Klooster Maria Ten Hoorn

Het klooster Ten Hoorn (ook wel genoemd: Klooster Den Hoorn of Onze lieve vrouwe op die hoorn[1]) was een klein vrouwenklooster ten zuiden van de Nederlandse stad Groningen. Het klooster ontleent zijn naam aan een scherpe hoek, een hoorn, in een weg of dijk.[2] Het is gesticht in de eerste helft van de vijftiende eeuw, waarschijnlijk op gronden die in bezit waren van het klooster Maria in Campis te Assen. In de tweede helft van de zestiende eeuw is het klooster alweer gesloten, de zusters die er nog waren zijn toen opgenomen in het Olde Convent in de stad. Het klooster bevond zich ten zuidoosten van het kruispunt van de Laan Corpus den Hoorn met de Paterswoldseweg. Na de kanalisering van het riviertje de Aa wordt het deel ten zuiden van de stad vernoemd naar dit klooster: het Hoornsediep[3]

Orde

Het klooster Ten Hoorn behoorde tot de Tertiarissen, ook bekend als de Derde orde van Sint Franciscus. In het begin van de vijftiende eeuw tracht de toenmalige bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim, enige orde aan te brengen in de verschillende religieuze groepringen voor vrouwen die dan bestaan, begijnen, zusters van het Gemene Leven en Tertiarissen. Hij brengt in 1401 een kapittel van Utrecht tot stand voor de Tertiarissen. In Groningen treedt het Olde Convent dan toe tot de Tertiarissen, Ten Hoorn valt vanaf de stichting onder dat kapittel.

Geschiedenis

De precieze datum van de stichting van het klooster is niet bekend. De gronden waarop het klooster werd gesticht worden in de veertiende eeuw wel genoemd, maar dan als eigendom van het klooster te Assen. In 1412 worden deze landerijen verpacht aan een priester uit de stad. De volgende vermelding dateert uit 1456, waarbij er voor het eerst sprake is van een klooster Up den Hoorn. Derhalve is het klooster waarschijnlijk gesticht tussen 1412 en 1456.

Rond de stad bevonden zich al meerdere kloosters: onder meer in Selwerd, het klooster van Aduard, en het klooster Yesse. Daarnaast hadden de Tertiarissen in de stad al het Olde Convent. Deze nabijheid van andere kloosters zal deels de reden geweest zijn dat Ten Hoorn nooit echt tot bloei is gekomen. Wanneer het klooster gesloten is staat niet vast, maar waarschijnlijk gebeurde dit tussen 1571 en 1575. In 1571 wordt er nog een ministerse van Ten Hoorn genoemd, in 1575 wordt dezelfde zuster genoemd als senioerse van het Olde Convent, dat de bezittingen en de zusters van Ten Hoorn heeft opgenomen.

Literatuur

  • Bakker, F.J. (1988), Bedelorden en Begijnen in de stad Groningen tot 1594. Assen: Van Gorcum. 379 p. ISBN 9023223608
  • Hofman, Beno (2010), De vaart erin! : van trekschuit tot tram. In Boekvorm Uitgevers, Assen. 120 p. ISBN 978-90-77548-81-3. (Groningen van alle tijden; 13)

Referenties

  1. Bakker, F.J., in het boek Bedelorden en Begijnen in de stad Groningen tot 1594, 1988, Assen: Van Gorcum, p.151
  2. Bakker, F.J., in het boek Bedelorden en Begijnen in de stad Groningen tot 1594, 1988, Assen: Van Gorcum, p.153
  3. Hofman, Beno, in het boek De vaart erin! : van trekschuit tot tram, 2010, Assen: In Boekvorm Uitgevers, p.11
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.