Jacob Bleeker
Jacob Bleeker (Dokkum, 24 augustus 1885 - Bilthoven, 14 november 1961) was een Nederlandse burgemeester.
Jacob Bleeker
| ||||
![]() | ||||
Jacob Bleeker (1929) | ||||
Algemene informatie | ||||
Geboren | 24 augustus 1885 | |||
Overleden | 14 november 1961 | |||
Politieke functies | ||||
1912 - 1919 | Burgemeester van Rauwerderhem | |||
1919 - 1929 | Burgemeester van Utingeradeel | |||
1929 - 1937 | Burgemeester van Opsterland | |||
1937 - 1943 1945 - 1950 | Burgemeester van Dordrecht | |||
|
Leven en werk
Bleeker werd geboren in Dokkum als zoon van Gabe Bleeker en Feikje Jacobs Wijntjes. Hij begon zijn loopbaan op de secretarie van Tietjerksteradeel. Hij werd vervolgens 1e ambtenaar ter secretarie in Steenwijk en was daarnaast leraar staatswetenschap aan de H.B.S.. In 1910 werd hij gemeentesecretaris van Rauwerderhem. Hij was getrouwd met Geertruida Luciena Maria Dorothea Monsieur (1885-1926) en Johanna Anitia van Lookeren Campagne (1893-1979)
Burgemeester
Bleeker werd in 1912 benoemd tot burgemeester van Rauwerderhem en vervolgens van Utingeradeel (1919) en Opsterland (1929). Hij was burgemeester van Dordrecht van 1937 tot 6 mei 1943. Hij werd afgezet in de Tweede Wereldoorlog nadat hij had geweigerd aan de bezetter lijsten te geven van personen die voor tewerkstelling in Duitsland in aanmerking zouden kunnen komen. Bleeker werd vervangen door de NSB-burgemeester Johan Gijsbert van Houten. Aanvankelijk hield Bleeker zich schuil in Zaltbommel maar kwam op 25 september 1943 terug naar Dordrecht op verzoek van de Ondergrondse. Als onderduiker verbleef hij eerst bij het Leger des Heils en later in het Sint Jacobsgesticht in de Houttuinen. Op 7 mei 1945 hervatte Bleeker zijn werkzaamheden als burgemeester van Dordrecht, in de dagen voorafgaande aan de capitulatie had hij met de Duitse bevelhebber onderhandeld over overgave van de stad. Bij Koninklijk Besluit van 7 juni 1946 werd hij weer formeel tot burgemeester van Dordrecht benoemd.
In 1947 werd Jacob Bleeker benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en per 1 september 1950 werd hem bij Koninklijk Besluit eervol ontslag verleend "met dankbetuiging voor de langdurige en gewichtige diensten door hem als burgemeester bewezen".
Hij mocht 11 jaar van zijn pensioen genieten en overleed in 1961. In 2002, 41 jaar na zijn dood, benoemde de gemeenteraad van Dordrecht Bleeker alsnog tot ereburger van die stad.
Bron
Voorganger: H.B. van Slooten |
Burgemeester van Rauwerderhem 1912 - 1919 |
Opvolger: J.M. van Beijma thoe Kingma |
Voorganger: W.R.L. van Andringa de Kempenaer |
Burgemeester van Utingeradeel 1919 - 1929 |
Opvolger: E.N.W. Maas |
Voorganger: M.J. Selhorst |
Burgemeester van Opsterland 1929 - 1937 |
Opvolger: J.H. Poppinga |
Voorganger: P.L. de Gaay Fortman |
Burgemeester van Dordrecht 1937 - 1943 |
Opvolger: J.G. van Houten |
Voorganger: J.G. van Houten |
Burgemeester van Dordrecht 1945 - 1950 |
Opvolger: J.Æ.H.J. van der Dussen |
![]() |
Zie de categorie Jacob Bleeker van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |