De klonters

Tom Poes en de klonters (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De klonters) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het thema is een menswaardig bestaan.

Het verhaal

Het is herfst geworden. Een vroege najaarsstorm schudt aan de bomen en Tom Poes besluit om vroeg naar bed te gaan. Rond middernacht wordt hij in zijn bedstee gewekt door de brievenbus en een rinkelende bel. Hij ziet een klonterige gedaante met een zware postbodetas weglopen. Hij loopt naar buiten en roept de nachtelijke bezorger nog tevergeefs na. Nieuwsgierig geworden kijkt hij naar het bezorgde drukwerk in zijn brievenbus waarop staat te lezen:

“Bel op: 9595 en het komt in orde.”

Tom Poes besluit er geen gebruik van te maken. De andere morgen treft hij op kasteel Bommelstein een slaperige bediende Joost, die ook om middernacht uit zijn slaap is gewekt. Een opgewekte Heer Bommel mengt zich in het gesprek en omdat hij tobt met achterstallig schilderwerk en een niet geveegde schoorsteen pakt hij de telefoon en draait 9595. Al snel verschijnen drie zwijgzame bouwvakkers, die tijdens een regenbui in grote moeilijkheden geraken en figuurlijk en letterlijk afdruipen. Tom Poes volgt hun spoor en belandt bij een laboratorium van Joachim Sickbock. Uit klei worden aldaar robots vervaardigd om de wensen van de Rommeldammers in te willigen. Tom Poes vermomt zich met klei als robot om te kunnen spioneren, maar wordt betrapt en weet uiteindelijk in een graafmachine te ontsnappen.

Het hele verhaal door probeert Tom Poes te ontdekken wat voor slecht plan Sickbock in gedachten heeft. Zijn vriend is daar niet op voorhand van overtuigd. Rommeldammers schaffen klonters aan om hun eigen werk te doen, zelfs Heer Bommel neemt er een in huis om “Heer” te wezen. Argus, Dickerdack, Bulle Bas, Tom Poes en Wammes Waggel zijn de enige Rommeldammers die nog geen klonter hebben, die hun denkwerk overneemt. Al heeft de overheid ze wel al ingezet als soldaten en burgemeester Dickerdack stelt ze te werk als eenvoudige ambtenaren. De ingeschakelde tuinman van het kasteel Bommelstein heeft nu tijd om stripverhalen te lezen over Dick Dubbelslag[1], terwijl een klonter bladeren aanharkt op het kasteel. Kruidenier Garmt Grootgrut schaft zichzelf in 1955 reeds een televisietoestel aan. Hij heeft nu tijd om te kijken dankzij een bezorgende klonter. Professor Sickbock laat journalist Argus opschrijven dat hij de klonters[2] belangeloos heeft ontworpen en gemaakt om de burgers van Rommeldam een menswaardig bestaan te verschaffen.

Heer Bommel legt Tom Poes nogmaals uit dat hij een klonter heeft genomen die zijn taak overneemt van het heer zijn. Hij heeft nu meer tijd voor zichzelf.Hij trakteert Tom Poes op de voetbalwedstrijd R.F.C. tegen de Stuipendrechtse Boys. De supporters van RFC zien dat Stuipendrecht wordt ingemaakt. Beide teams bestaan uit klonters maar die van de Rommeldammers zijn van wat beter materiaal dan die uit de buurgemeente. Journalist Argus raakt inmiddels overspannen, omdat klonters zijn werk niet kunnen overnemen. Burgemeester Dickerdack en commissaris Bulle Bas leggen Tom Poes het probleem duidelijk uit. Klonters kunnen niet denken en daarom moeten zij doorgaan met denken. Zo wordt hun een menswaardig bestaan onthouden. Brigadier Snuf heeft wel een vervangende klonter aangesteld en kan nu verdergaan met zijn menswaardig bestaan. Tom Poes is blij dat de twee gezagdragers naar professor Sickbock willen gaan om hem ter verantwoording te roepen. Maar vervolgens hoort hij daar tot zijn ontzetting dat burgemeester en commissaris ook het denkwerk willen laten overnemen door klonters. Professor Sickbock is maar al te gaarne bereid een demonstratie te geven van zijn nieuw ontworpen stalen superbrein. Deze denkmachine laat bij een kleine preofneming zien zowel de parkeeroverlast als de huisvestingsproblematiek te kunnen oplossen.

