Aan gene zijde

Aan gene zijde (Duits: Die andere Seite)[1] is een roman van de Oostenrijkse auteur Alfred Kubin. Het ontstond vanuit een creatieve crisis in de herfst van 1908 en werd in 1909 uitgegeven met 52 illustraties, waaronder een kaart, van de schrijver zelf. De roman is het enige literaire werk van de kunstenaar.

Aan gene zijde
Oorspronkelijke titelDie andere Seite
Auteur(s)Alfred Kubin
VertalerPé Hawinkels
IllustratorAlfred Kubin
Land Oostenrijk
TaalNederlands
Oorspronkelijke taalDuits
UitgeverBres BV
Uitgegeven1985
Oorspronkelijk uitgegeven1909
Pagina's250
Grootte22 cm
ISBN-code90 62 29009 4
Portaal    Literatuur

Verhaal

De protagonist, die net als Kubin tekenaar is, reist naar Perle, de hoofdstad van het droomrijk, dat diep in Azië is gesticht door de multimiljonair Claus Patera. De geheimzinnige en altijd in schemering gedompelde stad is voor de tekenaar eerst een welkome bron van inspiratie. Na de dood van zijn vrouw groeit de fascinatie, maar langzamerhand verandert het rijk in een horrorversie van zichzelf tot het uiteenvalt in een apocalyptische ondergang.

Eerste deel, De oproep

Hoofdstuk 1, Bezoek 
De verteller krijgt bezoek van Franz Gautsch, een boodschapper van Claus Patera. De verteller en Patera kennen elkaar via de gemeenschappelijke schooltijd op het gymnasium in Salzburg. Gautsch nodigt de verteller uit om met hem naar het droomrijk te gaan, dat Patera ergens diep in Azië heeft gesticht. In het rijk gelden bepaalde ideologieën, zoals de afwijzing van de vooruitgang, in het bijzonder die van de wetenschap. Hij overhandigt de verteller een brief met uitnodiging en een portretje van Patera. De verteller wordt nieuwsgierig en besluit, na de ontvangst van een cheque met 100.000 mark, om te gaan. Ook zijn vrouw wil mee, als blijkt dat de cheque gedekt is.
Hoofdstuk 2, De reis 
Als in een traditioneel reisverhaal schildert de verteller de reis naar centraal Azië per trein, boot en karavaan en de aankomst bij een muur, de grens van het droomrijk.

Tweede deel, Perle

Hoofdstuk 1, Aankomst 
Met de trein komen ze aan in Perle. De eerste indruk is teleurstellend. De verteller verzucht, dat elk willekeurig gat thuis er zo uitziet. Zijn vrouw is daarentegen blij dat de lucht zo mild is.
Hoofdstuk 2, Patera's schepping 
Onderbroken door persoonlijke belevenissen bericht de verteller over de schepping van Patera. Het belangrijkste kenmerk is, dat de zon er nooit schijnt, omdat het rijk van de buitenwereld is afgesloten door een permanente wolkendek. Ook de verschillende wijken van Perle en hun bewoners passeren de revue.
Hoofdstuk 3, Het leven van alledag 
Het eerste wat de verteller opvalt, is dat de bevolking kleding draagt uit de tijd van hun ouders en grootouders. Het echtpaar vindt een huis en al snel passen ze zich aan de zeden en gewoonten van de droomstedelingen. De verteller vindt een baantje bij de Droomspiegel, een geïllustreerd blad. Ze merken dat geldzaken volledig van toevalligheden afhangen. Verzoeken worden als gevolg van vormfouten nooit afgehandeld. De verteller raakt bevriend met een kapper, die meer filosoof dan kapper is. Een brief die de verteller aan aan vriend buiten het droomrijk stuurt, kom na twee jaar als niet te bezorgen retour. In de brief vertelt hij over de toren in het midden van de stad die een voorname rol schijnt te spelen in de religieuze zeden van het land. Niemand spreekt daar echter over. Iedereen schijnt zich te schikken in zijn noodlot. In de buurt van het echtpaar woont de twistzieke prinses von X die hen, net als enkele studenten, het leven zuur maken. De vrouw van de verteller wordt angstig door de geluiden die hen 's nachts plagen.
Hoofdstuk 4, Betoverd 
De vrouw van de verteller ziet Patera en wordt steeds angstiger. De verteller brengt steeds meer tijd door in het koffiehuis, terwijl zij thuis blijft. Bovendien wordt de financiële situatie voor het paar steeds slechter, want hun geld is verdwenen. Tenslotte beweert de vrouw dat het spookt en de verteller bezoekt de zuivelwinkel om in de kelder een verwaarloosd paard te ontdekken, dat in doodsangst langs hem rent. De gang waardoor het paard verdwijnt komt uit in het koffiehuis. Daar vertelt een onbekend persoon hem dat gebeurtenis te maken heeft met de klap, die als epileptische aanvallen van Patera kunnen worden gezien. Het gaat de vrouw steeds slechter en ze besluiten een dagje de bergen in te gaan. Onderweg klaagt de vrouw dat het haar slechter gaat en ze keren weerom. Dan lukt het de verteller Patera te spreken en hij verzoekt hem zijn vrouw te helpen. Op de vraag aan Patera of hij gelukkig is, antwoordt deze: 'Geef mij een ster, geef mij een ster', waarop de verteller vlucht. De verteller vindt daarop zijn vrouw stervend aan. Na de begrafenis raadt iedereen hem aan haar zo snel mogelijk te vergeten. Diezelfde nacht nog stort hij zich in de armen van mevrouw Lampenbogen, de vrouw van de huisarts. In de dagen daarop verschijnt de Amerikaan Hercules Bell.
Hoofdstuk 5, De voorstad 
De verteller gaat naar de voorstad en ontmoet daar de blauwogigen, de oorspronkelijke bewoners van het droomrijk. Zij komen hem als zeer rustig over. Later zoek hij ze op, om bij hen de nodige rust te vinden. De verteller legt de filosofie van de blauwogigen uit. De wereld is de kracht van de inbeelding, die wordt verkregen door je lang op iets te concentreren. De verteller beleeft een verwarrende droom, die als vooruitblik van het komende kan worden gezien.

