Burgerhout

Onder de naam Burgerhout was van 1852 tot 1932 een Nederlandse smederij en werktuigfabriek, vanaf 1910 een machinefabriek en scheepswerf actief in Rotterdam. Ondanks enkele naamsveranderingen stond het bedrijf in de volksmond bekend als ‘Burgerhout’.

Droogdok voor de marine in Soerabaja van Burgerhout's Machinefabriek en Scheepswerf (waar het werd gebouwd) naar de Waalhaven gesleept, om voor de reis naar Nederlands-Indië te worden klaargemaakt (1928)

Oorsprong

Het bedrijf werd in 1852 als grofsmederij onder de naam H.A. Burgerhout opgericht door Hendrik Adolph Burgerhout [1] (1825-1913). In 1865 ging hij een partnerschap aan met A. Kraak waarbij het bedrijf als Burgerhout en Kraak werd voortgezet. Zij breiden het bedrijf uit met een werktuigfabriek. In 1876 verliet A. Kraak het bedrijf, trad Jan Burgerhout toe als partner en werd de naam gewijzigd in Burgerhout en Zoon.

In 1885 kwam de zoon Hendrik Adolph Burgerhout [2] (1861-1911) in het bedrijf, een jaar eerder afgestudeerd als werktuigkundig ingenieur aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. Vanaf dat moment richtte men zich steeds meer op de reparatie van schepen. De onderneming was gevestigd aan de Zalmhaven in Rotterdam. De producten bestonden uit scheepsmachinerieën, stoomketels en stoommachines.

Machinefabriek en scheepswerf

In 1910 vond een forse schaalvergroting plaats. Het bedrijf werd omgevormd tot een scheepswerf en machinefabriek, gevestigd op een nieuw aangekocht terrein in Varkenoord in Rotterdam-Zuid, gelegen aan de Nieuwe Maas naast NV Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. Tegelijk werd het bedrijf omgezet in een naamloze vennootschap onder de naam Burgerhout's Machinefabriek en Scheepswerf NV. In 1911 werd Hendrik Adolph Burgerhout [3] (1886-1932), eveneens opgeleid als ingenieur aan de Eidgenössische Polytechnische Hochschule in Zürich, directeur van het bedrijf.

De werf beschikte over twee langshellingen, een dwarshelling, een constructiehal, een bouwloods en een afbouwloods. De scheepswerf bouwde naast allerlei typen schepen voor zowel de koopvaardij als de binnenvaart ook droogdokken, baggermateriaal, sluisdeuren en ander constructiewerk. Tussen 1925 en 1931 werden vijf torpedobootjagers van de Admiralenklasse voor de Koninklijke Marine gebouwd. De machinefabriek, ijzergieterij en ketelmakerij ging aanvankelijk door met de bouw van stoommachines en stoomketels, maar bouwde vanaf 1915 ook dieselmotoren in licentie van Nobel.

Vliegtuigbouw

Twee keer was Hendrik Adolph Burgerhout [3] betrokken bij de vliegtuigbouw. In 1922 gaf hij in een deel van de machinefabriek van zijn bedrijf onderdak aan de zojuist opgerichte NV Nationale Vliegtuig Industrie (NVI). Op 5 december 1922 werd dit gedeelte echter door brand getroffen, waarna de NVI naar Den Haag verhuisde. In 1927 richtte Burgerhout de vliegtuigfabriek Maatschappij voor Vliegtuigbouw Aviolanda NV in Papendrecht op, in eerste instantie voor de bouw van achttien Dornier Wal-vliegboten voor het Departement van Koloniën, waarvan hij het contract met de NVI had overgenomen.

Einde

Aan het eind van de jaren twintig ging het als gevolg van de recessie steeds slechter met het bedrijf. Uiteindelijk besloot de directie in 1931 het bedrijf te sluiten. Na voltooiing van de laatste opdrachten werden in januari 1932 de resterende 120 werknemers ontslagen en het werfterrein gesloten en onder bewaking gesteld. De vennootschap bleef bestaan, aanvankelijk nog in de hoop op verbetering van de economische situatie, maar na enkele jaren met het doel de bezittingen zo veel mogelijk te gelde te maken om de NV daarna te kunnen liquideren.

In 1937 wist de vennootschap een eerste deel van het terrein voor 390.000 gulden te verkopen aan de voormalige concurrent en buurman NV Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. In 1938 nam deze ook de rest van het terrein (directiekantoor, ketelmakerij en een stuk grond) over. Daarna werd de vennootschap geliquideerd.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.