Alhambra (theater)

Het Alhambra (1845-1977) is een verdwenen gebouw dat in zijn tijd de grootste theaterzaal van Brussel was.

Het Alhambra in 1904
Programma uit 1931
Het Alhambra aan de Circusstraat
Schets van het interieur

Théâtre du Cirque

In 1845 werd in de Circusstraat een vast circus neergepoot dat plaats bood aan 3.000 toeschouwers: het Théâtre du Cirque, ook wel bekend als de Cirk-schouwburg. Het werd gebouwd op een plaats aan de oevers van de Zenne waar regelmatig rondtrekkende circusgezelschappen neerstreken. Naast een centrale piste had Architect F. Pauwels een groot podium voorzien en een verschuifbare orkestbak. Er was ruimte voor spectaculaire acts met soms 500 figuranten.

In de beginfase na de opening in 1846 kwamen vele circussen er langs: Gautiez, Plège, Franconi, Tourniaire, Wollschläger, Dejean, Price, Loisset, Rancy...[1] Nochtans bleek het moeilijk om het hele jaar door een publiek te vinden. De eigenaars en directies volgden elkaar in sneltempo op. Er waren café-concerts en optredens van het lichtere genre, waardoor de zaal in een bepaalde pers werd afgedaan als een "eerloozen vleeschwinkel". Ook Nederlandstalige gezelschappen vonden er soms onderdak, zoals De Wijngaerd (1851), het Vlaamsch Kunstverbond van Felix Vande Sande (1861) en de opera van P.J. Mulder (1866).[2] Zelfs niet-artistieke bijeenkomsten vonden er plaats, zoals het derde congres van de Eerste Internationale (september 1868).

Alhambra

Na de overwelving van de Zenne werd de Zennelaan aangelegd en kreeg het gebouw er een spectaculaire gevel van de hand van Jean-Pierre Cluysenaar (1874).[3] Onder een boogvormige overspanning stonden vier standbeelden, die Drama, Tragedie, Dans en Komedie belichaamden.

Het theater kreeg de nieuwe naam Alhambra. Het bleef er een komen en gaan van directies en concepten, maar ook van nieuwigheden (de ragtime van John Philip Sousa in 1903) en beroemdheden als Sarah Bernhardt.

Eerste Wereldoorlog: tempel van activisme

In de Eerste Wereldoorlog eisten de Duitsers het theater op van de Britse eigenaar. De activisten lieten er hun oog op vallen en in december 1915 kreeg Adolf Clauwaert toestemming om er van start te gaan met zijn Vlaamsch Toneel.

In 1916 en 1917 werden er Guldensporenherdenking gehouden waar August Borms zijn aanhangers toesprak. Op een meeting georganiseerd door de Groeningerwacht zegden de activisten het vertrouwen in de Belgische regering op en spraken ze de hoop uit dat Duitsland politieke zelfstandigheid zou verlenen aan Vlaanderen (11 november 1917). Dit werd gevolgd door een geënsceneerde volksraadpleging over de onafhankelijkheid (20 januari 1918), waarop vooraf gescreende sympathisanten de reeds genomen maar tot dan toe geheime beslissing van de Raad van Vlaanderen mochten bekrachtigen.[2] Dit gebeurde unaniem.

Enige weken vóór de wapenstilstand was er nog een propagandabijeenkomst met frontsoldaten.

Interbellum

In april 1919 heropende het Alhambra onder de grote Franse impresario Léon Volterra. Hij organiseerde populaire revues met publiekstrekkers als de volkse Esther Deltenre, maar ook jazz: in 1920 verbazen Louis Mitchell en zijn Jazz Kings het Belgische publiek. Dit krijgt verder een stoet van grootheden te zien: Charles Trenet, Henri Vieuxtemps, Tino Rossi, Maurice Chevalier, Joséphine Baker, Luis Mariano, Fernandel, Laurel & Hardy...

De gebroeders Van Stalle nemen in 1933 de teugels van het Alhambra over en vertonen er populaire operette. Na een succesvol optreden van Jeanette MacDonald was dit vooral op Amerikaanse leest geschoeid.

Tweede Wereldoorlog: culturele collaboratie

Voor het Alhambra begon de Tweede Wereldoorlog zoals de eerste: met een opeising ten voordele van Adolf Clauwaert.[2] Vooraf werd het huis echter gerenoveerd tot een fraaie operaschouwburg (1942). Er kwam ook een nieuwe plafondschildering. De programmatie van de zieke Clauwaert omvatte naast toneel ook opera, ballet en concerten. De opkomst viel echter tegen en Antwerpenaar Jef Sterkens nam in 1943 over. Zijn volkstheater kende meer succes, maar werd afgebroken door de bevrijding.

In januari 1942 had de DeVlag, een "culturele" organisatie die troepen ronselde voor de Algemeene-SS Vlaanderen, er haar cellenconvent gehouden.[4]

Sluiting en afbraak

Na de oorlog werd de draad terug opgenomen, maar het Alhambra was niet meer rendabel en sloot op 30 mei 1957 zijn deuren. De zaal werd verwaarloosd zodat men in 1973 veiligheidsredenen kon inroepen om de schouwburg - onder luid protest - te slopen. Daarbij kwam aan het licht dat de weggehaalde gevelstandbeelden van de hand van Auguste Rodin waren, en niet van Charles Van der Stappen zoals tot dan toe aangenomen.[5]

De nieuwbouw die er na vijftien jaar werd opgericht kreeg een glazen fronton en arcade, wat zijn illustere voorganger in herinnering moest brengen.

Zie de categorie Alhambra Theatre, Brussels van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.