Hypsiglena torquata
Hypsiglena torquata is een slang uit de familie Dipsadidae. De slang behoorde lange tijd tot de familie gladde slangen (Colubridae).[2]
Hypsiglena torquata IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2007) | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||
Hypsiglena torquata (Günther, 1860) | ||||||||||||||||
Verspreidingsgebied van Hypsiglena torquata | ||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||
Hypsiglena torquata op | ||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
De kleur is bruin, met op de rug een dubbele rij donkerbruine vlekken die versmolten kunnen zijn en aan weerszijden kleinere bruine vlekjes. De buik is lichtgeel van kleur en ongevlekt. In de nek is een kenmerkend, zeer donkerbruin vlampatroon aanwezig, door het oog loopt een oogstreep in dezelfde kleur. Het oog heeft een verticale pupil. De slang heeft een dun lichaam en een smalle, platte kop. De lengte is ongeveer 30 tot 65 centimeter, maar de meeste exemplaren blijven onder de 40 cm.
Verspreiding en habitat
Hypsiglena torquata komt voor in Noord-Amerika en leeft endemisch in Mexico. Vroeger was het verspreidingsgebied van de slang veel groter en besloeg ook delen van Midden-Amerika. De slang wordt vertegenwoordigd door verschillende ondersoorten. Een aantal zuidelijke ondersoorten wordt tegenwoordig echter als aparte soort beschouwd. Een voorbeeld is de ondersoort Hypsiglena torquata jani, die tegenwoordig als soort (Hypsiglena jani) wordt gezien. Deze inperking van het areaal is dus niet te danken aan het kleiner worden van het verspreidingsgebied van de slang zelf, maar aan het feit dat veel ondersoorten tegenwoordig zijn afgesplitst. De slang heeft geen habitatvoorkeur en wordt gevonden in verschillende biotopen.
Levenswijze
Hypsiglena torquata is schemer- en nachtactief en schuilt overdag onder stenen en andere objecten. Op het menu staan voornamelijk hagedissen en hun eitjes, maar ook kleine slangen, amfibieën en kleine ongewervelden worden gegeten. De slang is giftig voor prooidieren maar ongevaarlijk voor de mens.
De slang is eierleggend, de eitjes worden afgezet van april tot september.
Taxonomie
De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Albert Carl Lewis Gotthilf Günther in 1860. Hypsiglena torquata werd ooit verdeeld in maar liefst 18 verschillende ondersoorten. Vrijwel alle voormalige ondersoorten worden tegenwoordig echter als aparte soorten gezien. Hypsiglena torquata wordt nog slechts vertegenwoordigd door twee ondersoorten.
Ondersoorten
- Soort Hypsiglena torquata
- Ondersoort Hypsiglena torquata torquata
- Ondersoort Hypsiglena torquata tortugensis
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties
|