De gealarmeerde Tom Poes raakt wederom in gesprek met journalist Argus. De verslaggever is nu wel ontslagen bij de krant en vervangen door klonters die de koppen maken. Meer hebben lezers niet nodig naast de gebruikelijke stripverhalen zonder onderschrift. Argus besluit ten einde raad een klonter te gaan halen om het werk van een werkloze reporter te doen.

Veerman Wammes Waggel laat zijn overzetveer in de steek en gaat pret maken met een gevonden waterspuit. Als eerste bespuit hij de klonter van bediende Joost, die zelf ontspant in een luie tuinstoel. Bediende Joost is boos vanwege de vonkenschietende en oplossende klonter, maar Tom Poes neemt Wammes enthousiast mee naar binnen. In eerste instantie spuit hij heer Bommel zelf nat. Die komt bij zijn positieven en zegt een heer te zijn. Maar volgens Tom Poes klopt dat niet meer, omdat de klonter die positie heeft ingenomen zodat heer Bommel een menswaardig bestaan kon leiden. Vervolgens pakt Wammes ook de klonter aan, die oplost. Joost vraagt beleefd of hij het eten mag opdienen, maar Tom Poes besluit dat er eerst meer gespoten moet worden. Daartoe kapen ze in de stad Rommeldam een brandweerauto. Tom Poes achter het stuur, naast hem heer Bommel en achterop met brandspuit Wammes Waggel, die ijverig klonters natspuit. Ook de politieklonters, ingeschakeld door professor Sickbock, krijgen de volle waterlaag. Terwijl de burgemeester door commissaris Bulle Bas in moeilijkheden wordt gebracht in een dominostelling, vraagt de professor hun vergeefs om hulp. Tom Poes adviseert de professor om de klonters terug te roepen naar de fabriek, hetgeen geschiedt.

De klontermassa was eerst nog over Wammes Waggel en heer Bommel heen gewandeld. Het gedrocht rukt verder op naar de werkplaats en Tom Poes weet door het dominospel naar buiten te werpen de burgemeester en de commissaris naar buiten te lokken. De klonterberg verwoest de werkplaats, waardoor de professor geen andere mogelijkheid ziet dan de klonters te vernietigen. Heer Bommel klaagt tegen Tom Poes over zijn beproeving maar Wammes Waggel vindt het allemaal best enigjes. Professor Sickbock verlaat in een bal van klei zijn werkplaats. Heer Bommel nodigt iedereen nu uit op kasteel Bommelstein voor een slotmaaltijd.

Joost maakt het afsluitend maal voor Heer Bommel, Tom Poes, Dickerdack, Bulle Bas en Wammes Waggel. De burgemeester wil nog steeds wat graag dom werk aan klonters overlaten. Tom Poes vindt de klonters een gevaar zolang we niet weten wat menswaardig is. Bulle Bas was het domino spelen toch al zat , maar Wammes Waggel vindt natspuiten eniger. Tom Poes blijft toch de klonters een gevaar vinden omdat we niet weten wat menswaardig is. Heer Bommel is het daarmee oneens. Hij weet precies wat menswaardig is.

Achtergrond

De auteur lag tijdens het tweede deel van het verhaal ziek te bed en moest derhalve veel aan zijn medewerkers overlaten. Het verhaal verscheen voor het eerst op 26 september 1955 en liep tot 10 december van dat jaar.

Citaat

"Het is niets waard als men geen heer is, als iemand begrijpt wat ik bedoel."

Voetnoot

  1. Zie een eerder verhaal: Horror, de ademloze
  2. De professor noemt hen een "genus surrogatus”
Voorganger:
De kniphoed
Bommelsaga
26 september 1955 - 10 december 1955
Opvolger:
De muzenis
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.