Groot Privilege

Het Groot Privilege of Groot Privilegie was een akte met een reeks gunsten die door Maria van Bourgondië werden verleend op 11 februari 1477 aan de Staten-Generaal van de Nederlanden.

Voorgeschiedenis

In de Bourgondische Nederlanden reisden de raden aanvankelijk mee met de hertog. Karel de Stoute liet voor het eerst in 1473 zijn Grote Raad achter in Mechelen, onder de naam Parlement van Mechelen. Ook centraliseerde hij tegen de zin van de gewesten de drie rekenkamers van Den Haag, Brussel en Rijsel in Mechelen. Omdat Karel de Stoute op 5 januari 1477 onverwacht stierf tijdens de slag bij Nancy, werd zijn dochter Maria van Bourgondië op twintigjarige leeftijd hertogin van Bourgondië en vorstin van de verschillende Nederlandse gewesten. Zonder geld en zonder leger moest zij aan alle kanten het hoofd bieden aan oppositie en opstand.[1] Op dat moment was haar huwelijk met Maximiliaan van Oostenrijk nog niet gesloten en dus stond ze alleen voor de zware taak om het erfdom te verdedigen tegen de vorsten van omringende landen. Lodewijk XI van Frankrijk had Bourgondië en Franche-Comté ingenomen en was Artesië en Picardië binnengevallen. Het feit dat er onder haar eigen onderdanen grote onvrede heerste, maakte het er niet makkelijker op. Het hertogdom Gelre en het prinsbisdom Luik hadden zich al onafhankelijk verklaard. Op 3 februari 1477 werd daarom met spoed een vergadering van de Staten-Generaal belegd. Hier bleek dat de Staten wel bereid waren om Maria van Bourgondië als hun vorstin te erkennen en te ondersteunen met financiële middelen, maar wel tegen een zekere prijs.

Afschrift van het Groot Privilege van Maria van Bourgondie NL-HaNA 3.22.01.01 683 02

Het Groot Privilege

Het door Maria verleende Groot Privilege kwam tegemoet aan een groot deel van de wensen en klachten van de Staten. Deze kwamen erop neer dat men ontevreden was met het centrale bestuur van de Bourgondische ambtenaren, vaak nog Bourgondiërs (Bourguignons). Het centrale bestuur moest ingeperkt worden middels een reeks bepalingen die de macht van de individuele gewesten vergrootte. Na het uitvaardigen van het Groot Privilege leek het gezag van Maria hersteld. Tijdens haar tocht door alle Staten van de Nederlanden bleek echter dat ieder vorstendom op zich ook nog behoorlijk wat wensen had. Deze individuele wensen werden door Maria ook ingewilligd en werden bekend onder de naam landsprivileges.

De tekst van het Groot Privilege was in het Nederlands opgesteld, iets waartegen de Franstalige gewesten Henegouwen, Namen en Artesië protesteerden.

De belangrijkste bepalingen waren:

  • Het Parlement van Mechelen en de Algemene Rekenkamer in Mechelen werden afgeschaft
  • Er werd een Grote Raad van Mechelen met 24 leden opgericht om Maria in het bestuur te helpen
  • De bijzondere gewoonten van elk van de gewesten werden gewaarborgd, zodat de privaatrechtelijke identiteit gewaarborgd bleef.[2]
  • De hertogin mocht zonder toestemming van de Staten niet trouwen, oorlog verklaren of belasting heffen
  • Alleen ingezetenen van het eigen gewest mochten ambten in het gewest bekleden, geen buitenstaanders
  • Verdachten mochten alleen in het eigen gewest voor de rechter komen, geen vreemde rechters
  • De Staten mochten naar eigen wil ter vergadering samenkomen, eender waar en wanneer
  • In de Nederlandstalige gewesten moesten regeringsbrieven in het Nederlands geschreven zijn en niet in het Frans
  • Herstel van de rekenkamer in Den Haag[3][4]

Graafschap Holland en Graafschap Zeeland steunden weliswaar het idee om de Bourgondische macht te beperken, maar wensten geen algemeen statuut dat de positie van de als zuidelijk ervaren Staten-Generaal zou versterken. In maart 1477 verkregen zij daardoor een eigen "Groot Privilege" dat vreemdelingen uitsloot van hoge functies in deze provincies.[1] Als onmiddellijk gevolg hiervan werd Lodewijk van Gruuthuse vervangen als stadhouder van Holland en Zeeland door de Zeeuw Wolfert VI van Borselen.

Het einde van het Groot Privilege

Op 19 augustus 1477 huwde Maria met Maximiliaan van Oostenrijk. Van meet af aan trachtte deze, met de steun van de hoge adel, de grondwettelijke toegevingen terug te draaien.[5] Al snel werden de gemaakte afspraken in het Groot Privilege niet meer nagekomen. In 1482 stierf Maria van Bourgondië als gevolg van een val van haar paard. Tijdens zijn regentschap werd Maximiliaan geconfronteerd met een massale opstand, die pas in 1492 definitief werd neergeslagen. Vóór de inhuldiging van de 15-jarige Filips de Schone, kreeg Maximiliaan gedaan dat de Staten-Generaal de door Maria verleende privileges zelf nietig verklaarde.[6]

Hoewel dus in de praktijk al snel terzijde geschoven, zou het Groot Privilege tot ver in de 16e eeuw een voorname plaats bekleden in het collectieve geheugen en in het publieke debat, als symbool van hoe de verhoudingen met de vorsten zouden moeten zijn.[7]

Afbeeldingen

Noten

  1. Jonathan Israël (1996), De Republiek (1477-1806), ISBN 9051941315, Vol. I, p. 27-28
  2. J.H.A. Lokin & W.J. Zwalve, Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis, Deventer: Kluwer 2001, p. 273.
  3. Hulzen, J. van (1963) Onze Vaderlandse Geschiedenis; deel 1. Kampen: Uitgeversmij J. H. Kok n.v.
  4. Berendse, M. e.a. (2009) In 21 stappen vrij onverveerd. Constitutionele topstukken van het Nationaal Archief. Hilversum: Uitgeverij Verloren
  5. Jonathan Israël (1996), De Republiek (1477-1806), ISBN 9051941315, Vol. I, p. 30
  6. W.P. Blockmans en J. Herwaarden (1979), Het politieke en religieuze leven na 1480. De Nederlanden van 1493 tot 1555: binnenlandse en buitenlandse politiek, p. 443
  7. Jonathan Israël (1996), De Republiek (1477-1806), ISBN 9051941315, Vol. I, p. 35

Referenties & verder lezen

  • W. Blockmans, L'histoire parlementaire dans les Pays-Bas, XIIe-XVIIe siècles, in J. Valdeón Baruque (ed.), Las Cortes de Castilla y León 1188-1988, II, Valladolid, 1990, pp. 171-192.
  • W. Blockmans, 1477 Het algemene en de gewestelijke privilegien van Maria van Bourgondie voor de Nederlanden (Standen en Landen, LXXX), Kortrijk - Heule, 1985. ISBN 9789067681179
  • H. Pirenne, The formation and constitution of the Burgundian State (fifteenth and sixteenth centuries), in American historical review 14 (1909), pp. 477-502.
  • H. Blom, The great Privilege (1477) as “Code of Dutch Freedom”: the political role of privileges in the Dutch Revolt and after, in B. Dölemeyer - H. Mohnhaupt (edd.), Das Privileg im europäischen Vergleich, Frankfurt am-Mainz, 1997, pp. 233–247.
Bronnen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Groot Privilege op Wikisource.
Zie de categorie Groot Privilege van Maria van Bourgondië van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.