Stekelige bosadder
De stekelige bosadder[1] (Atheris hispida) is een giftige slang uit de familie Viperidae (adders).[2] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Raymond Ferdinand Laurent in 1955. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Atheris hispidus gebruikt.
Stekelige bosadder | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stekelige bosadder (Atheris hispida) | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Atheris hispida Laurent, 1955 | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||||
Stekelige bosadder op | ||||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
Het mannetje heeft een geelgroene huidkleur, het vrouwtje een olijfbruine. De slang bezit sterk gekielde schubben, die op de kop en de nek zijn verlengd tot kleine stekels. De lichaamslengte bedraagt 50 tot 73 centimeter.
Levenswijze
Deze nachtactieve slang jaagt op kikkers, slakken en kleine zoogdieren. Hij leeft in bomen. Als hij zich bedreigd voelt, neemt de slang een aanvalshouding in, door de kop terug te trekken. Het bovenlichaam vormt een S-vormige lus en dan slaat hij toe met een uitval. Meestal moet de belager dit met de dood bekopen.
De stekelige bosadder is eierlevendbarend, de jongen komen levend ter wereld. Een worp bestaat meestal uit 5 tot 12 jongen die direct zelfstandig zijn.
Verspreiding en leefgebied
Deze soort komt voor in de wouden van Midden-Afrika, in het grensgebied tussen Oeganda en Congo.
Bronvermelding
Referenties
Bronnen
|