De gebroeders Weeromstuit

Tom Poes en de gebroeders Weeromstuit (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De gebroeders We(e)romstuit[1]) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 18 augustus 1952 en liep tot 23 oktober van dat jaar.

Het verhaal heeft reclassering en recidive als centraal thema.

Het verhaal

Op een middag gaan heer Bommel en Tom Poes naar het veilinggebouw Zonneschijn te Rommeldam. De veiling is voor een goed doel en onder de hamer komen de bezittingen van de beruchte in- en uitbreker Ever Weeromstuit. Als kavel 13 komt het dagboek van de grootvader van Ever Weeromstuit onder de hamer, inclusief een schatkaart. De grote piraat werd gesierd met dezelfde naam als zijn misdadige kleinzoon. Heer Bommel belandt in een biedwedstrijd met zijn buurman op de eerste rij, die hij uiteindelijk de mond snoert met het eindbod van 1000 florijnen. Heer Bommel is dik tevreden met het dagboek, maar Tom Poes vindt het veel geld voor een lelijk en oud boek. Ze worden staande gehouden door de buurman van heer Ollie op de veiling, die nog steeds graag het boek wil hebben. En ook hij heet Weeromstuit.

Op slot Bommelstein leest bij de open haard die avond heer Bommel aan Tom Poes voor uit het dagboek van de piraat, die stierf aan de galg. Zijn zoon die ook Ever heet, voorzag het boek van aantekeningen. Inmiddels is bediende Joost druk in de weer met een eigentijdse heer Weeromstuit, die op alle mogelijke manieren probeert de kasteelheer te spreken te krijgen. Uiteindelijk heeft Joost pleisters op zijn gezicht en zit de indringer voor overleg in de studeerkamer met heer Bommel, terwijl Joost de avondkoffie binnenbrengt. Heer Weeromstuit zegt Sijmen te heten. Maar hij is in het bezit van een tweelingbroer Ever, die precies naar zijn grootvader aardt. Maar het dagboek is echt het eigendom van zijn tweelingbroer, die in een gevangeniscel zit opgesloten. Maar net zo zeker als het roken van tabaksbladeren tot ondeugd leidt, zal Ever er alles aan zal doen het boek terug te krijgen.[2] Op dat moment meldt de radio dat de misdadiger Ever Weeromstuit zojuist is ontsnapt. Tom Poes probeert de politie te bereiken, maar de telefoonlijn lijkt al doorgesneden. Even later stormt Ever met knots bewapend het kasteel binnen. Tom Poes rent met het dagboek naar boven, Joost verbergt zich onder een tafel, heer Bommel klimt in de gordijnen en Sijmen probeert zijn broer tot rede te brengen. Maar die wil slechts opa’s dagboek. Sijmen weet te voorkomen met een van de sierzwaarden van het kasteel dat Tom Poes wordt neergeknuppeld. Die weet nu niets beter te doen dat het boek aan heer Ollie te geven en snel commissaris Bulle Bas te gaan zoeken. De tweelingbroers verzoenen zich met elkaar, maar omdat Bulle Bas binnenkomt met Tom Poes, ziet Ever zich genoodzaakt door een dicht venster te vluchten met medeneming van het dagboek.

Ever is ontsnapt in de Oude Schicht. Commissaris Bulle Bas zet met een politiechauffeur de achtervolging in met de politiejeep, waarin Sijmen en de twee vrienden meerijden. Ever rijdt in de richting van de Rommeldamse munitiefabriek, waar de Oude Schicht ontploft. Ever trekt zich tactisch terug in de fabriek om even later de politiejeep te kapen, waarin ook Tom Poes en Sijmen springen. Na een kort gevecht wordt Ever uit de jeep geworpen. Tom Poes rijdt door naar de grens, waar hij ziet dat Ever met het dagboek over de grens ontsnapt. Commissaris Bulle Bas en heer Bommel komen ook aangereden in een tweede politiejeep. De politiechef draagt de zaak nu over aan de gemeenteveldwachter van De Zwarte Bergen, koddebeier J. Kalkhoen. Laatstgenoemde belooft braaf zijn medewerking, maar als het trio Bommel, Tom Poes en Sijmen Weeromstuit zijn ambtsgebied in een politiejeep binnenrijdt denkt hij dat hij de boef te pakken heeft en hij arresteert hen prompt. Sijmen noemt hij de rest van het verhaal Kereweer en hij sluit ze gedrieën op in zijn cel. De volgende ochtend arriveert de echte Ever Weeromstuit. De koddebeier, annex hotelhouder, ziet hem aan voor een onschuldige vreemdeling, legt hem uit dat hij de bende van Ever Weeromstuit opgesloten heeft en biedt hem logies aan voor de billijke prijs van vier florijnen exclusief. Ever probeert eerst wat te slapen in het logeerbed, maar hij wordt gestoord door het gejammer van zijn broer in de cel, wordt dan door enig medelijden bevangen en blaast de deur van de politiecel op, waardoor de gevangenen vrij komen. Maar als hij dan aanstalten maakt om Heer Bommel en Tom Poes in een ravijn te gooien, en ook nog met een bijl de koddebeier te lijf wil gaan weet Sijmen zijn tweelingbroer met een kei te vellen, waardoor veldwachter Kalkhoen Ever kan arresteren. Tom Poes overhandigt intussen het dagboek weer aan heer Bommel, die daarin leest over een knekelgrot, waar op de bodem van de put de piratenschat is verborgen. De dienstdoende veldwachter verwijst hen voor de juiste route naar een kluizenaar in de bergen.

