Johnstown Traction Company

Johnstown Traction Co. (JTC) is een openbaarvervoerbedrijf in Johnstown (Pennsylvania) in de Verenigde Staten.

PCC-car in Johnstown, PA, jaren 1950

Geschiedenis

Johnstown, dat 60 mijl ten oosten van Pittsburgh ligt, werd gedomineerd door kolenmijnen en staalfabrieken. In 1889 overkwam de stad de Johnstown Flood waarbij de Conamaugh River dam brak en de hele stad overstroomde. Tijdens de wederopbouw van de stad werd in 1891 de eerste tramlijn geopend. Door de jaren heen werd een tramnet van ongeveer 11 lijnen opgebouwd; bijna de enige mogelijkheid tot vervoer in de heuvelrijke stad.

In de jaren 1930 viel de hoeveelheid passagiers door de Grote Depressie enorm terug en verschenen de eerste autobussen op onrendabele tramlijnen. In de Tweede Wereldoorlog was er een opwaartse lijn in het passagiersaantal, zodanig zelfs dat 14 tweedehands trams werden aangeschaft en twee tramlijnen geheel werden vernieuwd.

Na de oorlog werd Johnstown de kleinste stad – op dat moment met 66.000 inwoners – in de VS die nieuwe Presidents' Conference Committee-Cars (PCC)’s aanschafte. Het was ook een van de kleinste series ooit besteld: 17 stuks, die door de St. Louis Car Company werden gebouwd. De wagens werden 401–417 genummerd en in een aantrekkelijke crème met oranje combinatie geverfd. De order was $375.000 groot. De wagens werden op drie lijnen ingezet: RoxburyCoopersdale; Ferndale – Morrellville en de Franklin lijn. In Johnstown werden geen lijnnummers gebruikt. De lijnfilmkast toonde alleen de eindbestemming in grote letters, bijvoorbeeld R O X D A L E.

Al in 1957 waren de passagiersaantallen zo laag geworden dat het economisch niet meer rendabel was om trams te exploiteren. De frequenties op de lijnen bedroegen drie- à viermaal per uur en op zondagen zelfs eens per 1½ uur, waarvoor dan in totaal twee trams genoeg waren. JTC wilde van de trams af en in 1960 werd de opheffing een feit. Eén tram was het slachtoffer geworden van een aanrijding met een stoomlocomotief. JTC probeerde de resterende 16 PCC-cars te verkopen. Uiteindelijk werden de draaistellen, elektrische installaties en motoren verkocht aan de MIVB, uitbater van de Brusselse tram, die ze pas in 1970 liet inbouwen in de nieuwe PCC-cars 7156-7171.

JTC kocht ter vervanging tweedehands trolleybussen die ouder waren dan de trams en het volhielden tot 1967.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.