De meester-schilder

Tom Poes en de meester-schilder (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De meester-schilder) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 8 mei 1944 en liep tot 14 augustus van dat jaar.[1]

Thema van dit verhaal is het magisch realisme. Het verhaal is losjes gebaseerd op The Oval Portrait, een verhaal van Edgar Allan Poe uit 1842.

Het verhaal

Op een avond zitten heer Bommel en Tom Poes in de salon van het slot Bommelstein hun avonturen bij de open haard genoeglijk te herbeleven. De kasteelheer laat zijn jonge vriend in een grote zaal zijn liefhebberij zien, een verzameling van familieportretten. Aanwezig zijn oudoom Zebedeus Quirinus, oom Archibald, peettante Oliva, grootvader en neef Zacharias. Er ontbreekt nog maar een schilderij en dat moet een meesterwerk worden. Heer Ollie wil de stamvader Grompel Grislie Bommel aan zijn verzameling familieportretten toevoegen. Hij toont Tom Poes een foto die hij in zijn portefeuille bewaart. Daarop staat de afbeelding van een Grizzlybeer met een zwaard. Tom Poes vindt dat hij er niet uitziet als een heer, omdat hij ook geen jas aan heeft. Tom Poes belooft de volgende dag op zijn voorgenomen wandeltocht naar een schilder uit te kijken.

De volgende ochtend laat heer Bommel Tom Poes uit, die aan zijn wandeltocht begint. Na een aantal uren wandelen, arriveert hij in het dorp Saaihuizen. In de herberg arriveert een tijd later een schilder, die uit de postkoets is gestapt. Hij draagt zijn schilderkist, doek en penselen onder de arm. Tom Poes stelt zich aan hem voor en verneemt dat de naam van de schilder Terpen Tijn is, die zegt tot de onsterfelijken te behoren. Bovendien schildert hij portretten. Tom Poes neemt hem te voet mee terug naar kasteel Bommelstein, onderweg de portretopdracht besprekend. Op het kasteel worden ze binnengelaten door bediende Joost en nadat Terpen Tijn zijn das en sandalen heeft uitgetrokken en zijn alpinopet ophoudt, volgt het gesprek met heer Bommel. De meester-schilder beweert dat zijn fijntrillend penseel zijn portretten tot leven brengt. Nadat hij voor zeven dagen eten naar binnen heeft gewerkt, bekijkt hij de portretgalerij van heer Bommel. Omdat de foto van Grompel Grislie hem aanstaat, neemt hij de opdracht aan. Heer Bommel moet diep door de knieƫn voor zijn brandkast, en Terpen Tijn neemt een voorschot aan van ongeveer 50.000 florijnen.[2] Maar na voltooiing van de opdracht wil hij nog een kleinigheid van heer Bommel.

Terpen Tijn neemt zijn intrek in een leegstaand vertrek en stuurt de nieuwsgierige heer Bommel en Tom Poes weg om ongestoord te kunnen schilderen. Terwijl de twee vrienden het werkstuk afwachten in de studeerkamer en heer Bommel al snel ongeduldig wordt, komt bediende Joost melden dat het schilderij van de voorvader af is. Heer Bommel moet toegeven dat zijn voorvader schitterend is geportretteerd. Hij lijkt sprekend en men zou zweren dat hij leeft. Ook Tom Poes vindt het een echte heer geworden. Terpen Tijn noemt het een meesterwerk. Het is met vibratie geschilderd en er is geen tweede van op de wereld. Maar nu wil hij zijn kleinigheid hebben. Heer Bommel zegt dat de meester-schilder zijn loon verdient. De meester-schilder wenst de pijp van zijn gastheer over te nemen, waarna hij het schilderij zal signeren. Heer Bommel weigert omdat de pijp zijn beste vriend is! Terpen Tijn weigert nu zijn handtekening te zetten en verlaat woedend het kasteel dwars door de toegangsdeur heen. De meester-schilder voorspelt dat de kasteelheer over een tijd zijn pijp zal komen aanbieden!

's Nachts ontsnapt de beeltenis uit het ongesigneerde schilderij en richt een ravage aan in het slot. Ten einde raad besluit Tom Poes dat hij Terpen Tijn gaat zoeken en heer Bommel is inmiddels bereid zijn pijp definitief af te staan. Heer Bommel wordt ook nog eens in het ligbad ondergedompeld. Hierop besluit Tom Poes onmiddellijk heer Bommel in zijn kasteel met zijn stamvader achter te laten. Hij gaat op zoek naar de meester-schilder en draagt heer Bommel op om zich rustig te houden terwijl ondertussen zijn kasteel wordt afgebroken. Buiten gekomen kiest Tom Poes voor de weg naar de Karmijnberg, dat ongeveer vier km ten westen van het slot Bommelstein ligt. In een berghut komt hij een gids tegen, die niemand anders is dan Wammes Waggel. Maar door goed naar hem te luisteren komt Tom Poes na een fikse klimpartij boven op de berg oog in oog te staan met een in ozonlucht schilderende Terpen Tijn. Die heeft precies geraden dat Tom Poes een pijp komt aanbieden. Hij weigert naar Bommelstein af te dalen maar een dag later is hij in een berghotelletje, dat hij in de verte aanwijst, alwaar pijp, schilderij en model de volgende middag kunnen worden aangeboden.

