Estivatie

Estivatie (aestivatio, van Latijns werkwoord: aestivare: de zomer (=aestas) doorbrengen) is een zomerslaap, de tegenhanger van de winterslaap.

Dat dieren in winterslaap gaan, is een aanpassing aan de lage temperaturen en het kleine aanbod van voedsel. Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur sterk. De meeste lichaamsfuncties zijn vertraagd en de hele stofwisseling van het dier staat op een laag pitje. Ook de hartslag is vertraagd.

Slakken van het genus Cernuella houden hun zomerslaap op een plant in Sicilië

Er zijn dieren die ditzelfde doen in perioden van grote droogte en/of hitte.

Er zijn enkele zoogdieren bekend die een langdurige slaap houden, namelijk Cheirogaleus medius, de vetstaartkatmaki uit Madagaskar, gedurende zeven maanden per jaar.[1] Vanwege de hoge temperaturen in deze periode van het jaar is dit geen winterslaap, maar eerder een zomerslaap. Een ander zoogdier dat een zomerslaap houdt is het vogelbekdier, ook dit dier ontloopt de warmte.

Longvissen

De Afrikaanse longvissen graven zich in droge tijd in en omgeven zich met een cocon van opgedroogd huidslijm die tot in de mondopening doorloopt. Zo kunnen zij lucht blijven ademen. In de cocon dalen de stofwisseling en alle lichaamsfuncties van de longvis tot een minimum. De vissen vervallen in een lethargische droogteslaap. Hieruit ontwaken ze pas wanneer het woongebied van deze vissen weer onder water komt te staan. Zij teren in op hun lichaamsvetten en bij lang aanhoudende droogte zelfs op hun spierweefsel. In experimenten houden longvissen een droogteslaap van meer dan vier jaar vol.

Andere dieren

Naast de longvissen zijn er meerdere dieren die dit gedrag vertonen, vooral veel kikkers en padden graven zich in om droogte te overleven. Door in een soort van diepe slaap te gaan, beschermt het zichzelf te tegen omstandigheden waar het dier anders niet goed tegen kan. De dieren hebben meer kans om een periode van extreme omstandigheden te overleven wanneer ze niet hoeven te eten.

Het vogelbekdier en de grondeekhoorns zijn nog twee diersoorten die aan estivatie doen. Verder zijn er sommige slangensoorten en andere woestijndieren die in periodes van extreme hitte in zomerslaap gaan in holen onder grond.

Een aantal landslakken van het geslacht Theba pisana houden hun zomerslaap op een rij afsluitingspalen in Kadina, Zuid Australië

Een aantal landslakken uit de genera Helix, Cernuella en Otala houden een zomerslaap in de warmste periode van de zomer. Ze klimmen dan op planten of palen om te ontsnappen aan de hitte die uit de grond komt. Ze sluiten de opening van hun slakkenhuisje af, waardoor ze waterverlies vermijden. Ze scheiden ze een mucus af wat indroogt en een membraan vormt, het epifragma. Dit membraan kan bij bepaalde soorten, zoals de wijngaardslak (Helix pomatia), versterkt worden met calciumcarbonaat en zo lijken op een operculum. Het bevat een klein gaatje waardoor de slak kan ademen.

Ook veel landkrabben brengen de warmste dagen van de zomer door in inactieve toestand diep in hun gegraven hol.

Planten

Knopligging (aestivatio, estivatie, ook wel prefoliatie) is bij planten de ligging van de kelkbladen en de kroonbladen in een knop van een bloem. Hierbij valt de nadruk op de overlap van de randen van de verschillende segmenten (kelkbladen, kroonbladen).[2][3]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.