Conventie van Brussel (1890)

De Conventie van Brussel (officieel: Algemene Akte van de Conferentie van Brussel) is een internationaal verdrag tegen de Afrikaanse slavenhandel, ondertekend op 2 juli 1890 en in voege getreden op 2 juli 1892.

Voorgeschiedenis

Het bijeenroepen van de conferentie gebeurde op Brits initiatief. Ze wilden inzake anti-slavery niet worden voorbijgehold door de katholieke beweging onder leiding van de Franse kardinaal Charles Martial Lavigerie, die door Europa toerde met een oproep aan vrijwilligers om naar Afrika te gaan voor een kruistocht tegen de slavernij. Om geen tegenstand uit te lokken bij andere mogendheden, stelden de Britten voor om de conferentie in Brussel te houden.

Koning Leopold II ging maar al te graag op hun verzoek in. Zijn Onafhankelijke Congostaat bevond zich immers in financiële moeilijkheden vanwege het verbod op douanerechten, afgesproken op de Conferentie van Berlijn. Door de kosten van de koloniale bezetting voor te stellen als een strijd tegen de slavenhandel, hoopte hij een opheffing van dat verbod te verkrijgen.

De conferentie vond plaats van 16 november 1889 tot 2 juli 1890. Auguste Lambermont leidde de debatten.

Inhoud

Volgens de tekst van de conventie moesten de 'beschaafde naties' de slavenhandel aanpakken door hun bestuur te vestigen, communicatienetwerken uit te bouwen, missionarissen en handelsmaatschappijen te beschermen, en de inboorlingen 'in te wijden' in agrarische en beroepsactiviteiten. Na aldus de exploitatie van Afrika als deel van de oplossing te hebben aangedragen, volgden in artikel 5 de eigenlijke verbodsbepalingen (criminalisering van mensenjacht, slavenhandel en castratie). Ook de invoer van vuurwapens en munitie werd aan banden gelegd, evenals die van geestrijke dranken (op aandringen van de Britse temperance movement).

Een Internationaal Maritiem Bureau in Zanzibar moest informatie over slavenhandelaars centraliseren. Een bureau bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Brussel moest de uitvoering van de conventie opvolgen en statistieken bijhouden.

De conventie pakte enkel de handel aan en hield geen verbod in op slavernij. Het houden van slaven bleef nog lange tijd gedoogd. Ook de dwangarbeid waarop koloniale machten een beroep deden, bleef vanzelfsprekend buiten schot.

Aan de Algemene Akte was ook een verklaring gehecht, waarin de grootmachten zich bereid toonden om te onderhandelen over douanerechten tot 10% in het Congobekken. Dit leidde tot de Overeenkomst van 2 december 1890, eveneens afgesloten te Brussel.[1]

Uitwerking en vervolg

De Société antiesclavagiste de Belgique organiseerde een vervolgconferentie in het Academiënpaleis om druk te zetten op de landen die nalieten het verdrag te ratificeren (Nederland en het Ottomaanse Rijk).[2] De uiteindelijke inwerkingtreding werd in humanitaire kringen enthousiast onthaald.

Na de Eerste Wereldoorlog werd de Algemene Akte van Brussel aangepast door de Conventie van Saint-Germain-en-Laye (1919) en later vervangen door de Internationale Slavernij-Conventie (1926).

Verdragslanden

Literatuur

  • Daniel Laqua, The Age of Internationalism and Belgium, 1880-1930. Peace, Progress and Prestige, Oxford University Press, 2015
  • La Traite des esclaves en Afrique. Renseignements et documents recueillis pour la Conférence de Bruxelles (1840 à 1890), Brussel, Hayez, 1890, XI-264 p.

Voetnoten

  1. Het ging om een aanpassing van artikel IV van de Algemene Akte van Berlijn uit 1885.
  2. Daniel Laqua, The Age of Internationalism and Belgium, 1880-1930. Peace, Progress and Prestige, Oxford University Press, 2015, blz. 52
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.