Tom Poes besluit Wammes Waggel in te schakelen. Vlak buiten het kasteel zien ze heer Bommel in een kinderwagen naar beneden rijden, achterna gelopen door Gompel Grislie. Heer Bommel vliegt door de botsing met een rotsblok uit de wagen en belandt boven op Tom Poes. Wammes vindt het een mooie mop en weet, door te kietelen, aan te pappen met Grompel Grislie. Tom Poes besluit nu dat heer Bommel het schilderij en zijn pijp in de Oude Schicht moet laden en dat ze stilletjes het duo achterna moeten rijden. Wammes Waggel wordt met de Heer Bommels voorvader vooruit de bergen in gestuurd. Maar het lawaai van de Oude Schicht verstoort de lieve vrede en de inzittenden en de auto worden ruw gemolesteerd door Grompel Grislie. Heer Bommel constateert dat zowel zijn automobiel als zijn waardigheid te grabbel liggen. Op dat moment komt een boer waarschuwen voor zijn losgebroken waakhond, die besmet is met hondsdolheid. Wammes Waggel, Tom Poes en heer Bommel vluchten voor de dolle hond, maar Grompel Grislie gaat de confrontatie aan. Hij probeert de hond te lokken, en wordt venijnig in zijn rechterpoot gebeten. Tom Poes gaat kijken hoe erg de verwonding is, maar ziet tot zijn ontzetting dat Grompel eveneens hondsdol is geworden. Tom Poes wordt achterna gezeten en weet op een smalle plank over een riviertje zijn achtervolger uit zijn evenwicht te brengen en van zich af te schudden. Samen met heer Bommel en Wammes Waggel vinden ze het berghotel om er de nacht door te brengen.

Terwijl Tom Poes met de waard aan het praten is komt Terpen Tijn binnen. Op hetzelfde moment komt Grompel Grislie Bommel de slaapkamer van heer Ollie binnenvallen, die al probeerde om te gaan slapen. Beneden in de gelagkamer ontstaat een ontzettende chaos, als de dolle Grompel Grislie binnen komt stormen. Maar toch lukt het Terpen Tijn zijn model te trotseren en te kalmeren door hem indringend aan te kijken. Juist op het moment dat de meester-schilder het doek wil signeren, komt Wammes Waggel binnenlopen. Hij kon zijn slaap niet vatten omdat hij het heel erg vindt dat de oude beer buiten in het noodweer is achtergelaten. Hij is blij opa beer binnen te zien, maar laatstgenoemde slaat hem tegen de vlakte. Er ontstaat een nieuwe chaos in het vertrek, dat ophoudt als Tom Poes kortsluiting maakt door aan de plafondlamp te gaan hangen. De rust wordt nogmaals verstoord door Wammes Waggel, die met een kaars licht in de duisternis brengt. Tom Poes moet nu rennen voor zijn leven en verstopt zich in de wijnkelder. Deze laatste achtervolging geeft Terpen Tijn de kans zijn schilderij te signeren, waarmee Grompel Grislie Bommel definitief op het doek is vastgelegd. Maar de kwaliteit van het meesterwerk is achteruit gegaan. De beet van de dolle hond heeft zijn sporen op de fijne vibraties achtergelaten. Terpen Tijn ziet hierna af van de pijp van heer Bommel, omdat hij al genoeg narigheid heeft ondervonden. Voor de toekomst eist hij wel meer respect voor een meester-schilder.

Heer Bommel geeft de blije waard een bundel bankbiljetten om de schade te herstellen en biedt excuus aan voor de overlast. Wammes Waggel treurt over de arme opa, die nu plat in een plaatje is gewerkt. Terpen Tijn hervindt zijn alpinopet en gaat met schildersspullen zijns weegs. Heer Bommel en Tom Poes gaan met het schilderij naar slot Bommelstein, om het meesterwerk op te hangen. Heer Bommel houdt eerst een feestmaal en nodigt vervolgens de Rommeldamse Vereniging van Kunstkenners uit. Zijn verzameling familieportretten is gecomplementeerd met een meesterwerk. Maar de kunstkenners vinden het laatste schilderij geen familieportret. Heer Bommel geeft als antwoord dat het maar in de verte familie is, die hij maar heel even heeft gekend!

Voetnoot

  1. De meester-schilder uit dit verhaal is Terpen Tijn, die hiermee zijn debuut maakt. Marten Toonder noemde de meesterschilder het voorbeeld van het magisch realisme.
  2. De stripstrook 928 laat 5 bundeltjes bankbiljetten zien met circa 10 biljetten van 1000 florijnen.
Voorganger:
De Superfilm-onderneming
Bommelsaga
8 mei 1944 - 14 augustus 1944
Opvolger:
De Chinese waaier
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.