Belgische Antarctische expeditie

De Belgische Antarctische expeditie, onder leiding van Adrien de Gerlache op het schip de Belgica, was de eerste expeditie die (ongepland) overwinterde in de Antarctische regio.[1] Ze vormde het begin van de Heroïsche Tijd van Antarcticaverkenningen.

De Belgica aangemeerd aan Mount William

Reis

Proloog

In 1896, na een intensieve periode van lobbyen, kocht marine-officier Adrien de Gerlache het Noorse schip Patria, wat na een grondige verbouwing, uitgevoerd door de Noor Christen Christensen, omgedoopt werd tot expeditieschip de Belgica. Het schip bereikte Antwerpen op 5 juli 1897. Omdat er nog 80.000 frank te kort was om met een gerust gemoed zijn expeditie aan te vangen werd de Belgica tentoongesteld in het Amerikadok. Iedereen kon de overwinteringshutten, de toestellen voor diepzeevisserij, de lodingsinstallatie, de sleeën, tenten, ski’s, kledij en sneeuwschoenen komen bezichtigen op de kade en men kon aan boord gaan van het schip. Er was nog een feest in het Stadspark en de gemeenteraad stemde een aanzienlijk krediet goed. Maar het was pas na de toekenning van een regeringskrediet van 60.000 frank dat de expeditie kon vertrekken. Het schip voer uitendelijk uit op 16 augustus 1897 te Antwerpen met een multiculturele bemanning waaronder Roald Amundsen, Frederick Cook en Henryk Arctowski.

Doorreis

Na het vertrek te Antwerpen deed de expeditie Madeira, Rio de Janeiro en Montevideo aan. Tijdens een storm op 22 januari 1898 viel matroos Wiencke over boord. Bij de reddingsactie sprong kapitein Lecointe, verbonden met een touw, de drenkeling achterna en kon hij Wiencke even vastpakken. Door de hevige golven kon de greep niet gehouden worden en verdween de matroos spoorloos. In januari 1898 bereikte de Belgica de kust van Grahamland. Toen het schip tussen Grahamland en een lange reeks van eilanden doorvoer, noemde de Gerlache de doorgang naar zijn schip Détroit du Belgica. Later werd deze doorgang naar hem vernoemd, de Straat van Gerlache. Ook kregen verschillende eilanden in de Palmerarchipel een naam van de Gerlache, zoals Antwerpeneiland, Genteiland, Luikeiland en Brabanteiland. Vervolgens passeerde de expeditie de Antarctische cirkel op 15 februari 1898.

Overwintering

De Belgica kwam vast te zitten in het ijs, nabij Peter I-eiland, op 28 februari 1898 nadat ze niet geslaagd waren om een weg te vinden door de Weddellzee. De bemanning en het schip waren niet voorbereid op een overwintering en bijgevolg hadden ze dus te weinig kledij en eten aan boord. Er werd op pinguïns en zeehonden gejaagd om een voedingsbron te hebben.

De Poolnacht duurde van 17 mei 1898 tot 23 juli 1898.

Adrien de Gerlache vond de smaak van opgeslagen zeehonden- en pinguïnvlees maar niets en probeerde eerst om de consumptie ervan tegen te houden, maar later zou hij het aanmoedigen. Tekenen van scheurbuik verschenen bij de bemanningsleden. Lecointe en de Gerlache werden zo ziek dat ze zelfs hun testament opmaakten. Enkele bemanningsleden vertoonden tekenen van mentale ziekte en de moraal was enorm laag. Emile Danco stierf op 5 juni 1898 wegens een zwak hart. Dancoeiland en de Dancokust werden naar hem vernoemd. Verschillende matrozen geraakten geestelijk gestoord, er was zelfs een matroos die het schip verliet om 'terug naar België te gaan'.

Frederick Cook en Roald Amundsen namen het bevel over het schip over omdat de Gerlache en Lecointe te ziek waren door de scheurbuik. Cook spoorde alle bemanningsleden aan om pinguïn- en zeehondenvlees te eten. Traag keerde ieders gezondheid terug.

Op 15 februari 1899, kon het schip een klein kanaal binnengetrokken worden dat de bemanning de weken ervoor had gegraven. Het duurde bijna een maand om ongeveer elf kilometer af te leggen. Op 14 maart lieten ze het ijs achter zich en op 5 november keerde het schip in Antwerpen terug.

Bemanning

Enkele bemanningsleden aan boord van de Belgica
Frederick Cook op het zee-ijs
  • Adrien de Gerlache (1866–1934): Belg – expeditieleider
  • Georges Lecointe (1869–1929): Belg – kapitein en hydrograaf (tweede in commando)
  • Roald Amundsen (1872–1928): Noor – eerste officier
  • Frederick Cook (1865–1940): Amerikaan – chirurg, antropoloog en fotograaf.
  • Henryk Arctowski (1871–1958): Poolgeoloog, oceanograaf en meteoroloog
  • Emile Danco (1869–1898): Belg – geofysische observaties (overleed tijdens de overwintering)
  • Emil Racoviţă (1868–1947): Roemeenbioloog (zoöloog en botanicus) en speleoloog
  • Antoni Bolesław Dobrowolski (1872–1954): Pool – assistent-meteoroloog
  • Jules Melaerts (1876–?): Belg – derde officier
  • Henri Somers (1863–?): Belg – hoofdwerktuigkundige
  • Max Van Rysselberghe (1878–?): Belg – werktuigkundige
  • Louis Michotte (1868–1926): Belg – kok
  • Adam Tollefsen (1866–?): Noor – matroos
  • Ludvig-Hjalmar Johansen (1872–?): Noor – matroos
  • Engelbret Knudsen (1876–1900): Noor – matroos
  • Gustave-Gaston Dufour (1876–1940): Belg – matroos
  • Jean Van Mirlo (1877–1964): Belg – matroos
  • Carl August Wiencke (1877–1898): Noor – matroos (overleed onderweg naar Antarctica)
  • Johan Koren (1877–1919): Noor – matroos en assistent-zoöloog
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.