Falun Gong

Falun Gong (Chinees: 法輪功 / 法轮功 Fǎlún gōng), ook bekend als Falun Dafa (Chinees: 法輪大法 / 法轮大法 Fǎlún dàfǎ), is een uit China afkomstige spirituele zelfdiscipline die in 1992 geïntroduceerd werd aan het Chinese publiek door haar grondlegger Li Hongzhi. Doel van het beoefenen van Falun Gong is het verfijnen, of cultiveren, van lichaam en geest. Falun Gong beschouwt daarbij waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid als hoogste leidinggevende principes.

Het embleem van Falun Gong, de Falun, bevat vijf swastikasymbolen en vier yin yang symbolen. "Falun" betekent letterlijk: "Wet-wiel".
Een demonstratie van de meditatie bij Falun Gong in Londen

Falun Gong bestaat uit een reeks van vijf qi-gongoefeningen waaronder een zittende meditatie, en een theoretisch gedeelte, genaamd Falun Dafa.

Falun Gong genoot een massale populariteit in China tot de Chinese overheid de praktijk in 1999 verbood en een grootschalige vervolging lanceerde die tot op heden aanhoudt. Falun Gong wordt momenteel vrij beoefend in een 80-tal landen.

Falun Dafa

Falun Dafa (“De Grote Wet van het Wetwiel”), ook wel Dafa, de Boeddha Fa, of kortweg Fa genoemd, is het theoretische gedeelte van Falun Gong. Hoewel er heel wat publicaties zijn, wordt het boek Zhuan Falun (“Het Draaiende Wetswiel”)[1] gezien als het belangrijkste werk van Falun Dafa. Het boek is in essentie een bewerking van Li’s lezingen in China uit de periode 1992-1994. Naast de richtlijnen voor cultivatiebeoefening, behandelt het boek een breed scala aan onderwerpen, zoals qi gong, de oorsprong van ziektes, prehistorische cultuur, hoofd- en nevenbewustzijn, intentie, enz.

Li omschrijft Falun Dafa als een wetenschappelijke beschrijving van de karakteristiek van het universum. Li stelt dat het universum, net als een menselijk lichaam, naast zijn fysieke vorm ook een karakteristiek heeft die samen te vatten is in drie principes: waarachtigheid, mededogen en verdraagzaamheid.

Cultivatie van lichaam en geest

Vijf oefeningen van Falun Dafa

Volgens Li kan iemand slechts wijsheid en holistisch welzijn bereiken door zijn denken en gedrag in overeenstemming te brengen met de karakteristiek van het universum. Dit wordt de cultivatie van de geest, of xinxing (letterlijk: hart-natuur) genoemd.

Cultivatie begint volgens Li met een goed persoon te zijn; men zou als beoefenaar onder alle omstandigheden vriendelijk moeten zijn ten opzichte van anderen, rekening houden met anderen voor men iets doet, iedereen gelijk behandelen, gedisciplineerd zijn met zichzelf maar genereus met anderen, enz. Het niveau tot waar iemand zichzelf kan cultiveren, hangt volgens Li helemaal af van de persoon zelf.

Van wie erin slaagt zich volledig te vereenzelvigen met deze karakteristiek waarachtigheid, mededogen, verdraagzaamheid, wordt gezegd dat hij de tao, of verlichting, heeft bereikt.

De oefeningen van Falun Gong worden slechts beschouwd als een aanvullend, versterkend middel voor cultivatiebeoefening: de cultivatie van het lichaam kan volgens Li alleen een duurzaam effect hebben als men aandacht schenkt aan het verhogen van xinxing.

Er zijn vier staande qi-gongoefeningen en één zittende meditatieoefening in Falun Gong. De oefeningen worden gedaan zonder aandacht te besteden aan ademhaling, zonder begeleiding van gedachten of visualisatie e.d. Vereist wordt met een lege, maar bewuste geest te oefenen, en de bewegingen verlopen idealiter automatisch.

Opkomst en verspreiding van Falun Gong

Li Hongzhi introduceerde Falun Gong in 1992 tijdens een seminarie in zijn geboortestad Changchun. Daarop contacteerde hij de Qigong Onderzoeksvereniging, een onderdeel van het Chinese ministerie van Sport. De Qigong Onderzoeksvereniging was bereid Li's lezingen logistiek en financieel te ondersteunen. Twee jaar lang gaf Li meer dan 50 lezingenreeksen, variërend van 7 tot 10 dagen lang, door heel China heen om Falun Gong te promoten. Volgens de New York Times dankte Li zijn succes aan het door de overheid opgedrongen atheïsme in China. Dat creëerde een vacuüm, waarin de Falun Gong-combinatie van traditionele ademhalingsoefeningen en religieuze ideeën plus moderne concepten als buitenaards leven[2], succesvol kon worden[3].