Sijmen bezoekt in zijn cel zijn tweelingbroer en vraagt hem tot inkeer te komen en berouw te tonen. Hij laat de gestolen sleutels van de cel achter bij zijn broer. Die komt al snel tot inkeer en slaat de veldwachter neer en krijgt daarna te horen dat het dagboek onderweg is naar een kluizenaar in de bergen. Door autopech van de politiejeep komt Ever eerder bij de kluizenaar aan en neemt diens positie in. Hij klimt samen met Sijmen en heer Bommel omhoog naar de knekelgrot, terwijl Tom Poes teruggaat naar de hut van de kluizenaar. Hij bevrijdt de opgesloten kluizenaar uit een kast. Die is verontwaardigd dat bandieten en rijkaards jagen op een schat die door plundering is verkregen. Bewapend met een geweer trekt hij ook met Tom Poes in zijn kielzog naar de knekelgrot.

In de grot daalt heer Bommel gedeeltelijk onder dwang af in de put en vindt daar inderdaad de beschreven schatkist. Boven bij de put tracht Sijmen de liquidatie van heer Bommel te voorkomen, maar zijn broer is sterker. Maar de komst van de eveneens gewapende kluizenaar en Tom Poes wijzigt de machtsverhouding. In een chaotisch gevecht verdwijnt Ever zelf in de put en wordt heer Bommel met schat en al omhoog gelanceerd. De kluizenaar belooft de wacht bij de put te houden totdat de politie opdaagt. Tom Poes en Heer Bommel verdwijnen met de schacht in de politiejeep, waarin ook Sijmen plaatsneemt. Hij doet dat nadat hij het andere einde van het touw als redding in de put voor zijn tweelingbroer heeft geworpen, die dan ook onbekommerd kan ontsnappen en de achtervolging inzetten.

Met Tom Poes aan het stuur van de politiejeep stelt heer Bommel voor de schat te gebruiken voor een mooi doel, bijvoorbeeld een Stichting voor het opheffen van gevallenen. Ever Weeromstuit weet echter door een roekeloze afdaling al lopend de haarspeldbochten rijdende politiejeep te bereiken. Door de worsteling die volgt dendert de politiejeep beneden in het dal een kantoorgebouw binnen. In dit grensplaatsje is de ambtenaar eerste klasse Dorknoper uit Rommeldam bezig met zijn ambtelijke werkzaamheden, waarin hij dus gestoord werd. De met de schatkist weer vluchtende Ever wordt echter beentje gelicht door Tom Poes, waardoor de binnenstormende Bulle Bas[3] de uitbreker de handboeien kan omdoen. Ambtenaar Dorknoper ziet de kapotvallende kist als een duidelijk geval van Bezitsspreiding ex artikel 35, paragraaf 26. Maar eerst dienen de vermogensaanwasbelasting, de inkomstenbelasting, de omzetbelasting en de successiebelasting te worden voldaan. Heer Bommel is woedend over deze gang van zaken, hoewel geld voor hem geen rol speelt. Maar zo wordt ieder avontuur belachelijk gemaakt.

Ever weet echter toch weer aan Bulle Bas te ontsnappen en vervolgt zijn vlucht per vliegtuig. Heer Bommel zet tevergeefs de achtervolging in en keert onverrichter zake terug op de grond. Sijmen besluit na de zoveelste mislukking dienst te nemen bij het Vreemdelingenlegioen onder de schuilnaam van Sijmen Laarzenknecht. Buiten wachten heer Bommel en Tom Poes hem op, maar ze zien tot hun ontzetting dat ook Ever als Ever Laarzenknecht dienst heeft genomen. Heer Bommel begrijpt niets van deze laatste ontwikkeling maar volgens Ever is Sijmen zijn broertje. Samen uit en samen thuis. Ze hebben elkaar nodig.

Tijdens een maaltijd in de trein naar huis vraagt heer Bommel Tom Poes om uitleg. Eén schurk in de familie is toch genoeg, daar hoeft de hele familie toch niet onder te lijden? Tom Poes zegt: “Hm, misschien komt dat wel omdat u geen tweelingbroer hebt!”

Voetnoot

  1. De oblong-uitgave van De Bezige Bij vermeldt op de kaft Weeromstuit met ee en vervolgt binnenin met e, zoals in de krantenstrip! Volledige Werken drukt af: Tom Poes en de gebroeders Weeromstuit.
  2. Sijmen is secretaris van de Niet-Rookbeweging! We schrijven 1952.
  3. De commissaris zat in een cafeetje naast het overheidsgebouw en zag de politiejeep een ravage aanrichten.
Voorganger:
De Schoonschijners
Bommelsaga
18 augustus 1952 - 23 oktober 1952
Opvolger:
Vriend Vijand
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.