Ferdinand van Boisschot

In 1592 werd hij benoemd tot commissaris-generaal van de strijdkrachten, een functie die hij bekleedde tot 1611. Vanaf het begin van 1611 tot het einde van 1615 was hij de diplomatieke vertegenwoordiger in Londen van de soevereine aartshertogen Albrecht en Isabella. Hij trok naar Parijs en werd lid van de Geheime Raad en de Raad van State in Brussel. Hij werd benoemd tot kanselier van Brabant, de hoogste civiele functie in het hertogdom, in oktober 1625, opvolger van Petrus Peckius de Jonge. In 1621 werd hij in de adelstand verheven en werd Ridder van de militaire orde van Sint Jacob, werd Baron van Saventhem en verwierf verder de kastelen van Fontaine-le-Château en Groot-Bijgaarden om vervolgens de heerlijkheden van Nossegem, Sterrebeek en Sint-Stevens-Woluwe te verwerven. In 1644 werd hij graaf van Erps.

Hij overleed in Brussel op 24 november 1649 en werd begraven in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk.

Anthony van Dyck, Sint maarten deelt zijn mantel met een bedelaar, in opdracht van Ferdinand de Boisschot voor de Sint-Martinuskerk van Zaventem

In opdracht van Ferdinand de Boisschot schilderde Anthony van Dyck het doek van Sint Maarten, dat hij schonk aan de Sint-Martinuskerk, de parochiekerk van Zaventem. Ook gaf Ferdinand hem de opdracht zijn vrouw, Anna Maria de Camudio, te portretteren. Hieruit leidt men af dat Ferdinand ook werd geschilderd, maar dat het doek in de loop van de tijd verloren is gegaan. Een kopie van Anna Maria's portret, eigendom van de graaf van Warwick, is in bruikleen aan het Metropolitan Museum of Art in New York.