Josephine Baker
Josephine Baker of Joséphine Baker, artiestennaam van Freda Josephine McDonald (Saint Louis (Missouri), 3 juni 1906 — Parijs, 12 april 1975) was een Amerikaans-Franse danseres, zangeres en actrice.
Josephine Baker
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Freda Josephine McDonald | |||
Geboren | 3 juni 1906 | |||
Overleden | 12 april 1975 | |||
Land | Verenigde Staten | |||
Werk | ||||
Beroep | zangeres danseres | |||
(en) IMDb-profiel (en) Allmusic-profiel | ||||
|
Leven
Josephine Baker groeide op in armoede. Als kind was ze dienstmeid bij verschillende families om vanaf haar twaalfde als dakloze te leven. Ze bedelde door op straat voor voorbijgangers te dansen. Op haar vijftiende trad ze op in het Vaudeville in Saint Louis. Hierna verhuisde ze naar New York en debuteerde begin jaren twintig op Broadway. Hierna trad ze op in Europa en Zuid-Amerika, in Parijs voor het eerst in 1925, onder andere in de Folies Bergère. In deze tijd verscheen ze ook bijna naakt op het podium en werd beroemd vanwege haar bananenrokje en haar erotische dansen.[1] Vaak had ze dan een jachtluipaard bij zich.
In 1937 nam ze de Franse nationaliteit aan door met de Fransman Jean Lion te trouwen en ging ze definitief in Frankrijk wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed ze verzetswerk voor de Résistance door haar positie te gebruiken om inlichtingen te verkrijgen. Hiervoor werd ze later onderscheiden met het Oorlogskruis, de Herinneringsmedaille voor de Vrijwilligers van het Vrije Frankrijk en de Verzetsmedaille. Haar werd in december 1957 ook het ridderkruis van het Legioen van Eer toegekend.
Baker zette zich na de oorlog in voor de rechten van Afro-Amerikanen. Zo weigerde ze zelf in gesegregeerde zalen op te treden. In 1951 werd haar de toegang tot een club in New York geweigerd. Grace Kelly, die wel binnengelaten was, besloot meteen het pand te verlaten met al haar vrienden en nooit meer terug te komen. Hierna werden Baker en Kelly goede vrienden. In 1963 liep ze met Martin Luther King mee in de March on Washington waarbij ze de enige vrouwelijke spreker was. Na de moord op Martin Luther King werd haar gevraagd om zijn plaats in te nemen. Ze bedankte voor de eer, omdat ze haar kinderen te jong vond om hun moeder te verliezen.
Op 12 april 1975, vier dagen na de opening van een succesvolle première van een nieuwe revue, werd Baker dood in bed gevonden. Ze had een hersenbloeding gehad. Ze ligt begraven in de Cimetière de Monaco in Monte Carlo. In Château des Milandes is een expositie van wassen beelden, kleding en voorwerpen te zien over haar leven.
Privéleven
In 1941 had ze een miskraam, waarna haar baarmoeder verwijderd moest worden. Later adopteerde ze twaalf kinderen uit alle delen van de wereld; haar kinderen werden daarom wel de regenboogkinderen (la tribu arc-en-ciel) genoemd. Een tijd lang woonde ze met haar kinderen in het Kasteel des Milandes in Castelnaud-la-Chapelle in de Dordogne.[2] De Nederlandse schrijver en illustrator Piet Worm schreef hierover in 1957 het kinderboek De Regenboogkinderen.
Josephine Baker heeft relaties gehad met:
- Willie Wells, in 1919
- William Howard Baker, in 1921
- Giuseppe Pepito Abatino, in 1926 (publiciteitsstunt)
- Jean Lion, van 1937 tot 1940
- Jo Bouillon (Frans orkestleider), van 1947 tot 1957 (echtscheiding)
- Robert Brady (Amerikaans artiest), van 1973 tot 1974
Joséphine Baker was biseksueel. Gehuwd met meerdere mannen, onderhield zij haar hele volwassen leven ook relaties met vrouwen. Er is echter nooit publiekelijk aandacht besteedt aan dit deel van haar persoonlijkheid. Haar beroemde geliefden waren onder anderen de Franse schrijfster Colette en Frida Kahlo. Een van haar kinderen kinderen, Jean-Claude Baker, vermeldt in de biografie over zijn moeder, nog vier van haar geliefden: Clara Smith, Evelyn Sheppard, Bessie Allison en Mildred Smallwood, die ze allemaal in het circuit ontmoette tijdens haar eerste jaren op het podium in de Verenigde Staten.
Ondanks haar eigen biseksualiteit en haar inzet tegen racisme (met name door haar deelname aan bepaalde acties van de Afro-Amerikaanse beweging van Amerikaanse burgerrechten), bleek ze zelf homofobische trekjes te hebben; ze stuurde bijvoorbeeld een van haar zoons, Jarry Bouillon Baker, naar zijn vader, omdat hij homoseksueel was. Volgens deze, vreesde ze dat hij zijn broers zou "besmetten".
Speelfilms
- La Sirène des tropiques (1927) (Siren of the Tropics)
- Zouzou (1934)
- Princesse Tam Tam (1935)
- Moulin Rouge (1940)
- Fausse alerte (1945) (The French Way)
- An jedem Finger zehn (1954) (Ten on Every Finger)
- Carosello del varietà (1955)
- Grüsse aus Zürich (1963) (televisie)
Bibliografie
- La tribu arc-en-ciel (De Regenboogkinderen) (1975), kinderboek, geïllustreerd door Piet Worm
Uitspraken
- Omdat ik op het podium een wilde ben, wil ik in het dagelijks leven zo beschaafd mogelijk zijn.
- Op een dag besefte ik dat ik in een land leefde waar ik bang was om zwart te zijn. Het was een land gereserveerd voor blanken. Er was geen plaats voor zwarten. Ik stikte in de Verenigde Staten. Velen van ons zijn weggegaan, niet omdat we wilden, maar omdat we het niet konden uitstaan... In Parijs voelde ik me bevrijd.
Externe links
- (en) Officiële website
- (en) (fr) Château Milandes
Fotogalerij
- Josephine Baker (1927)
- Josephine Baker in verenpak (in La Revue des Revues, 1927)
- Baker in bananenpakje in de revue "Un Vent de Folie"
- Josephine Baker (1949)
Zie de categorie Joséphine Baker van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Bronnen, noten en/of referenties
|