Zowel in 1992 als in 1993 nam Li, met enkele van zijn studenten, deel aan de Oosterse Gezondheidsbeurs in Peking met aanzienlijk succes: hij won er verschillende prijzen, en massale belangstelling van het publiek. Uiteindelijk zette Li de samenwerking met de Qigong Onderzoeksvereniging stop wegens financiële disputen: de Onderzoeksvereniging wilde munt slaan uit de lezingen terwijl Li weigerde af te wijken van zijn standpunt dat Falun Gong er niet is om winstbejag na te streven.

Eind 1994 beëindigde Li zijn rondreis door China. In januari 1995 verscheen het boek Zhuan Falun, een bewerking van zijn lezingen. Vanaf dan hield Li zich min of meer op de achtergrond, en publiceerde slechts sporadisch artikelen. Falun Gong verspreidde zich verder van mond tot mond en werd steeds populairder in China. Li werd ook uitgenodigd om lezingen te geven in het buitenland, vaak door geëmigreerde Chinezen. Zo gaf hij lezingen in onder andere Duitsland, Zweden, Zwitserland, Australië en de VS maar nooit promootte hij Falun Gong zo intensief als voorheen. Li emigreerde in 1996 naar de VS.

Geleidelijk verspreidde Falun Gong zich verder over de hele wereld. Het wordt op het ogenblik beoefend in ongeveer 80 landen.

Begin van vervolging

In 1999 besloot de Chinese regering om de Falun Gong-beweging een halt toe te roepen. Om dit te verklaren werden door beide partijen verschillende redenen naar voren geschoven.

De voornaamste redenen van vervolging volgens de Falun Gong zelf:

Spiritualiteit zou er volgens de Falun Gong worden ontmoedigd en vaak ook buiten de wet worden gesteld, omdat dit niet met de communistische, materialistische ideologie strookt.

  • Naar eigen zeggen zijn er alleen al in China 70 tot 100 miljoen beoefenaars van de Falun Gong. Dit zijn er veel meer dan de 60 miljoen leden van de Communistische Partij. Falun Gong is zo populair dat ze hoge regeringsambtenaren en legerofficieren onder haar leden telt. Dit alles zou voor het Chinese Politbureau een bron van grote zorg geweest zijn.

Wat er ook van zij, de Chinese leiders vaardigden orders uit aan de politie waarin deze werd opgedragen om discipelen lastig te vallen, teneinde ze te beletten, of tenminste te ontmoedigen, de oefeningen samen in groep in het openbaar te doen, en ze te bedreigen met gevangenisstraf als ze weigerden om zich anders te gaan gedragen.

In de Chinese stad Tianjin werden zonder opgave van redenen een 40-tal Falun Dafa-beoefenaars, die tegen die gang van zaken protesteerden, door de politie gearresteerd. Het lokale bestuur van Tianjin verbood het verder drukken en verspreiden van het boek Zhuan Falun. Dit had tot gevolg dat andere discipelen van over heel China als protest de hogere autoriteiten aanschreven nadat hun petities bij hun lokale bestuur zonder gevolg waren gebleven.

Op 25 april 1999 verzamelden ongeveer 10.000 mensen zich voor Zhongnanhai, het voornaamste gebouwencomplex van de Chinese regering in Peking, voor een vreedzame en ordelijke manifestatie. Nadat een paar van hun vertegenwoordigers enkele hoge regeringsambtenaren, onder wie premier Zhu Rongji, hadden ontmoet en aan deze laatste hun verzoek hadden overhandigd, gingen ze allen vreedzaam naar huis.

Als Falun Dafa-beoefenaars verzochten zij om:

  • de gevangengezette discipelen in Tianjin onmiddellijk vrij te laten;
  • het verbod op publicatie en verdelen van Zhuan Falun en ander Falun Dafa-materiaal op te heffen;
  • opnieuw in een niet-vijandige omgeving hun praktijk te kunnen beoefenen, zoals gewaarborgd door de Chinese grondwet.

