De raap van Rubens

De raap van Rubens is het honderdnegende stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Paul Geerts en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 24 mei 1976 tot en met 29 november 1976. De eerste albumuitgave in de Vierkleurenreeks was op 20 juni 1977, met nummer 164.

De raap van Rubens
StripreeksSuske en Wiske
Volgnummer109
ScenarioPaul Geerts
TekeningenPaul Geerts
ISBN9789002135729
Lijst van verhalen van Suske en Wiske
Portaal    Strip

Het verhaal verscheen naar aanleiding van de vierhonderdste verjaardag van het geboortejaar van de barokschilder Peter Paul Rubens (1577-1640).

Locaties

Personages en uitvindingen

Het verhaal

Na het avontuur in Australië[2] komen de vrienden terug in Antwerpen aan de Schelde. Jerom voorkomt dat een oude schipper wordt aangereden door een touringcar. Als dank geeft de schipper een koperen ketting die hij ooit heeft opgevist aan Suske. De volgende dag is Lambik jarig en komt langs bij het huis van tante Sidonia. Hij krijgt de koperen ketting van zijn vrienden cadeau. Als hij zich snijdt aan een blik heeft Lambik geen wond. Ook was de vorige eigenaar van de ketting 99 en niet bang door de touringcar te worden aangereden, een teken dat de ketting wellicht magische genezende krachten heeft. Lambik besluit de vrienden mee te nemen naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Er verdwijnt een figuur van het schilderij De aanbidding der Wijzen van Pieter Paul Rubens tijdens het bezoek van de vrienden.

Jerom en Lambik blijven logeren bij tante Sidonia .Lambik ziet ’s nachts de figuur van het schilderij in het huis, maar is te slaperig om door te krijgen dat de figuur zijn koperen ketting meeneemt. De volgende dag blijkt de ketting verdwenen te zijn. Lambik leest in de krant dat de figuur op het schilderij van Rubens terug is met een ketting om zijn hals. Hij gaat met Suske en Wiske naar het museum en maakt veel heisa als hij zijn ketting op het schilderij ziet afgebeeld. De medewerkers van het museum denken dat Lambik gek is. Als de 'mannen in het wit' Lambik willen oppakken, ontsnapt hij door een raam. Lambik treft professor Barabas en vraagt hem om de teletijdmachine te gebruiken om hem naar het verleden te sturen, maar de professor weigert. Lambik wordt dronken bij cafébezoeken. Hij gaat ’s nachts naar het laboratorium van professor Barabas en flitst zichzelf naar het jaar 1620, nadat hij de professor in zijn dronken toestand heeft uitgeschakeld.

Lambik wil naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, maar hij ziet hoe een gezelschap wordt aangevallen door struikrovers en komt hen te hulp. Als de struikrovers afdruipen stelt een vrouw zich voor als Isabella Brant, de vrouw van Rubens. Lambik wordt meegenomen naar het huis van Isabella en vraagt de schilder om in diens atelier te mogen werken. Rubens stelt Lambik voor aan Antoon van Dyck, Jordaens en David Teniers. Lambik hoort dat hij ‘de raap’, de nieuwe leerjongen in het atelier, is. Hij smijt met verf op een doek en zegt dat dit in zijn tijd erg populair is. Dan wordt Lambik door Jordaens uitgedaagd tot een schilderduel en schildert even later een auto op een doek, waarna hij wordt gewaarschuwd dat je voor minder op de brandstapel terecht kan komen. De volgende dag ziet Lambik een vreemd gezelschap op de binnenplaats en hoort dat ze poseren voor “De aanbidding der Wijzen”. Lambik ziet de man die zijn ketting heeft gestolen poseren als een van de drie koningen en begint te praten over een ketting met genezende kracht.

Lambik loopt ’s avonds door de straten en wordt overvallen door drie rovers. Lambik wordt vastgebonden en naar Kosjon, de man van de ketting, gebracht die wil weten wat hij van de ketting af weet. Lambik wil niks vertellen en wordt meegenomen naar het Haviksnest, het hoofdkwartier van de roversbende die zich de Kwakzalvers noemt. Daar wordt Lambik ondervraagd door hun leider, de Grote Kwak, en gevangengezet.

