Buddy Knox

Buddy Wayne Knox (Happy, 20 juli 1933 - Bremerton, 14 februari 1999) was een Amerikaanse zanger en songwriter, die vooral door zijn rockabilly-nummer 1-hit Party Doll bekend werd.

Buddy Knox
Buddy Knox in 1957
Algemene informatie
Volledige naamBuddy Wayne Knox
GeborenHappy, 20 juli 1933
OverledenBremerton, 14 februari 1999
Land Verenigde Staten
Werk
Genre(s)Rockabilly
BeroepZanger, songwriter
(en) IMDb-profiel
(en) Allmusic-profiel
Portaal    Muziek

Carrière

Knox leerde als kind reeds gitaar te spelen. Als teenager richtte hij met enkele vrienden van de High school de band Rhythm Orchids op. In 1956 traden ze samen met Roy Orbison op in een radio-uitzending, die hun voorstelde om de muziekproducer Norman Petty op te zoeken in zijn studio in Clovis (New Mexico).

De band nam in Petty's studio drie nummers op, onder andere Party Doll, die hij samen had geschreven met zijn bassist Jimmy Bowen. Twee van de opgenomen nummers (Party Doll (A-kant) en I'm Sticking With You (B-kant)) werden in 1956 uitgebracht door het kleine Texaanse label Triple-D. De single werd in het Noord-Texaanse Panhandle en rondom Lubbock een gewestelijk succes. Derhalve verwierf Roulette Records de rechten voor de opnamen en publiceerde aan het begin van 1957 Party Doll met de nieuwe B-kant My Baby's Gone. De single plaatste zich in februari 1957 voor de eerste keer in de charts voor 23 weken en verving in maart 1957 Young Love van Tab Hunter aan de kop van de hitparade. In de R&B-charts scoorde Knox met Party Doll een 3e plaats en met zijn tweede hit Hula Love een 13e plaats.

De titel Party Doll werd in 1957 meermaals gecoverd. De succesvolste coverversie was die van Steve Lawrence (10e plaats, Top 100). Twee andere versies konden zich in de charts plaatsen: de instrumentale versie van Wingy Manone and his Orchestra (56e plaats, Top 100) en de versie van Roy Brown (89e plaats, Top 100; 14e plaats R&B-charts).

De volgende single Rock Your Little Baby to Sleep was minder succesvol (23e plaats, Top 100). Zijn tweede en laatste top 10-succes had hij met het nummer Hula Love, dat in de oorspronkelijke versie reeds in 1911 werd opgenomen door Dolly Connolly onder de naam My Hula Hula Love. Peter Kraus coverde het nummer voor de Duitstalige platenmarkt onder de titel Hula Baby (1e plaats, 1958, Duitse singlecharts). Met Somebody Touched Me (22e plaats, Hot 100, 1958) had Knox nog eenmaal een respectabele hit bij Roulette Records.

Sinds januari 1959 werden op de platenpublicaties de Rhythm Orchids niet meer genoemd. Nadat de platensuccessen langzaam minder werden, wisselde Knox in het midden van 1960 naar het label Liberty Records, waar hij in 1961 een verdere top 40-hit had, een coverversie van de R&B-hit Lovey Dovey van The Clovers uit 1954. Ook zijn laatste notering in de charts in de vroege zomer van 1961, Ling-Ting-Tong, was een coverversie van een doowop-klassieker. Nadat hij na 1961 geen successen meer had op de popmuziekmarkt, ging hij verder met countrymuziek. In Groot-Brittannië brachy hij in 1962 de single She's Gone in de top 50.

Knox nam tot 1964 platen voor Liberty Records op en was in 1965 en 1966 onder contract bij Reprise Records, waar slechts vier singles verschenen. Na een onderbreking verschenen van 1968 tot 1971 nog zeven singles en een album bij United Artists Records. Tot aan het begin van de jaren 80 verschenen platen onder het label Sunny Hill Records. Chartsuccessen had hij sinds 1961 al niet meer.

Overlijden

Buddy Knox overleed in 1999 op 65-jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker. Zijn graf bevindt zich op het Dreamland Cemetery in Canyon (Texas).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.