Caviramus

Caviramus schesaplanensis is een pterosauriër, behorend tot de groep van de Lonchognatha, die tijdens het Trias leefde in het gebied van het huidige Zwitserland.

De soort is in 2006 benoemd en beschreven door Nadia Fröbisch en Jörg Fröbisch. De geslachtsnaam is afgeleid van het Latijnse cavus, "hol" en ramus, "tak". De soortaanduiding verwijst naar de Schesaplana, de berg waar het fossiel gevonden is.

Het holotype, PIMUZ A/III 1225, is gevonden in de Kössenformatie (Norien-Rhaetien) van de Noordelijke Kalkalpen. Het bestaat uit drie fragmenten van een ramus, tak, van de mandibula, dus een onderkaak, met een geschatte totale lengte van vijf à zes centimeter. De onderkaak is vrij hoog. In het grootste stuk stonden nog twee tanden, een met drie en een met vier knobbels; ze worden door de beschrijvers desalniettemin als in wezen isodont, dus gelijkvormig, beschouwd. De beschrijvers schatten het aantal tanden per ramus op minstens twaalf en hoogstens zeventien. De tanden hebben een derde van de hoogte van het kaakbeen. Het stuk heeft grote ovale uithollingen, foramina, die parallel lopen aan de tandenrij. De ruwe structuur van het voorste deel duidt op een hoornbedekking die een soort bek vormde. De kaak is sterk gepneumatiseerd, dus voorzien van luchtholten. Vooraan lijkt de kaak afgerond te zijn, maar dat kan een ook een artefact zijn van de conservering.

De beschrijvers viel een grote overeenkomst met Eudimorphodon op, maar classificeerden Caviramus voorzichtigheidshalve als Pterosauria incertae sedis. In 2009 concludeerde Fabio Marco Dalla Vecchia dat de soort samen met Raeticodactylus een zusterklade vormde van Carniadactylus. Dat zou betekenen dat Caviramus een lid is van de Campylognathoididae. In dezelfde publicatie suggereerde Dalla Vecchia dat Raeticodactylus, stammend uit dezelfde tijd en plaats, een jonger synoniem is van Caviramus, misschien als een C. filisurensis, wellicht zelfs identiek, dus dezelfde soort vormend. In dat geval zouden de verschillen tussen de twee vormen: Raeticodactylus is groter, heeft meer en meer variabele tanden en heeft een kam op de mandibula, het gevolg moeten zijn van rijpings- of sekseverschillen.

Caviramus had een vleugelspanwijdte van ongeveer een meter. Als vrij basale soort had hij vermoedelijk een lange staart.

Literatuur

  • Fröbisch, N.B.; and Fröbisch, J., 2006, "A new basal pterosaur genus from the upper Triassic of the Northern Calcareous Alps of Switzerland", Palaeontology 49 (5): 1081–1090
  • Dalla Vecchia, F.M., 2009, "Anatomy and systematics of the pterosaur Carniadactylus (gen. n.) rosenfeldi (Dalla Vecchia, 1995)", Rivista Italiana de Paleontologia e Stratigrafia, 115(2): 159-188
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.