Het is waarschijnlijk dat de Chinese regering, door de omvang van de manifestatie en door de snelheid waarmee zoveel mensen zich op korte tijd hebben kunnen verzamelen, zo onder de indruk was, dat ze een gepast antwoord noodzakelijk achtte. Sinds het Tiananmenprotest in 1989 hadden niet zoveel mensen als groep een beroep op de regering gedaan. Net als toen was de reactie van de regering snel, brutaal en onderdrukkend.

Op 20 juli 1999 werden, heel vroeg in de ochtend, honderden Falun Dafa-coördinators, mensen die instonden voor het vlot lopen van Falun Gong-oefencentra, thuis aangehouden en in de gevangenis gestopt.

Op 22 juli 1999 noemde de Chinese regering Falun Gong een "gevaarlijke sekte" en werd deze buiten de wet gesteld. Vanaf dan zette de Chinese regering een massale campagne op touw waarbij geen middel werd geschuwd om Falun Dafa te onderdrukken. Vele miljoenen exemplaren van Falun Dafa-boeken, video’s en audio’s werden publiekelijk verbrand. Tienduizenden discipelen werden onmiddellijk aangehouden wanneer ze tegen deze feiten protesteerden.

De Chinese regering zette alle middelen in om Falun Dafa te bestrijden: de door de staat gecontroleerde kranten en tv-stations werden gemobiliseerd en verspreidden een stroom van tegen Falun Gong gerichte informatie onder het Chinese publiek. Volgens Falun Gong-beoefenaars werden leugens daarbij niet geschuwd.

Omdat Falun Dafa-beoefenaars samen met Falun Gong buiten de wet waren gesteld, konden ze over heel het reusachtige land door de lokale politie en besturen zonder opgave van reden en zonder vorm van proces worden aangehouden, uit hun huizen gezet en hun werk verliezen om vervolgens in psychiatrische ziekenhuizen en heropvoedingskampen te worden gestopt. Zij hadden geen recht op een advocaat, konden niet in beroep gaan en mochten vanuit hun gevangenschap geen contact leggen met hun familie.

Er werd hun beloofd dat ze alles wat ze verloren hadden terug konden krijgen als ze een papier ondertekenden waarin ze plechtig verklaarden om nooit meer Falun Gong te beoefenen, en geen enkel middel meer zullen aanwenden om op één of andere wijze de praktijk ervan verder te verspreiden.

Onder de Chinese bevolking werden beloningen uitgeloofd voor het rapporteren van Falun Gong-discipelen.

Aanhangster van Falun Gong na foltering

Er kwamen verhalen aan het licht van foltering, het toedienen van elektrische schokken, verkrachting en ander fysiek en psychologisch geweld. Duizenden Falun Dafa-beoefenaars zouden in psychiatrische afdelingen worden opgesloten en verplicht worden om krachtige psychotrope middelen in te nemen die ernstige schade kunnen toebrengen aan het lichaam. Als deze discipelen zich daardoor irrationeel beginnen te gedragen, zou dit door de instanties worden afgedaan als een gevolg van het beoefenen van Falun Gong en het beste bewijs dat het een gevaarlijke praktijk betreft die terecht door de regering wordt bestreden. Er bestaan rapporten waarin de praktijk van heropvoedingskampen om, zonder toestemming van de familie, lijken van in gevangenschap gestorven Falun Gong-beoefenaars snel te verbranden, wordt gelaakt, omdat het lijkt alsof er sporen van eventueel geweld mee worden uitgewist. Deze rapporten worden op dit ogenblik door Amnesty International en Human Rights Watch op echtheid onderzocht en opgevolgd.

Orgaantransplantaties

Volgens de Canadese politicus David Kilgour en David Matas, een advocaat, bestaan er aanwijzingen dat gevangengenomen Falun Gong-beoefenaars worden gebruikt als donor voor organen. In juli 2006 kwamen zij met een rapport, 'Report into Allegations of Organ Harvesting of Falun Gong Practitioners in China', waarin zij beweren dat de Chinese autoriteiten een onbekend aantal gevangenen hebben geëxecuteerd om hun organen te kunnen 'oogsten' (waaronder harten, levers en nieren). De organen worden met hoge winsten verkocht aan zieke, meestal buitenlandse patiënten die in hun eigen land vaak maanden of jaren moeten wachten op een orgaan. In 2008 kwam volgens de twee verder bewijs voor deze praktijken door de bevestiging van een Chinese arts, dr. Lu Guoping, van Minzu Hospital in Guangxi. Hij gaf volgens hen toe, dat zijn ziekenhuis voorheen organen van Falun Gong-beoefenaars gebruikte. Hij zou zelf de donoren in de gevangenis hebben uitgekozen. Ook een ziekenhuis in Kanton zou aan dergelijke organen kunnen komen. De dokter zou zijn beweringen later intrekken, maar Kilgour en Matas zeggen dat zijn bekentenis is opgenomen op een tape. Volgens hen hebben er sinds 1999 40.000 orgaantransplantaties plaatsgevonden waarvan de donor onduidelijk is.[4]