Suske en Wiske komen ook aan in het verleden. Ze worden bijna aangereden door een wagen, waarna deze vast komt te zitten aan een boomstronk en stuk raakt. Deze wagen blijkt bestuurd te worden door een groep Kwakzalvers, die Wiske vasthouden als gijzelaar, terwijl Suske op pad wordt gestuurd om een nieuwe as voor de wagen te halen. Wiske ziet dan de vastgebonden Lambik, maar ze wordt neergeslagen en voor dood achtergelaten als een stoet ruiters aan komt rijden. Wiske wordt gevonden door de ruiters en aartshertog Albrecht en Isabella, de infante, stappen uit hun koets. Suske komt terug met een as en wordt samen met Wiske meegenomen naar de herberg “De verloren zoon”. Suske hoort nog dat er een bode naar Pieter Paul Rubens wordt gestuurd omdat hij het paar zou schilderen.

De waard van herberg “De verloren zoon” hoort Wiske in haar ijldromen praten over de Kwakzalvers. Hij gaat ’s nachts naar de ruïne waar dit gezelschap verblijft en vertelt de mannen wat er is gebeurd. De Grote Kwak bepaalt dat Wiske moet sterven en geeft de waard vergif mee. Lambik hoort alles vanuit zijn cel en kan dankzij een list ontsnappen. Hij komt net op tijd in de herberg om een beker melk uit Wiskes handen te slaan. Een rat drinkt van de gemorste melk en gaat meteen dood. De waard wordt opgepakt en voor de aartshertogen gebracht. Hij vertelt dat de Kwakzalvers op zoek zijn naar de ketting met genezende kracht, en Isabella zegt dat zij weet waar deze zich bevindt. Lang geleden kwam er een tovenaar naar haar toe die haar de ketting wilde geven als dank voor haar hulp, maar Isabella wilde deze ketting niet hebben. De tovenaar woont in een toren niet ver van de Schelde. Isabella wil de ketting halen, maar de waard hoort alles en kan even later aan Lambik ontsnappen.

De vrienden gaan op pad om voor de Kwakzalvers bij de toren van de tovenaar te komen. Suske en Wiske hebben het laatste paard en daarom gaat Lambik op een koe op pad. Onderweg kunnen ze de Kwakzalvers tegenhouden en Lambik neemt een paard van de bende mee. De koe wordt naar een stier gebracht. Als Lambik door de Kwakzalvers wordt vastgebonden, komt de stier te hulp. Hierdoor kan Lambik samen met Suske en Wiske de toren bereiken. Als de tovenaar hoort dat de vrienden door Isabella de Infante zijn gestuurd, helpt hij hen en geeft de ketting. De Kwakzalvers vallen de toren aan, maar de tovenaar kan ze lange tijd tegenhouden door middel van zijn toverkracht. Maar dan wordt de tovenaar geraakt door een pijl van de Grote Kwak. De Kwakzalvers kunnen de ketting afpakken en rijden weg. De mannen van de aartshertog komen bij de toren en de tovenaar laat met toverkracht zien waar de Kwakzalvers zich bevinden. Met een groep soldaten gaan de vrienden naar de Schelde, maar de Kwakzalvers zijn net met een boot vertrokken.

De vrienden zetten met een ander schip de achtervolging in. Dit alles wordt gevolgd door tante Sidonia, Jerom en professor Barabas via het scherm van de teletijdmachine. Jerom wordt ook naar het verleden geflitst en met zijn hulp kunnen ze het vijandelijke schip enteren en de ketting in handen krijgen. De professor flitst de vrienden naar hun eigen tijd, maar Lambik heeft de ketting laten vallen en deze ligt op de bodem van de Schelde. Lambik is erg gefrustreerd omdat hij opnieuw de ketting is kwijtgeraakt, maar dan krijgt hij een brief van Kosjon waarin staat dat Lambik naar de oever van de Schelde moet komen. De vrienden horen op de radio dat de figuur op het schilderij van Rubens opnieuw is verdwenen. ’s Nachts hoort Lambik bij de Schelde dat De Grote Kwak woedend was toen de vrienden en de ketting verdwenen en hij vervloekte Kosjon. Kosjon kan niet rusten voordat de ketting gevonden is en heeft spijt van zijn slechte daden. Hij geeft Lambik de ketting terug, maar de ketting is zijn genezende kracht verloren door zijn berouw. Kosjon verdwijnt en Lambik gaat met Suske en Wiske naar het museum, waar de figuur opnieuw op het schilderij staat – maar weer zonder ketting. Een museummedewerker schrikt heel erg van de ketting van Lambik. Lambik droomt ’s nachts dat Pieter Paul Rubens zijn portret schildert.

