Jacob Roggeveen

Jacob Roggeveen (Middelburg, januari[1][2] of 1 februari[3] 1659 – aldaar, begin februari 1729[2][4]) was een Nederlandse ontdekkingsreiziger die in 1721 werd uitgezonden om het Zuidland te vinden, maar toevallig Paaseiland ontdekte.

Jacob Roggeveen
Roggeveens route
Algemene informatie
Volledige naamJacob Roggeveen
GeborenMiddelburg, januari 1659
OverledenMiddelburg, februari 1729
BeroepRaadsheer van Justitie
ontdekkingsreiziger
Bekend vanontdekking van Paaseiland
Portaal    Geschiedenis

Biografie

Arent Roggeveen

Zijn vader Arent Roggeveen was een bemiddeld man, een dichter, een wiskundige met veel kennis van ook sterrenkunde, aardrijkskunde en de theorie van de zeevaart. Hij was cartograaf bij de VOC-Kamer Zeeland en hield zich met zijn zoon Johan bezig met onderzoek naar het onbekende Zuidland. Hij kreeg rond 1671 een octrooi van de West-Indische Compagnie voor een ontdekkingstocht,[5] maar vanwege de ontwikkelingen in het Rampjaar werd het project niet voortgezet.[6] Hij produceerde een atlas van de westkust van Amerika, maar overleed in 1679. Het was uiteindelijk zijn zoon Jacob die op 62-jarige leeftijd drie schepen uitrustte en de reis maakte.

Voordat hij de financiën rond had en aan zijn expeditie begon, had hij al een veelbewogen leven achter de rug. In 1680 vertrok Roggeveen naar Batavia. Aan boord was hij verantwoordelijk voor de personeelsadministratie; hij had verstand van boekhouden. Hij verbleef niet lang te Batavia, want op 30 maart 1683 vestigde hij zich als notaris in Middelburg. Op 12 augustus 1690 promoveerde hij tot doctor in de rechten aan de Universiteit van Harderwijk. Jacob Roggeveen was getrouwd met Marija Margaerita Vincentius. Zij werd op 20 oktober 1694 begraven te Middelburg. In 1706 kwam Jacob in dienst bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en ging naar Indië. Hij werkte tussen 1707 en 1714 als Raadsheer van Justitie te Batavia. Hij trouwde daar voor de tweede maal met Anna Adriana Clement maar werd al snel opnieuw weduwnaar.

In 1714 kwam hij weer terug naar Middelburg. Hier raakte hij in opspraak, doordat hij de vrijzinnige predikant Pontiaan van Hattem ondersteunde door het uitbrengen van diens pamflet De val van 's werelds afgod. Het eerste deel verscheen in 1718 in Middelburg en werd vervolgens in beslag genomen door het stadsbestuur en in het openbaar verbrand. Roggeveen moest hierna Middelburg, en later ook Vlissingen, verlaten. Hierna vestigde hij zich in Arnemuiden, en bracht deel 2 en 3 uit van de serie, waardoor hij opnieuw controversie creëerde.

Expeditie naar het Zuidland

Verloop van de reis

Op 1 augustus 1721 vertrok hij vanuit Texel in dienst van de West-Indische Compagnie. Roggeveen was commandeur van de expeditie. Er waren drie schepen, twee fregatten de Arend en de Tienhoven en een kleiner schip, een hoeker De Afrikaanse Galei met respectievelijk Jan Coster, Cornelis Bouman en Roelof Rosendaal als kapiteins. Er gingen 244 mannen mee, waarvan 55 tot 60 als soldaat. Roggeveen reisde op de Arend en zijn doel was het onbekende Zuidland (Terra australis incognitate) ontdekken. Hij voer via de Canarische Eilanden en Kaap Verdische Eilanden, stak de Atlantische Oceaan over, om vervolgens in november 1721 voor anker te gaan tussen São Sebastiano en het eilandje Ilhabela (Brazilië) om daar vers voedsel en brandhout in te slaan. Vanwege de aanhoudende stormen werden de zwaarste kanonnen in het ruim gehesen.[7]

