Fluoridering

Fluoridering is het toevoegen van kleine hoeveelheden fluoride aan drinkwater of voedingsmiddelen (zoals keukenzout of koemelk). Fluoriden kunnen een chemische reactie aangaan met het tandglazuur en zorgen dan voor een harder en meer zuurbestendig glazuur. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie verminderen fluoriden de kans op cariës en is er substantieel gezondheidsvoordeel te behalen met fluoridering.[1] In Nederland[2][3][4] en België is het drinkwater niet gefluorideerd. In de Verenigde Staten en Australië gebeurt dit wel.[2]

Geschiedenis

Het gebruik van fluoride ter voorkoming van cariës begon in Amerika in de dertiger jaren van de twintigste eeuw. Twee feiten speelden hierbij een rol. Ten eerste de fluorverbindingen die als afvalstoffen vrij kwamen bij de staal- en aluminiumindustrie. De introductie van deze afvalstoffen in het milieu veroorzaakte massale vissterfte, degeneratie van gewrichten bij koeien en bij mensen hoofdpijn, buikpijn, huidklachten, pijn aan de ogen en algemene malaise. Ten tweede constateerde men dat kinderen die water dronken uit bronnen met een hoog fluoridegehalte lelijke, bruinverkleurde tanden kregen. Men had bovendien de indruk dat deze tanden harder waren. Deze twee feiten bij elkaar gebracht zorgde ervoor dat fluorideverbindingen royaal gebruikt gingen worden in de strijd tegen cariës. Al snel constateerden wetenschappers gezondheidsproblemen (Fluorose) bij mensen die fluoride gebruikten, en werden de doseringen verlaagd.

Neurochirurg dr. Russell Blaylock spendeerde een heel hoofdstuk aan dit fenomeen in zijn boek "Health and Nutrition Secrets", waarin hij concludeert dat van vrijwel alle onderzoeken die wereldwijd zijn uitgevoerd de resultaten neutraal dan wel negatief waren voor fluorisering van drinkwater. Daarentegen waren en zijn er diverse onderzoeken beschikbaar die juist de giftigheid en schadelijkheid van fluoride aantonen.[5]

Nieren

Mensen die regelmatig een nierdialyse ondergaan, zijn extra gevoelig voor gefluorideerd water daar dit tot langdurige, pijnlijke botafwijkingen kan leiden als fluoridezouten zich in het lichaam opstapelen.[6]

Nederland

Rond 1960 besloot de Nederlandse overheid fluoride aan het drinkwater toe te voegen. Zij deed dit in het belang van de volksgezondheid met betrekking tot tandbederf. Rond 1970 ontstonden er echter groeperingen die het nut van deze fluoridering niet inzagen en stelden dat er vele schadelijke gevolgen waren. Langzamerhand gaven steeds meer gemeenten gehoor aan de oproep van de overheid tot fluoridering van het drinkwater. Het was pas tegen die tijd dat er echte 'antifluorcomités' werden opgezet. Na lange tijd van argumenten, discussie, voorlichtingsdagen en andere methoden in de strijd tussen tegenstanders en voorstanders van fluoridering, werd in 1976 besloten geen fluoride meer toe te voegen aan het drinkwater.[7] Dit gebeurde pas na bespreking in de Tweede Kamer van een wetsvoorstel van minister Irene Vorrink dat beoogde de fluoridering een wettelijke basis te geven. Toen de minister in het debat met het argument kwam dat er een apparaatje bestond dat op de waterkraan kon worden aangebracht en het fluor weer uit het water filterde, leek dat nog indruk te maken. Vlak daarna kwam echter uit dat dit apparaatje helemaal niet bestond. Toen was het pleit beslecht en trok de regering het wetsvoorstel in. Men is er daarna nooit meer op teruggekomen.

België

In 1995 stelde de Belgische overheid een onderzoek in naar fluoridering. De Hoge Gezondheidsraad (van België) (HGR) en de Nationale Raad voor Voeding (NRV) liggen aan de basis van dit onderzoek. In dit onderzoek kwam men op volgende bevindingen uit:

  • Fluor is geen essentieel sporenelement;
  • Fluor heeft een beperkte veiligheidsmarge.