Achtergronden bij het verhaal

  • De raap van Rubens is wel genoemd als voorbeeld van een "ouderwets leuk" verhaal, dat kwalitatief duidelijk uitstak boven veel andere Suske en Wiske-verhalen uit dezelfde periode. Veel lezers waren namelijk van mening dat de serie aanzienlijk aan kracht had ingeboet sinds Willy Vandersteen in 1972 de verantwoordelijkheid voor de strip definitief had overgedragen aan Geerts.[3]
  • Het verhaal speelt zich grotendeels af in de Zuidelijke Nederlanden ten tijde van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Verschillende scènes zijn geïnspireerd door schilderijen van de meester.
  • Pieter Paul Rubens, Jacob Jordaens en Antoon van Dyck en bepaalde schilderijen van hun hand spelen vaker een rol in de verhalen van Suske en Wiske. Ook andere bekende schilders duiken soms op (zoals Vincent van Gogh in De kleurenkladder).
  • Rubens stelt Lambik voor aan Antoon Van Dyck, Jacob Jordaens en David Teniers. Gezien er drie generaties schilders waren met de naam "David Teniers", kan het verwarrend zijn welke van de drie precies bedoeld wordt. Gezien Lambik naar het jaar 1620 werd verstuurd, gaat het vermoedelijk om David Teniers de Oude die toen nog leefde.
  • Rubens was ook in werkelijkheid hofschilder voor aartshertogen Albrecht en Isabella.
  • Wanneer Van Dyck, Jordaens en Teniers Lambik uitdagen, maakt Lambik een aantal tijdgerelateerde grappen. Zo smijt Lambik met verf op een doek en stampt erop: een verwijzing naar moderne kunst. Rubens zelf is hier zo geschokt over dat hij even moet gaan liggen. Ook schildert Lambik een auto in een landschap. Jordaens waarschuwt dat je al voor minder op de brandstapel komt. Wanneer Lambik Jordaens verslaat in een schilderduel, schildert hij een Z op diens borst. Dit is een verwijzing naar Zorro, een tv-serie die in de jaren 70 heel populair was.

Heruitgaven

  • Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de strip in 1995, verschenen van diverse klassiek geworden albums waaronder De raap van Rubens speciale luxe edities.[4]
  • In 2016 verscheen er een speciale uitgave van De raap van Rubens in het Antwerps. Hierin is tevens een scène opgenomen van Lambik met een koe, die wel in de kranten verscheen maar niet eerder werd opgenomen in de albumuitgaven.[5]

Historische context

De barok vierde hoogtij tijdens het twaalfjarig bestand. Rond Antwerpen was het betrekkelijk rustig onder het bewind van de aartshertog Albrecht en Isabella.

Uitgaven

Publicaties
Krant of tijdschrift Nummer Publicatiedatum Voorganger Opvolger
De Standaard / Het Nieuwsblad 86 24 mei 1976 - 29 november 1976 De blinkende boemerang De sputterende spuiter
Het Nieuwsblad van het Zuiden 68 29 juli 1976 - 29 januari 1977 De blinkende boemerang De sputterende spuiter
Albumuitgaven
Stripreeks of collectie Nummer Eerste druk Voorganger Opvolger
Vierkleurenreeks 164 20 juni 1977 De vlijtige vlinder De sputterende spuiter
Uitgave t.g.v. huwelijk Willy Vandersteen 25 juni 1977
Suske en Wiske Collectie 25 1988
Luxe reeks 16 januari 1995
Stripfestival Middelkerke (bundeling) 15 juli 2006
De penselentrilogie 11 oktober 2006 Vrienden voor het leven De Paul Geerts-trilogie
Oude meesters met Suske en Wiske 1 juni 2018 n.n.b

Achtergronden bij de uitgaven

  • De penselentrilogie, uitgegeven op 11 oktober 2006, is een luxe grootformaat uitgave, waarin drie verhalen over de schilders Rubens, Van Gogh en Rembrandt zijn gebundeld: De raap van Rubens, De kleurenkladder en De nachtwachtbrigade.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.