In januari 1722 voeren zij via Stateneiland rond Kaap Hoorn naar de Grote Oceaan. Daar bezocht Roggeveen op 25 februari de Juan Fernandez-eilanden. Op 5 april 1722 (paaszondag) ontdekte hij Paaseiland. Hijzelf zette geen voet aan wal op het eiland. Daarna zeilden ze verder westwaarts. De Afrikaanse Galei leed op 18 mei schipbreuk op het atol Takaroa, (of Takapoto) in het noorden van de Tuamotueilanden (Frans-Polynesië). De bemanning en een deel van de lading kon worden gered. Ze zeilden verder westwaarts en op 2 en 3 juni verkende de bemanning het eilandje Makatea in het noordwesten van de Tuamotu-archipel. Het grote continent Zuidland werd niet gevonden, feitelijk was toen de expeditie mislukt.[7]

Op 3 juni 1722 overlegde Roggeveen met de kapiteins over het vervolg van de reis. Domweg terugkeren kon niet omdat de heersende winden daarvoor ongunstig waren. Roggeveen zag drie opties. Eerst naar het zuiden varen hopend dat daar een westenwind hen weer terug naar Kaap Hoorn zou blazen; of verder zeilen naar het westen en terechtkomen in toen al verkend gebied boven Nieuw-Guinea, de Molukken en zo verder naar Batavia. Een derde mogelijkheid was eerst naar het zuidwesten varen. Roggeveen wist van het bestaan van Nieuw-Zeeland waarvan de westkust al in kaart was gebracht en daar hoopte hij voldoende verse leeftocht te vinden om daarna terug te varen naar Kaap Hoorn. Dit plan had Roggeveens voorkeur, maar zijn kapitein, Jan Coster wilde doorvaren naar het westen, naar het gebied van de VOC, want de bemanning was uitgeput en voor een aanzienlijk deel bezweken (minder dan de helft van de bemanning kwam levend in Nederland terug). Er zat niets anders op dan zo gauw mogelijk naar Batavia te gaan. Daartoe werd uiteindelijk unaniem besloten.[7]

Op 4 oktober 1722 bereikten de Arend en de Tienhoven de rede van Batavia. Roggeveen werd op last van de gouverneur-generaal Hendrick Zwaardecroon gevangengenomen omdat hij het monopolie van de VOC zou hebben geschonden. De VOC confisqueerde de twee schepen en de lading. De scheepspapieren werden zorgvuldig onderzocht; wat van de lading van waarde was, werd verkocht. Later werd de VOC ervan overtuigd om hem vrij te laten, zijn schade te vergoeden en zijn bemanning (en nabestaanden van de overleden bemanning) hun gage te betalen omdat de twee schepen door het gebrek aan levensmiddelen en water genoodzaakt waren het VOC-territorium binnen te varen.[7]

De reis in boekvorm

Over de expeditie werden meerdere boeken geschreven o.a. het jeugdboek van Rob Ruggenberg, dat vanuit het perspectief van de bemanning beschreven is; 'Haaieneiland' (eerste uitgave 2015, originele taal: Nederlands). Dit boek beschrijft de condities aan boord, de reis wordt hier niet volledig beschreven, alleen het deel waarbij het schip de Afrikaensche Galey (originele naam) op 22 mei 1722 verging aan het Takaroa atol. Een ander boek dat het meeste van de reis beschrijft is van Carl Friedrich Behrens. Dit boek werd in 1739 in het Frans vertaald: Histoire de l’Expédition de trios vaisseaux, enyoyés par la Compagnie des Indes occidentals des Provinces unies aux Terres Australes, en 1721. 2 Bände, La Haye 1739 (Expédition Roggeveen) en van daaruit in het Engels. Pas in 1838 publiceerde het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen de dagregisters van Roggeveen zelf, genaamd: Dagverhaal der ontdekkings-reis van Mr. Jacob Roggeveen, Middelburg, 1838, Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen In 1911 werd ook het dagboek van kapitein Bouman van de Tienhoven uitgegeven. In 1942 verscheen een samenvatting voor een breed publiek over zijn reis. 1942. Jacob Roggeveen en zijn reis naar het Zuidland: 1721-1722. Van Kampen & Zoon N.V., Amsterdam.

Varia

  • Na zijn terugkeer in 1723 publiceerde Roggeveen deel 4 van 's Werelds afgod.
  • Jacob Roggeveen is twee keer gehuwd geweest, maar beide huwelijken waren kinderloos (of de kinderen overleden als baby/kleuter).
  • De roman Zuidland van P.F. Thomése vertelt het levensverhaal van Roggeveen.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.