Frankisch-Mongoolse alliantie

In de dertiende eeuw werden diverse pogingen ondernomen voor het vormen van een Frankisch-Mongoolse alliantie tegen de islamitische kalifaten tussen de diverse Frankische kruisvaarders en het Mongoolse Rijk. Het westen zag in de Mongolen een mogelijkheid om een "nieuw heidens" volk te evangeliseren en ze zagen in hen een welkome bondgenoot tegen de Mammelukken.[1]

Brief van de Mongoolse ilkhan Öljaitü uit 1305 aan koning Filips IV van Frankrijk waarin hij een militair verdrag voorstelt

Achtergrond

Na de Vijfde Kruistocht groeide er een idee onder de kruisvaarders dat er vanuit Azië een groot leger onderweg was om de Westerse ridders in hun strijd tegen de Ajjoebiden te helpen. De identiteit van deze hulp was voor de kruisvaarders duidelijk: Pape Jan. Pape Jan was volgens hun een heerser van een uitgestrekt, welvarend en christelijk koninkrijk in het verre Azië. In de 12e eeuw begonnen er ook verschillende brieven op te duiken die door deze vorst werden geschreven. De voedingsbodem van deze gedachten waren de verhalen die circuleerden over de Slag bij Qatwan (1141), waarbij sultan Ahmad Sanjar door een rijk uit Centraal-Azië werd verslagen.[2]

Het daadwerkelijke uiteenvallen van de islamitische sultanaten in Azië was te wijten aan de opkomst van het Mongoolse Rijk dat zich onder leiding van Dzjengis Khan over Azië verspreidde. In 1241 vielen de Mongolen Centraal-Europa binnen en werden Polen en Hongarije binnengevallen. Met de dood van Ögedei Khan bleef Europa gespaard van een grootscheepse Mongoolse invasie.[3]

Geschiedenis

Eerste contact

Kaart van de reizen van Willem van Rubroeck

Na de dood van Ögedei bestond er in Europa de behoefte om te weten te komen wie deze nieuwelingen waren en werden er tal van gezanten naar Azië gestuurd. Ze hadden twee taken: uitzoeken wie de plunderaars waren en ze moesten een overeenkomst met hen sluiten. In de periode van 1243-1253 werden er vier verschillende missies naar Azië gestuurd door paus Innocentius IV. Ook koning Lodewijk IX van Frankrijk deed een duit in het zakje en stuurde de Vlaamse monnik Willem van Rubroeck naar de Mongoolse khan.[4]

De verslagen van zowel Willem van Rubroeck als van de pauselijke gezant Johannes van Pian del Carpine vonden gretig aftrek in heel Europa. Deze vertelden over de smerigheid, decadentie en ongewone zaken van de Mongolen. Bij terugkeer in Europa had Del Carpine een brief bij zich van de khagan waarin stond: "U moet zelf met alle vorsten komen om ons te dienen, als u dat niet doet zal ik u tot mijn vijand maken." Güyük Khan kon echter zijn dreigement geen kracht bijzetten doordat hij in 1248 al overleed.[5]

Nieuwe vijandelijkheden

Tijdens de regering van Möngke Khan werd Europa opnieuw binnengevallen door de Mongolen. In 1259 werd Krakau door hen geplunderd en werd er een delegatie naar Parijs gestuurd om de onderwerping van Frankrijk te eisen. In datzelfde jaar viel een ander leger uit Baghdad de Levant binnen dat voor de nodige angst zorgden bij de Latijnen in dat gebied.[6] De christenen werden echter geholpen door de Mammelukken die in de slag bij Ain Jalut de Mongolen een gevoelige nederlaag wisten toe te brengen. Na deze overwinning konden de Mammelukken de steden Aleppo en Damascus zonder problemen innemen en dit zorgde voor een omslagpunt in hun denken ten opzichte van de Mongolen en het besef groeide dat zij weleens hun redders konden zijn.[7] Zo had prins Bohemund VI van Antiochië de Mongolen richting Ain Jalut geen strobreed in de weggelegd omdat hij hen zag als de minste van twee kwaden.[8]

Hernieuwd contact

Afbeelding van Hulagu Khan, een van de gedroomde partners van de christenen in hun strijd tegen de Mammelukken.

In de jaren na 1260 werden er diverse missies vanuit Europa naar de Mongolen gestuurd om een verbond te sluiten tegen de Mammelukken. Ook in de tegengestelde richting vertrokken er verscheidene gezanten. Zij werden gestuurd door khan Hulagu en zijn zoon Abaqa. Zij zagen het belang in van de westerse zeestrijdkrachten in hun strijd tegen de Mammelukken.[7] Hulagu was getrouwd met een christelijke nestoriaanse vrouw en hij beschreef zich tegenover de Franse koning Lodewijk IX als een "enthousiast vernietiger van het Saraceense volk, vriend en ondersteuner van de christelijke religie, energiek bestrijder van vijanden en getrouwe vriend van vrienden."[9]

De kansen voor de christenen leken groter te worden nadat de Mammelukken een verbond aangingen met de Gouden Horde, een rivaliserende factie van de Ilkhaniden. Il-khan Arghun stuurde daarop de nestoriaanse bisschop Rabban Bar Sauma naar Europa om een militaire alliantie aan te gaan. Hij sprak onder andere met koning Eduard I van Engeland die veel enthousiasme toonde om de Mongolen te helpen. De plannen van Eduard voor een nieuwe kruistocht verdwenen in de ijskast door de opstand van William Wallace in Schotland. Ook andere landen in Europa kampten met vergelijkbare problemen als Engeland waardoor een alliantie niet tot stand kwam.[10]

In 1291 werden de laatste grote kruisvaardersbolwerken in de Levant veroverd door de Mammelukken en daarmee kwam er ook een einde aan de aspiraties van de westerse hoven om tot een bestand met de Mongolen te komen. De Mongolen wisten in 1299 een grote overwinning te boeken op de Mammelukken in de Slag bij Wadi al-Khaznadar en kort daarna deden de geruchten de ronde in Europa dat de Ilkhan zich had bekeerd tot het christendom en dat zij de Mammelukken hadden verdreven uit Palestina en Egypte. Het bleek allemaal niet waar te zijn en het einde van het christelijke Heilige Land was definitief.[10] In 1300 reisden diverse gezanten op en neer tussen Cyprus en het hof van Ilkhan Ghazan met beloftes voor wederzijdse steun voor hun strijd, maar doordat de Mongoolse steun uitbleef werd de Ruad-expeditie, om delen van het Heilige Land te veroveren, geen succes.[11]

Nasleep

Het contact tussen de Mongolen en de Europeanen betekende ook een opleving voor de Euraziatische handel. Europese karavanen en schepen doorkruisten de Mongoolse wereld voor zijde, specerijen, keramiek en koper. Zo verkregen de Genuezen speciale handelsprivileges van de khan van de Gouden Horde en konden zij een handelspost stichten, Caffa, op de Krim. Ook de Venetiaanse handelsposten (Tanais en Tabriz) zouden volgen.[1]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.