Installatiedraad

Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in elektrische installaties. Deze draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal uit vinyl bestaat. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via deze draden vloeit stroom van de meterkast naar de wandcontactdozen en schakelaars.

Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos

De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.

De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans pvc-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.

Maximaal toelaatbare stroomsterkte

De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:

  • 1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
  • 2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
  • 6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.

Kleurgebruik van installatiedraden

Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:

Draadtype Symbool EU, conform HD 308 S2 * Nederland ** België ** Nederland tot 1970 †
Fasedraad L
bruin

bruin

rood of bruin

groen
Fasedraden
(drie fasen)
L1,L2,L3


bruin, zwart en grijs



bruin, zwart en grijs



bruin, zwart en grijs



groen, zwart en blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs ***

zwart

zwart

zwart
Nuldraad N
lichtblauw

lichtblauw

lichtblauw

rood
Aarddraad
tweekleurig groen en geel

tweekleurig groen en geel

tweekleurig groen en geel

grijs of wit
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het harmonisatiedocument HD 308 S2:2001.
** Gebruikelijke kleuren. De kleuren van de fasedraad en schakeldraad zijn niet dwingend voorgeschreven; deze mogen ook anders zijn, behalve lichtblauw of tweekleurig.
*** De kleur grijs mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
† De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning) installaties van voor 1970 aanwezig.

Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren. Zie hieronder voor een uitgebreid overzicht van de verschillende functies van de installatiedraden:

Fasedraad

De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).

Nuldraad

De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.

Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.

Spanning op de nul

Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:

  • In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
  • Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
  • Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.

Schakeldraad

De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.

Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.

Aarddraad

De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)

In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.

Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.

Koppeldraad

In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.