Hieruit werd besloten dat:

  • fluor niet zomaar mag worden toegevoegd als voedingssupplement;
  • voedingsproducten die toch fluor bevatten, dit op een duidelijke manier moeten kenbaar maken op het verkochte product.

Inzake controle fluorhoudende producten zoals voedingsmiddelen, water en tandpasta wordt een richtlijn voorgehouden:

  • een blijvende controle op een maximale hoeveelheid van 0,25 mg die toegediend mag worden aan kinderen tussen 0 en 2 jaar;
  • onder hetzelfde voorbehoud de dosis in tandpasta voor kinderen tussen 2 en 12 jaar niet hoger mag zijn dan 0,50 mg per dag;
  • geen supplementaire toediening van fluor voor zwangere vrouwen.

Er wordt eveneens gevraagd om discussie of speculatie tegen te gaan, deze maatregelen niet enkel aan tandartsen en geneesheren, maar aan maatschappelijk werkers en de algemene bevolking dienen meegedeeld te worden.[8]

Andere landen

Grondwater in delen van India en Zuid-Afrika bevat van nature veel fluoride, zodat fluorose daar een probleem is. Deze landen fluorideren dan ook niet. Vooral in Engelssprekende landen wordt veel gefluorideerd. Australië en Ierland fluorideren vrijwel al hun drinkwater. In de Verenigde Staten drinkt twee derde van de inwoners gefluorideerd water, en in Canada twee op vijf. Van de niet-Engelssprekende landen fluorideert Chili zeventig procent van het drinkwater, en Spanje tien procent. In andere landen wordt vrijwel niet gefluorideerd.

Incidenten in de Verenigde Staten

Incidenten met fluoridering zijn zeldzaam. In de Verenigde Staten zijn in dertig jaar, van 1979 tot 2008, drie dodelijke incidenten bekend waarbij technische problemen bij de dosering zorgden voor een overdosis fluoride in het drinkwater wat leidt tot een acute vergiftiging.

Annapolis

In 1979 bleef bij het fluorideren van drinkwater in Annapolis, de hoofdstad van de Amerikaanse staat Maryland, door een menselijke fout een doseerklep elf uur openstaan. Daardoor kregen circa 50.000 mensen in die uren drinkwater geleverd met een tienvoudige fluorideconcentratie en een veranderde zuurgraad. Bij gezonde mensen geeft dit geen gezondheidsklachten, maar voor de nierpatiënten die op die dag in het plaatselijke dialysecentrum gespoeld werden lag dat anders. Voor het spoelen van hun bloed wordt voortdurend vers water gebruikt, zodat zij grote hoeveelheden binnen kregen. Ten minste één patiënt is daardoor overleden en zeven anderen werden ziek.[9]

Hooper Bay

In Hooper Bay, een dorp in Alaska zonder waterleiding, werd fluoride toegevoegd aan het water van de dorpspomp. Toen in mei 1992 de pomp door een technisch probleem nauwelijks water leverde bleef de fluoridedosering doorgaan, en van de 1000 dorpelingen werden er zo'n 260 ziek; een man overleed. Dominique Smith moest onmiddellijk overgeven nadat hij 's ochtends van het giftige water had gedronken. Om niet uit te drogen bleef hij toch grote hoeveelheden water drinken, elk kwartier een glas ter grootte van een pijpje bier (0,3 liter). Dit hield hij de hele ochtend vol, waarna hij ziek naar bed ging. 's Avonds haalde een van zijn kinderen nieuw water bij de pomp. Na vier glazen kon hij niet meer lopen en klaagde over slappe spieren en pijnlijke voeten. De volgende ochtend was hij overleden.[10]

Chicago

In Chicago werden dialysepatiënten het slachtoffer. Bij dit incident uit 1993 ging het om hoogbejaarden die tevens ernstige hartproblemen hadden. Drie van hen overleden toen in de University of Chicago Hospitals te veel fluoride in hun bloedspoeling terechtkwam, ondanks het gebruik van geavanceerde filtertechnieken.[11]

Bronnen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.