Daniel Tyler

Daniel Tyler (Brooklyn (Connecticut), 7 januari 1799New York City (New York), 30 november 1882) was een staalproducent, een voorzitter van een spoorwegmaatschappij en een brigadegeneraal voor het Noordelijke leger tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.

Daniel Tyler
Generaal Daniel Tyler
Geboren7 januari 1799
Brooklyn (Connecticut)
Overleden30 november 1882
New York City (New York)
RustplaatsHillside Cemetery, Aniston Alabama
Land/zijde Verenigde Staten
Onderdeel United States Army
Dienstjaren1819-1834
1861-1864
Rang brigadegeneraal
Bevel1st Connecticut Infantry
Slagen/oorlogenAmerikaanse Burgeroorlog
Ander werkstaalproducent
Voorzitter van een spoorwegmaatschappij

Vroege jaren

Zijn vader en naamgenoot (21 mei 175029 april 1832 was een veteraan van de Slag om Bunker Hill.[1][2] In 1819 studeerde hij af aan de United States Military Academy.[1][2] Hij werd een autoriteit op het vlak van de artillerie en werd aangesteld als inspecteur van de wapenleveranciers.[1]

Tyler nam in mei 1834 ontslag uit het United States Army. Hij verdiende daarna zijn sporen in de staalindustrie.[2] Hij werd voorzitter van de Norwich and Worcester Railroad spoorweg en gedurende vijf jaar ook van de Macon and Western Spoorweg in Georgia.[1][2] Later werd hij aangesteld als hoofdingenieur bij de Dauphin and Susquehanna Spoorweg en de Allentown Spoorweg. Hij is eveneens voorzitter geweest van de Schuylkill and Susquehanna Spoorweg.[1]

Diensttijd tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog

Bij het begin van het conflict meldde Tyler zich aan als vrijwilliger om dienst te doen als aide-de-camp van brigadegeneraal Robert Patterson in april 1861.[2] Hij diende kort als kolonel bij de 1st Connecticut Infantry.[1] Op 10 mei 1861 werd hij benoemd tot brigadegeneraal bij de Connecticut Militia. Hij kreeg het bevel over een divisie in het leger van brigadegeneraal Irvin McDowell die ingezet werd tijdens de Eerste Slag bij Bull Run.[1][2] Op 11 augustus 1861 werd hij op non-actief gezet omdat hij deels de schuld in de schoenen geschoven werd voor de Noordelijke nederlaag.[1][3] Op 13 maart 1862 werd hij opnieuw opgevist toen hij benoemd werd tot brigadegeneraal van de vrijwilligers.[1][3] Hij werd naar het westen gestuurd en kreeg een brigade van het Army of the Mississippi onder zich en nam deel aan het Beleg van Corinth.[1][3]

Na de Slag bij Harpers Ferry op 15 september 1862 gaf Tylers divisie zich over aan de Zuidelijke luitenant-generaal Stonewall Jackson. De Noordelijke soldaten werden naar Camp Douglas gebracht waar ze wachten op uitwisseling met Zuidelijke krijgsgevangenen. De 8.000 soldaten arriveerden op 28 september 1862. Tyler nam het bevel van het kamp op zich. De soldaten verbleven er twee maanden in zeer moeilijke omstandigheden. Op 20 november 1862 verloor hij het bevel over deze eenheid. In 1863 en 1864 kreeg hij de verantwoordelijkheid over districten in Baltimore, Harpers Ferry en Delaware.[1][3]

Latere jaren

Op 6 april 1864 nam Tyler ontslag uit het leger en verhuisde naar New Jersey.[1] In de beginjaren van de jaren 1870 verhuisde hij naar Aniston in de staat Alabama.[1][3] Hij stichtte daar een ijzergieterij en werd voorzitter van de Mobile and Montgomery Spoorweg.[1][3] Met zijn fortuin kocht hij grote stukken land op in Guadalupe County in Texas.[4]

Daniel Tyler overleed tijdens een bezoek aan New York City op 30 november 1882.[2][4] Hij werd begraven in Hillside Cemetery in Anniston, Alabama.[3][4]

Tylers kleindochter was Edith Carow Roosevelt die huwde met Theodore Roosevelt, de latere president van de Verenigde Staten. Zijn neef Robert O. Tyler was een brigadegeneraal in het Noordelijke leger.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.