Antilliaanse kogelvingergekko

De Antilliaanse kogelvingergekko[1] (Sphaerodactylus argus) is een hagedis die behoort tot de gekko's (Gekkota) en de familie Sphaerodactylidae.[2]

Antilliaanse kogelvingergekko
IUCN-status: Niet geëvalueerd
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Gekkota (Gekko's)
Familie:Sphaerodactylidae
Geslacht:Sphaerodactylus (Kogelvingergekko's)
Soort
Sphaerodactylus argus
Gosse, 1850
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Antilliaanse kogelvingergekko op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken

De Antilliaanse kogelvingergekko is een van de kleinste soorten gekko's en bereikt een lichaamslengte van maximaal 6 centimeter inclusief de staart.[3] De kleur is donkergrijs tot zwart, met over het hele lijf lichte maar zwartomrande oogachtige vlekken, die soms kunnen samensmelten tot grillige strepen. De vlekjes op de kop zijn meestal wit, die op rug en staartbasis hebben een oranje tot gele kleur, en op de kop vormen de vlekken naar de snuit toe lichtere strepen. De snuit is erg spits, de iris is oranje gekleurd en de oogomgeving heeft een donkerblauwe tot -grijze kleur. De staart is met name bij de basis platter en relatief kort; ongeveer even lang als het lichaam. De tenen en lamellae zijn vergroot en hebben wat grovere schubben dan bij andere Sphaerodactylus- soorten.

Verspreiding en habitat

Deze hagedis komt voor in delen van het Caribisch Gebied en leeft op Jamaica en zuidelijk Cuba. De soort is op veel andere plaatsen uitgezet zoals in de Verenigde Staten, waar de soort in het wild goed gedijt. Het is een bodembewoner die voornamelijk op insecten jaagt. voornamelijk over de bodem rent, terwijl veel andere gekko's juist echte klimmers zijn. Ook deze soort kan wel klimmen, bijvoorbeeld bij gevaar, maar verschalkt de prooi meestal op de bodem tussen de struiken of bladeren in de strooisellaag. De Antilliaanse kogelvingergekko prefereert drogere gebieden met veel lage begroeiing en blijft weg van mensen want deze soort is erg schuw. Meestal wordt de hagedis aangetroffen in afgelegen gebieden bij bosranden en heidevelden met liefst enige stenen of rotsen waar onder geschuild kan worden.

Naamgeving en taxonomie

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Philip Henry Gosse in 1850. Oorspronkelijk werd de naam Sphaerodactylus Argus gebruikt. De geslachtsnaam Sphaerodactylus betekent vrij vertaald 'bal-vinger' en slaat op de ronde uiteinden van de vingers en tenen. De soortnaam argus is afgeleid van de reus Argus uit de Griekse mythologie en verwijst naar de lichaamstekening met oog-achtige vlekken.

Ondersoorten

Er worden twee ondersoorten erkend, die zowel verschillen in uiterlijk als in verspreidingsgebied.

  • Ondersoort Sphaerodactylus argus andresensis, alleen op Andros (Bahama's).
  • Ondersoort Sphaerodactylus argus argus, de rest van het areaal.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.