De wilde wagen

Heer Bommel en de wilde wagen (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De wilde wagen) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 25 mei 1963 liep tot 10 augustus van dat jaar. Thema: Oost west thuis best.

Het verhaal

De toegenomen welvaart en de vakantiewensen van de bevolking hadden het gemeentebestuur doen besluiten een verkeersweg naar het zuiden aan te leggen: De Burgemeester Dickerdack Avenue. Hiermee werd ook het eens zo verlaten Donkere Bomen Bos ontsloten, waar een souvenirkraam draakjes en prentbriefkaarten als vakantieaandenken verkoopt. Een arme oude man gebruikt de weg om van de Mispelkloof naar de Kervelvlakte te komen. Hij wordt door een toeristenbus bijna van de weg gereden. Het is magister Hocus Pas en hij merkt deze grote belangstelling voor reiservaringen op en hij maakt hier gebruik van door een reiswagen te laten bouwen, geleid door het rad van avontuur. Hij geeft daartoe een duidelijke opdracht aan gnoom Knar, die ooit het wiel had uitgevonden. Hij heeft zich teruggetrokken in een smidse diep in het woud. De tovenaar geeft hem als opdracht het Rad van Avontuur als reiservaring mogelijk te maken. Want het rad wordt wiel en het avontuur reiservaring.

Heer Ollie is jaloers vanwege de reisverhalen van markies de Canteclaer op diens tuinfeest. En zoals gewoonlijk nemen de markies en burgemeester Dickerdack heer Bommel niet serieus. Hij wordt aangesproken door een reisleider, die hem aanbiedt als eerste een reis met de nieuwgebouwde wagen te maken. De reisleider heeft als slogan: “Herinneringen zonder ervaringen zijn als luchtbellen vol stinkende gassen.”

Heer Bommel tekent een contract bij het reisbureau Pas. De reisleider toont hem een tuig dat hem nooit in de steek zal laten. Maar hij moet wel steeds weer terug zijn bij het vertreksein, gegeven als de lokroep van de Horrekop. Bij toeval ziet Tom Poes wat er gebeurt en probeert vergeefs het vertrek te voorkomen. Hij weet wat inlichtingen over de reis te krijgen. De wagen heeft slechts ramen opzij en naar achteren. Tom Poes ontvreemdt de reisbeschrijving van zijn vriend uit de achterzak van de oude man.

Het eerste reisdoel is de Nachtwacht van Gor. Deze nare persoonlijkheid heeft als levensdoel de bezoekers van de oude stad te testen op hun goedheid. Ze worden aan een aantal proeven onderworpen maar door hen uit te rusten met een ketting en een ijzeren bal is nog nooit enige reiziger levend teruggekomen. Heer Ollie doet een gedwongen poging en heeft daarbij het geluk dat Tom Poes hem ter plekke achterhaalt op een fietsje aan de hand van de reisbeschrijving en hem komt helpen. Net voor de lokroep van de horrekop, dat het signaal is voor het vertrek, springen ze nu samen in de wilde wagen, de kasteelheer met een ijzeren bal aan een ketting als aandenken. De wagen heeft alleen zijraampjes, zodat Tom Poes aan de hand van de gestolen reisbeschrijving de reis beschrijft.

Een lange reis brengt hen bij Chateau Royal, het meest exclusieve hotel ter wereld, waar heer Ollie een culinaire ervaring zal beleven. Alleen had hij dan niet een dipyrus[1] moeten bestellen want dit onhandelbare nagerecht doet de niet meer zo reislustige heer vluchten, onder de enorme massa van een plakkerige substantie en met medeneming van het zilveren bestek.

Dan gaat het verder in de Wilde Wagen naar de witte en smetteloze stad Merus, waar de ontvangst hartelijk is en de fonteinen schoon zijn. Heer Ollie besluit er een bad te nemen en dat is niet eenvoudig met de bal aan zijn been. Bovendien vervuilt hij de fontein zodat de gastheer moet besluiten om hem door te spoelen naar het riool, waar de morsen op hem wachten. Tom Poes werkt de gastheer ook het riool in en weet zo te achterhalen waar een uitgang is om heer Ollie uit te redden. Achtervolgd door de reinigingsdienst belanden ze uitgeput in de Wilde Wagen.

Het laatste reisdoel blijkt tot beider verbazing slot Bommelstein, waar de ernstig vervuilde reiziger geconfronteerd zal worden met zichzelf. Aanvankelijk wordt hij niet binnengelaten door bediende Joost. Bij een tweede poging door een openstaand venster komt hij zijn evenbeeld tegen. De Bommel met nette jas en zonder ijzeren ketting stuurt zijn evenbeeld naar buiten, maar dan komt de goedheid van de kasteelheer toch nog naar boven.[2] Uitkijkend door het raam zijn evenbeeld beziend zegt hij: "Men moet goed voor zijn naaste zijn. Goedheid, goede manieren en reinheid maken een heer."

Tom Poes vindt intussen het reisbureau van Hocus Pas terug, die de ontwikkelingen met zijn glazen bol belangstellend volgt. De tovenaar legt Tom Poes uit dat aan het einde van de reis de reiziger zichzelf ontmoet. En als hij zichzelf niet binnenlaat dan wordt hij definitief meegenomen in de Wilde Wagen. Tom Poes vernietigt met de glazen bol de Wilde Wagen en daarmee spat de hele onderneming en de reiswagen uit elkaar. Er vliegen twee vogels uit de puinhopen weg.

Dan blijkt dat heer Ollie ineens zonder evenbeeld is maar wel weer gelukkig thuis. Tom Poes komt trots vertellen dat hij de glazen bol heeft vernietigd en daarmee de praktijken van de reisleider. Maar de kasteelheer wijst op zijn eigen nobele karakter dat ook de zwerver in zichzelf herkent en daarom altijd zichzelf zal binnenlaten. De meegesleepte souvenirs blijken inmiddels makkelijk los te laten. De ijzeren ketting met bal gaat naar de voddenman. Het zilveren tribolusbestek wordt aan de markies geschonken als bewijs van een echte reiservaring tijdens het slotdiner en dat wordt dit keer geserveerd in de Kleine Club zonder Tom Poes.

Voetnoot

  1. Tribolus Giganteus
  2. Net op dat moment klinkt de lokroep van de Wilde Wagen.

Hoorspel

Voorganger:
Het kukel
Bommelsaga
25 mei 1963 - 10 augustus 1963
Opvolger:
De bovenbazen
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.