Asega
Een Asega ("recht-voorzegger") was tijdens de vroege en hoge middeleeuwen in Westerlauwers Friesland de officiële rechtsadviseur van het gerecht.[1] In tegenstelling tot een moderne rechter, gaf de asega in de meeste gevallen alleen een oordeel over het recht en niet over de feiten. Het Oud-Friese proces met zijn formele bewijsmiddelen, zoals we dit voornamelijk kennen uit het Oudere Schoutenrecht, gaf voor een waardering van de feiten ook weinig aanleiding. Waar echter in de oude rechtsbronnen bij uitzondering aanleiding was voor een waardering van de feiten, werd dit aan de asega opgedragen.[2] De ommestand (de aanwezige dinggenoten) kon anders beslissen dan de asega en dan ging het besluit van de ommestand boven de uitspraak van de asega.[3]
In de loop van de Middeleeuwen werd de taak van de asega overbodig en verdwijnt de functie.[4] De Grietman nam in Friesland de plek in van zowel schout en asega. In Amstelland werden tot 1388 asega's gebruikt in de rechtspraak.[5]
Etymologie
Het woord asega heeft parallellen in het Oudnederlands (asege), Oudsaksisch (êosago) en Oudhoogduits (*ēwasago). Het betekent 'recht-spreker' of 'voorspreker van de wetten', met de Oudfriese stam ā, êwa of êwe (ee, 'wet, recht') en sega ('zeggen'). Het woord ee was in de middeleeuwen wijdverbreid, bijvoorbeeld als de oude ee ('het oude verbond', dat is 'de wet Gods' of ook wel 'de oude rechtsorde') en die kersten ee ('het Christelijke geloof'). Het komt nog voor in hedendaags Nederlands in het woord ega ('echtgenoot').[6] In de Heliand is de êosago de Bijbelse 'schriftgeleerde' of doctor in de rechten (Latijn iudex of legislator, Oudnederlands *ēwonlērere[7]), die de wetten van het oude verbond met God (then aldon êuua) handhaaft. Oudgermanisten hebben ook wel parallellen gezocht met de betiteling 'heidense goden' (asen, Oudnoors Æsir).
Zie verder: Sage over het ontstaan van het Friese recht
Literatuur
- N.E. Algra, Rechtshistorische aspecten van het Landrecht der Vriesne, in Ph.H. Breuker (red.), Landrecht der Vriesne, ISBN 90-6171-828-7, Leeuwarden 1996, blz. 162-167.
- N.E. Algra, Zeventien keuren en Vierentwintig landrechten, Doorn 1991.
- J. Bolhuis van Zeeburgh, Kritiek der Friesche geschiedschrijving, 's-Gravenhage 1873, blz. 74-76.
- Rolf H. Bremmer Jr, Hir is eskriven: Lezen en schrijven in de Friese landen rond 1300, ISBN 90-6550-817-1, Hilversum/Leeuwarden 2004.
- (fy) Rolf Bremmer, Literatuer en identiteit yn Fryslân om 1300 hinne, in: De Moanne, juni 2005[dode link], blz. 8 t/m 12.
- M.P. van Buijtenen, De grondslag van de Friesche Vrijheid, Assen 1953.
- (de) Wybren Jan Buma, Wilhelm Ebel, Martina Tragter-Schubert (1977), Altfriesische Rechtsquellen VI/ 1 u. 2. Westerlauwersches Recht 1.: Jus municipale Frisonum. Texte und Übersetzungen, blz. 14-16 en 127-130, Vandenhoeck & Ruprecht, ISBN 3525181582
- Marijke Carasso-Kok (1981), Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen heiligenlevens, annalen, kronieken en andere in Nederland geschreven verhalende bronnen, blz 230-231, Brill Archive, ISBN 9024791324
- (de) Philipp Heck, Die altfriesische Gerichtsverfassung, Weimar 1894.
- (de) Johannes Hoops e.a. (1967), Reallexikon der germanischen Altertumskunde, blz. 13-14, Walter de Gruyter, ISBN 3110044897
- (de) Willy Krogman, Altfriesische literatur, in: Ludwig Erich Schmitt (1971 ), Kurzer Grundriss der germanischen Philologie bis 1500,blz 167-170, Walter de Gruyter, ISBN 3110064685
- (en) Thomas L. Markey (1981), Trends in linguistics: Frisian: frisian Tilsr 13, Blz 64-65, Walter de Gruyter, ISBN 9027931283
- Geertruida de Moor (1994), Verborgen en geborgen, blz. 363, Uitgeverij Verloren, ISBN 9065502661
- (de) Karl von Richthofen, Untersuchungen über friesische Rechtsgeschichte, deel II-1, Berlijn 1882, blz. 435 en 458 t/m 472.
- W van Tuyl (1998), Het ambacht Zwammerdam, blz.120, Uitgeverij Verloren, ISBN 9065500359
- Jan Willem Verkaik, De moord op graaf Floris V, Hilversum 1996, blz. 166-168.
- Paula Vermeyden, Arend Quak (2000), Van Ægir tot Ymir, blz. 62-63, Uitgeverij Boom, ISBN 906168661X
- Oebele Vries, Asega, is het dingtijd?: De hoogtepunten van de Oudfriese tekstoverlevering, Leeuwarden-Utrecht 2007.
Bronnen, noten en/of referenties
|