Gerrit Paape

Gerrit Paape (Delft, 4 februari 1752Den Haag, 7 december 1803) was een Nederlandse plateelschilder, dichter, journalist, romanschrijver, rechter, columnist en aan het einde van zijn carrière ambtenaar op het ministerie van Nationale Opvoeding.

Gerrit Paape

Levensloop

Paape kwam ter wereld in een arm gezin met veel kinderen. Omdat hij goed kon tekenen, leverde zijn vader hem in 1765 af bij een plaatselijke aardewerkfabriek, waar hij het ambacht van plateelschilder leerde. In 1779 werd hij ontslagen. In Delft was hij inmiddels opgenomen in een kring van dichters, liefhebbers en notabelen. In 1781 kreeg hij een baantje als bediende bij de Kamer van Charitate, de plaatselijke instelling van armenzorg. Allengs won Paape in de Delftse politiek aan gezag en zeggenschap. In 1782 sloot hij zich aan bij de Patriotten. Op 12 januari 1784 werd het exercitiegenootschap in Delft opgericht.

In 1785 begon hij als journalist van de plaatselijke Hollandsche Historische Courant, sinds 1775 in handen van Wybo Fijnje. De krant werd tot de radicaalste dagbladen van het land gerekend. Fijnje moest zich diverse malen komen verantwoorden, vooral voor artikelen die geschreven waren door zijn vriend en mederedacteur. Paape schreef pamfletten en gedichten en wierp zich op als theoreticus van de patriotten en als historicus van de genootschappen. Hij behandelde in zijn eerste en enige deel de geschiedenis van het genootschap in Dordrecht, Delft en Almelo. Op 21 augustus 1787 vond in Delft een omwenteling plaats in de vroedschap: diverse regenten werden afgezet. Gerrit Paape legde er in zijn verslag de nadruk op dat de tegenpartij beschaamd en verstomd was door de orde en rust waarin zich het gehele gebeuren had afgespeeld.

Eind september 1787 vluchtte Paape naar Amsterdam en twee weken later met pruik en hoed via Antwerpen en Brussel naar Duinkerken. Op 3 april 1789 werden hij en Wybo Fynje wegens majesteitsschennis voor eeuwig de toegang tot vier gewesten ontzegd: Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht. Herman Willem Daendels benoemde Paape in Sint-Omaars als zijn secretaris. Onder Pichegru kwamen de beide mannen op 21 september 1794 in 's-Hertogenbosch terecht. Het beleg van de stad zou drie weken duren. Daendels plannen tot eigenmachtig optreden in de Bommelerwaard, in zijn opdracht door Paape naar de krant verstuurd, verschrikte de Fransen.

Na de omwenteling

Na baantjes in Delft, Dordrecht en Den Haag werd hem in september 1796 een eervolle betrekking in Leeuwarden aangeboden. Daar werd hij benoemd in de Raad van Justitie, maar zonder enige juridische kwalificatie. Paape hervatte zijn journalistieke werk bij de radicale Friesche Courant om de burgers met het revolutionaire ideeëngoed vertrouwd te maken, gewoonlijk onder pseudoniem. Het Kollumer oproer veroorzaakte grote tegenstellingen in Friesland, zodat Daendels te hulp werd geroepen. Paape, anti-orangist in hart en nieren, gooide zijn onafhankelijkheid te grabbel door vooruit te lopen op gerechtelijke procedures en uitspraken. Paape werd geroyeerd en vertrok hij in mei 1797 naar Den Haag. Er deugde niets meer van de Bataafse revolutie.

Paape schreef Vrolijke Caracterschetsen en De Knorrepot en de Menschenvriend, een scherp en briljant portret van zijn voormalige collega-rechter in Leeuwarden, de radicale Abraham Staal, die mogelijk al in 1787 een niet te veronachtzamen rol speelde. In 1798 is hij benoemd als ambtenaar op het ministerie van Nationale Opvoeding. Ten tijde van de Staatsgreep hernieuwde hij zijn contact met Pieter Vreede. In zijn laatste levensjaren werd Paape getroffen door ziekten, die hem tot het bed veroordeelden. Hij overleed op 51-jarige leeftijd in Den Haag aan waterzucht.

