Hugo van Sint-Victor
Hugo van Sint-Victor (ca. 1097, Hertogdom Lotharingen, Ieper of hertogdom Saksen (?)[1] – 1140/1141, Parijs) was een beroemd mysticus en scholastisch filosoof en theoloog.
Leven
Hugo is in 1115 als kanunnik ingetreden in de abdij Saint-Victor te Parijs (Victorijnen), waar hij aan de beroemde kloosterschool in de Godsgeleerdheid onderwijs gaf en de "tong van Augustinus" werd genoemd.
Werken
Men rekent De arca Noë morali, De arca Noë mystica, De vanitate mundi en Soliloquium de arrha animae tot zijn mystieke geschriften. Zijn werk De sacramentis christianae fidei is meer scholastiek van aard, terwijl hij – hoewel het auteurschap in twijfel wordt getrokken – in het werk Summa sententiarum zijn theologische opvattingen uit de doeken zou doen. Hij schreef ook nog een werk over alles wat in die tijd als wetenswaardig gold, getiteld De eruditione didascalica, naast een inleiding op de Bijbel.
Zijn werken zijn in 1648 in drie delen uitgegeven en vormen tevens deel 175 tot 177 van de Patrologia Latina van Jacques Paul Migne.
Referenties
- art. Hugo, in L.G. Bredie, Woordenboek der kerkelijke geschiedenis, III, Amsterdam, 1828, p. 225.
- art. Hugo van St. Victor, in H. Zondervan (ed.), Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopaedie, IX, Amsterdam, 19184, p. 538.