Distelvlinder

De distelvlinder (Vanessa cardui) is een vlinder uit de onderfamilie Nymphalinae van de familie van de aurelia's (Nymphalidae). In Nederland en België is de distelvlinder vooral bekend als trekvlinder die in sterk wisselende aantallen passeert. Zowel de Nederlandstalige als de wetenschappelijke naam van deze soort verwijzen naar het geslacht van de distels (Carduus), een van de waardplanten van de distelvlinder.

Distelvlinder
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Lepidoptera (Vlinders)
Familie:Nymphalidae (Vossen, weerschijnvlinders en parelmoervlinders)
Onderfamilie:Nymphalinae
Geslacht:Vanessa
Soort
Vanessa cardui
(Linnaeus, 1758)
Afbeeldingen Distelvlinder op Wikimedia Commons
Distelvlinder op Wikispecies
Portaal    Biologie
Insecten

Beschrijving

Distelvlinders hebben oranje vleugels met zwarte vlekken, en aan de vleugelpunten van de voorvleugels een zwart gebied met witte vlekken. Aan de onderzijde van de achtervleugels zitten 5 ronde vlekken, die soms een blauw hart hebben en oogvlekken worden. De onderzijde is verder bruin met wit lijntjes in een fijn vakjespatroon. De spanwijdte is 5 tot 6 centimeter. De distelvlinder lijkt door zijn oranje-zwarte tekening enigszins op parelmoervlinders, maar onderscheidt zich makkelijk door de zwart met witte vleugelpunten.

Voedsel

Volwassen dier

De imago van de distelvlinder drinkt graag nectar van allerlei bloemen, en is bijvoorbeeld vaak te vinden op vlinderstruiken in tuinen. In tegenstelling tot de verwante atalanta komt de distelvlinder echter niet af op rottend fruit.

Waardplanten

De distelvlinder gebruikt vooral soorten vederdistel (Cirsium) als waardplant, met een voorkeur voor akkerdistel, kale jonker en speerdistel. Maar ook vele andere planten zoals klit (Arctium), alsem (Artemisia), bernagie (Borago officinalis)[1], slangenkruid (Echium vulgare), zonnebloem (Helianthus), en brandnetel (Urtica) worden gebruikt.

De eitjes worden door het vrouwtje een voor een op de bovenzijde van het blad afgezet. De voorkeur gaat uit naar planten in de volle zon in een lage vegetatie. De rups gaat vervolgens naar de onderzijde van het blad, spint dat met een paar losse draden bij elkaar en voedt zich met het blad. Alleen harde nerven blijven over. Als het blad op is, maakt hij een nieuw spinsel op dezelfde plant en eet daar verder. Zo blijven er rommelige kaalgevreten samengebonden bladeren met uitwerpselen achter. Alleen in het laatste stadium loopt de rups "vrij" over de waardplant. Uiteindelijk verpopt hij meestal op een plant in de buurt van de waardplant, weer in een los spinsel. De totale levensfase als rups duurt ongeveer een maand.

Voorkomen

Distelvlinders komen overal ter wereld voor, behalve op Antarctica en in Zuid-Amerika. De vliegtijd in de Benelux is van april tot oktober, in tropische gebieden is hij heel het jaar door te vinden.

De vlinders die we in Europa tegenkomen, zijn in het algemeen afkomstig uit Centraal-Europa en in mindere mate Noord-Afrika en Zuid-Europa, waar de soort overwintert. De soort vliegt vervolgens naar Zuid-Europa, waar een eerste voortplanting plaatsvindt. In de voorzomer trekken de vlinders naar noordelijker streken, (tot in Scandinavië toe) en planten zich hier voort. Hij laat zich daarbij door gunstige wind meevoeren.[2] Soms is er september en oktober een kleine tweede generatie. De aantallen kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. In 2009 vond er bijvoorbeeld een enorme invasie van distelvlinders plaats, nadat de weersomstandigheden in het Atlasgebergte gunstig waren geweest (veel regen), en de wind in het voorjaar gunstig was.[3] In het najaar vindt remigratie plaats, al is niet duidelijk in hoeverre die vanuit Nederland en België succesvol is.

Afbeeldingen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.