Werken

Paape schreef talrijke boeken en toneelstukken, veelal geromantiseerde verhalen over het vluchtelingenleven in de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen en feiten. Gerrit Paape redigeerde Reize door de Oostenrijkse Nederlanden. De ballingen in het kasteel te Watten figureren in zijn roman De gelukkige emigranten. Paape hield zich bezig met het vertalen van de Verklaring van de Rechten van de mens. In 's-Hertogenbosch gaf Paape het tijdschrift De keezensociëteit uit. Vergelijkbaar met Voltaire, schreef hij in 1798 een satirische roman, Het leven en sterven van een hedendaagsch Aristocraat, waarin hij op zeer cynische wijze beschrijft hoe de oude adel ogenschijnlijk de revolutie omarmt om haar eigen hachje te redden en uiteindelijk, zonder titels en wapenschilden, nog brutaler en machtswellustiger dan voorheen wordt. Hij publiceerde naast zijn literaire werk ook over exercitiegenootschappen, bijenteelt en plateelschilders. In zijn laatste boek De onverbloemde geschiedenis zegt Paape op de eerste bladzijde niet te weten ... of hij om het Patriottismus schreien of lachen moet. De meest uitgebreide en complete biografie over Gerrit Paape is de dissertatie van Peter Altena 'Gerrit Paape (1752-1803) 'Levens en werken (2011) waarop Peter Altena aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveerde.

  • Bijbel- en zedegedichten (1779)
  • Kinderpligten, gebeden en samenspraaken (1779) heruitgegeven in 1999
  • Vaderlandsche gedichten (1784)
  • De aristocraat en de burger (1785)
  • Geschiedenis der gewapende burgercorpsen in Nederland (1787)
  • Vaderlandsche blijspelen (1787)
  • Agis of de republiek Sparta (1788)
  • Reize door het Aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz) (1788)
  • De Hollandsche wijsgeer in Brabant (1788-1790)
  • Debora en Barak (1789)
  • Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz) (1789)
  • Mijne vrolijke wijsbegeerte in mijne ballingschap (1792)
  • Republikeinsche klugtspelen (1796)
  • De onverbloemde geschiedenis van het Bataafsch patriottismus (1798)
  • De Bataafsche Republiek (1798)

Literatuur

  • Peter Altena, 'Gerrit Paape (1752-1803). Levens en werken' (2011)
  • Peter Altena, 'Van boekenhaat en "bibliomania". De verbeelding van de bibliotheek in Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw' (1992)
  • Peter Altena, 'Gerrit Paape en de vereeuwiging van zijn "moedige vriendin"' In: Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 17 (1999)
  • Altena, Peter & M. Oostindie (ed.). Gerrit Paape, De Bataafsche Republiek. Nijmegen. 1998.
  • Peter Altena, 'De autobiografie van een Delfts patriot. Over Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap (1792) van Gerrit Paape' (1990)
  • Jacques Baartmans, ‘Gerrit Paape en Magdalena Verhaast’ In: Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 20 (2002)
  • G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse, De Nederlandse en Vlaamse auteurs (1985)
  • F. Jos. van den Branden en J.G. Frederiks, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891)
  • A.J. Hanou, 'Verlichte vrijheid. Iets over een denkbeeld in imaginaire reizen' (2002)
  • G. Kalff, ‘Paape en Van Woensel.’ In: Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6 (1910)
  • J.J. Kloek, 'De onkenbare werkelijkheid van Doctor Schasz. Of: de Enigma-variaties van Gerrit Paape' (2001)
  • K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid (1941)
  • Anne de Vries, ‘‘Kinderpligten, gebeden en samenspraaken’ door Gerrit Paape en Maria van Schie’ In: Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 17 (1999)
  • P.G. Witsen Geysbeek, Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. deel 5 OGI-VER (1824)


This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.