgevolgd door zijn dochter Marie-Antoinette, die gehuwd was met Théodore Teichmann.

De stichter Jan Frans Cooppal.

De vroegere en huidige gebouwen zijn gevestigd in de wijk Overschelde, het kasteel Vallois en het ommuurde domein zijn er de stille getuigen van de beginfase. In 1880 vloog 35 ton buskruit de lucht in. Er vielen 10 slachtoffers en 13 werkplaatsen werden vernield.

Predicaat Koninklijk

Buskruitfabriek Cooppal genoot destijds wereldfaam omwille van de aanmaak van buskruit en ether. Koning Leopold I verleende in 1847 het predicaat Koninklijk. In 1926 werd een afdeling ethylacetaat opgericht en de afdeling jachtpatronen uitgebreid. Veiligheidslonten werden gefabriceerd vanaf 1931, van 1933 tot 1939 vervaardigde men verpakkingsmateriaal en TNT van 1935 tot 1940.

Eén van de eerste directeuren was Constantin Van Cromphaut die er 50 jaar werkzaam was en gedurende die periode ook even burgemeester van Wetteren was.

Kaulille

In 1855 werd door de familie Slegten-Sneyers een landgoed van 70 ha gesticht op heidegronden aan het Kempens Kanaal. In 1881 werd dit terrein, gelegen te Kaulille in Limburg, door Cooppal gekocht omdat de vestiging in Wetteren niet meer kon uitbreiden. Later werd nog grond bijgekocht, zodat het terrein uiteindelijk 180 ha besloeg. Het was gelegen aan de Fabriekstraat en lag ver van bebouwde kommen af, wat noodzakelijk was vanwege vrijkomende giftige gassen en ontploffingsgevaar.

In 1884 werd hier voor het eerst het rookzwak kruit geproduceerd, op basis van nitrocellulose en eind 19e eeuw werd hier een eigen vinding, het tonite, vervaardigd. In 1899 werkten hier 85 mensen. Hoewel de fabriek tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers werd ontmanteld, kwam ze na deze oorlog weer in werking. In 1930 begon men met de vervaardiging van nitroglycerine en na de Tweede Wereldoorlog werd er ook nitroguanidine geproduceerd. In de hoogtijdagen werkten er in deze vestiging wel 600 mensen, in 1970 waren dat er nog 350.

Fusies

Een kruitmolen.

In 1969 ging het bedrijf op in de Poudreries Réunies de Belgique (PRB), een dochter van de Generale Maatschappij van België. Hierbij was, naast de vestigingen in Wetteren en Kaulille, ook de fabriek La Forcite te Wezel betrokken, alsmede springstoffabrieken in Matagne en Clermont-sous-Huy betrokken. PRB veranderde van naam en werd Omnichem. In 1990 ging PRB failliet en werd het Wetterense bedrijf verkocht aan het Japanse Ajinomoto, waarop de scheiding met onder andere Recticel volgde. Ajinomoto is een specialist in fijne chemie, dat levert aan de voedings- en farmaceutische industrie. Het is nog steeds gevestigd op dezelfde site, maar buskruit wordt er niet meer geproduceerd.

Het bedrijf te Kaulille werd gesloten en de gebouwen werden gesloopt, met uitzondering van het voormalige hoofdgebouw. Een monumentale kollergang op het Nevenplein te Kaulille, alsmede enkele straatnamen in het centrum van deze plaats, herinneren nog aan de buskruitfabriek.

Sociaal

De Buskruitfabriek lag ook aan de basis van de stichting van het huidige Scheppersinstituut aan de Cooppallaan, het voormalige Sint-Barbarainstituut. Het was aanvankelijk (1876) een weeshuis voor kinderen, van wie de vader verongelukt was in het bedrijf van Cooppal. In 1878 namen de Broeder van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid of de Broeders van Scheppers de leiding. Later werd het een tuinbouwschool om ten slotte een algemene technische onderwijsinstelling te worden.

Verder gaven de stichtende families steun aan de Katholieke Cercle, bouwde men Het Werkmanshuis voor de christelijke arbeidersbeweging. In 1837 richtten ze een spaarkas op voor hun arbeiders, in 1857 werkten er circa 250 mannen.

Vanaf 1891 konden de werknemers lenen voor het bouwen van hun woning, tegen een interest van 1%. Het bedrijf betaalde zelf de bijdragen van de arbeiders, er kwam een pensioenkas en vanaf 1894 werden er jaarlijks extra premies uitbetaald.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.