Reactie in het buitenland

Problemen met Falun Gong worden enkel door de Chinese regering gemeld. In alle overige landen waar Falun Gong wordt beoefend zijn er geen problemen met deze beweging bekend.

  • Amnesty International heeft een verklaring uitgegeven waarin China op de vingers wordt getikt voor het onderdrukken van Falun Gong.
  • De Canadese regering veroordeelt de vervolging van Falun Gong eveneens, net als sommige volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement, onder wie die van België.
  • De Verenigde Staten dringen er bij de Chinese regering op aan om de mensenrechten te respecteren.
  • China vaardigt een internationaal arrestatiebevel uit voor Li Hongzhi, maar Interpol legt het verzoek van de Chinese regering om Li Hongzhi uit te leveren naast zich neer.
  • Thailand weigert officieel om Li Hongzhi te arresteren.
  • Het Verenigd Koninkrijk weigert om Li Hongzhi de toegang tot het land te ontzeggen.
  • Australië spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie in China tijdens een gespreksronde over mensenrechten.
  • Op dit ogenblik zijn er in verschillende Europese landen, in de Verenigde Staten, Canada, IJsland en Taiwan rechtszaken aan de gang die de vervolging in China aanklagen als een vorm van genocide.

Huidige stand van zaken

De Chinese regering gaat verder met het verspreiden van eigen video’s en boeken waarin Falun Dafa in een ongunstig daglicht wordt geplaatst. Het internet wordt in China streng gecontroleerd en eenieder die het waagt zich gunstig over Falun Gong uit te laten kan onmiddellijk worden gearresteerd. Via Chinese ambassades worden lokale overheden in het buitenland onder druk gezet om Falun Gong niet te bevoordelen en om, waar het kan, de beweging buiten Chinese culturele manifestaties te houden. Er zijn heel wat “Chinatowns” over heel de wereld verspreid en via Chinese kranten, die net zoals die in China door de Chinese regering worden gesubsidieerd en gecontroleerd, worden Chinezen in het buitenland tegen Falun Gong opgezet. In Canada werd onlangs Les Presses Chinoises, een Chinese krant gevestigd in Quebec, veroordeeld tot het stopzetten van een tegen Falun Gong gerichte artikelenreeks.

Kritiek op Falun Gong

Bij het begin van de vervolging namen heel wat westerse media de berichtgeving van het Chinese persagentschap Xinhua over zonder de betrouwbaarheid ervan te overwegen, wat leidde tot heel wat kritiek op Falun Gong. Een rapport van Verslaggevers Zonder Grenzen uit 2005[5] laakte echter ernstig de geloofwaardigheid van Xinhua en omschreef het als “'s werelds grootste propagandabureau”. De verhalen die Xinhua de wereld rondstuurde over moord, zelfmoord alsook het gerucht dat 1400 aanhangers het leven lieten omdat ze medische behandeling weigerden, hebben buiten China geen navolging gekend, en maakten naar alle waarschijnlijkheid deel uit van de haatcampagne van de Chinese regering.

Er bestaat ook enige controverse over het aantal Falun Gong-beoefenaars. Naar eigen zeggen waren er bij de aanvang van de vervolging in 1999 100 miljoen Falun Gong-beoefenaars, terwijl de Chinese overheid het op maximaal 2 miljoen hield. Een paar maanden eerder echter had de Sportadministratie van de Chinese overheid het aantal Falun Gong-beoefenaars op “minstens 70 miljoen” geschat, volgens een persbericht van Associated Press van april 1999.[6]

Ondanks de initiële kritiek ten gevolge van China’s vervolgingsbeleid hebben de maatschappelijke problemen waar de Chinese overheid van sprak, zich buiten China niet voorgedaan onder Falun Gong-beoefenaars.

Zie de categorie Falun Gong van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.