De smid die niet wilde sterven

De smid die niet wilde sterven is een volksverhaal uit Nederland.

Afbeelding door Věnceslav Černý, 1902

Het verhaal

Lang geleden was er een smid die er bij zijn dorpsgenoten niet al te best voorstond. Hij leefde er vrolijk op los. Hij hield van drinken en dobbelen, maar was toch een goede man. Er komt een oude man door het dorp, maar de rijke boeren geven hem geen onderdak. De oude man komt bij de smid en krijgt eten en onderdak. De man eet en praat over de goede oude tijd. De volgende ochtend vertrekt de oude man, maar hij geeft een beloning voor de gastvrije ontvangst. De smid zegt dat hij niets hoeft, maar dat de oude man op de terugweg net zo welkom is. De oude man wil hem toch belonen en zegt dat de smid aan zijn zielenheil moet denken. De smid denkt dat hij niet met een gewone man te doen heeft en wenst dat de mensen die in zijn kersenboom klimmen er pas uit kunnen als hij dat wil. De tweede wens is dat degene die in zijn stoel gaat zitten, niet meer op kan staan. De derde wens is een beurs waar niets uit kan wat er in is gekomen. De oude man zal de wensen vervullen en de smid leeft er nu nog lustiger op los. Dieven blijven in zijn kersenboom gevangen en hij ranselt ze af. Als er vrienden komen om te dobbelen, kunnen ze pas weg als hij genoeg heeft van het spel.

Als het tijd is om te sterven, komt een duivelsknecht de smid halen. De smid schrikt en hoort dat hij naar de hel gebracht zal worden. De smid zegt dat hij de oude ketel wel wil oplappen en wil zijn zondagse pak aantrekken. De duivelsknecht wacht in de stoel, maar kan dan niet meer opstaan en begint te vloeken. De smid lacht hem uit en de duivelsknecht belooft hem nog honderd extra levensjaren. De smid laat de duivelsknecht vrij en begint weer met zijn oude leventje. Als de honderd jaar om zijn, komen er twee duivelsknechten naar de smederij. De smid nodigt ze uit, maar ze gaan niet zitten. De smid zegt dat er lekkere kersen aan zijn boom groeien en de duivelsknechten zitten vast. Opnieuw krijgt de smid honderd extra levensjaren en de duivel komt na deze tijd zelf. De smid zegt dat hij blij is gehaald te worden, tweehonderd jaar is lang genoeg. De smid twijfelt echter of de duivel echt de duivel is en wil bewijs. De smid zegt dat een duivel zich erg klein kan maken en daagt hem uit in zijn beurs te gaan zitten. De duivel kruipt in de beurs, maar de smid legt deze op het aambeeld en slaat met de voorhamer op de beurs. De duivel schreeuwt en wordt weer vrijgelaten.

De smid leeft nog een tijd, maar wordt ziek en gaat dood. Hij komt bij de poort van de hel en klopt aan, een duivelsknecht doet open en zegt dat hij geen plaats heeft voor de smid. De smid gaat naar de hemelpoort en Petrus doet open, maar ook deze poort gaat weer dicht. De smid vraagt of hij de hemel mag zien en Petrus opent de deur. De smid maakt zijn schootsvel los en gooit deze naar binnen. De smid gaat op zijn schootsvel zitten en zegt dat dit zijn eigen terrein is. Petrus vraagt Onze Lieve Heer om raad en deze zegt dat de smid op het schootsvel mag blijven zitten, anders komt hij door een andere slimmigheid toch wel weer de hemel in.

Achtergronden

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.