Dede deel, De ondergang van het droomrijk

Hoofdstuk 1, De tegenstander 
De Amerikaan Hercules Bell komt uit Philadelphia en is onmetelijk rijk. Daarmee heeft hij dezelfde status als Patera. Met een proclamatie wil Bell een revolutie veroorzaken.
Hoofdstuk 2, De buitenwereld 
De buitenwereld is niet geïnformeerd over het droomrijk en men probeert het te vinden, want enkele bewoners van het droomrijk worden vermist, zoals prinses von X.
Hoofdstuk 3, De hel 
Hercules Bell kijkt in de spiegel en stelt vast dat hij even machtig is als Patera. Ondertussen maakt een slaapziekte zich meester van de droomstedelingen. Waar men ook mee bezig is, iedereen valt in slaap. Alleen Bell blijft wakker. Bij het ontwaken bevinden de droomstedelingen zich in een gigantisch dierenparadijs. Een regelrechte plaag komt over het rijk en de dieren nemen in zekere zin het rijk over. Langzamerhand komt er een verval van zeden en een verval van materiaal. Schimmels en slijm bedekken de huizen en de kleren. Het eten is daardoor nauwelijks te genieten. Er breekt een rebellie uit en de meeste mensen sterven. Het lukt niet meer om de lijken te begraven.
Hoofdstuk 4, Visioenen – De dood van Patera 
In een vooruitziende scène vechten Patera en Bell met elkaar en het lijkt erop dat Bell wint. Het droomrijk gaat ten onder. In een grot bewijzen de blauwogigen Patera de laatste eer.
Hoofdstuk 5, Besluit 
De buitenwereld en daarmee de zon dringen het voormalige droomrijk binnen. Er zijn maar weinigen die het hebben overleefd. Er wordt een mummie van prinses von X gevonden en het lukt haar weer tot leven te wekken.
Epiloog 
In een epiloog laat de verteller weten hoe het sindsdien met hem is gegaan.

Thematisch

Het centrale thema lijkt de naadloze overgang tussen droom en werkelijkheid te zijn, die Kubin beschrijft als 'een droom in een droom'. Tegelijk is het een bevestiging van het bestaan van de dualiteit en de samenhang tussen tegenstellingen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de titanenstrijd tussen het proteusfiguur van Patera en zijn tegenstander, de Amerikaanse vlees-in-blikfabrikant Herkules Bell, die in de beschrijving van hun strijd tot één persoon worden. De roman sluit dan ook af met de woorden: 'De wereldziel leidt een dubbel leven' (Duits: Der Demiurg ist ein Zwitter).

Het werk heeft een gelaagde structuur door zijn beschrijvingen van de wereld van de droom (het is niet bekend of Kubin op de hoogte was De droomduiding van Sigmund Freud uit 1908) en de uitsluiting van de zieken (de droomstedelingen zijn veelal zenuwlijders), die hier onder een sluier van wolken verborgen blijven.

Gevolgen

In 1922 schrijft Kubin over zijn leven als dromer: 'Het leven is een droom! Niets lijkt mij meer terecht dan deze van ouds bekende vergelijking.'[2]

Die andere Seite beleefde bij eerste druk een doorslaand succes bij literatoren en kunstenaars. Tegelijk is het tot op de huidige dag een nauwelijks bekend werk.

Als 'fantastische roman' (de ondertitel van het boek) heeft het invloed gehad op het werk van Gustav Meyrink, Franz Kafka en de Duitse surrealisten, voor wie Kubin als wegbereider geldt. Het boek staat in de traditie van schrijvers als Poe en E.T.A. Hoffmann, die Kubin als illustrator goed kende.

Vertaling 
Het boek werd in 1985 door Pé Hawinkels naar het Nederlands vertaald en door Bres BV in Amsterdam uitgegeven.
Verfilming 
In 1973 werd het boek onder de titel Traumstadt verfilmd door Johannes Schaaf.
Opera 
Michael Obst verwerkte Aan gene zijde tot een opera (libretto: Hermann Schneider). Deze werd op 25 september 2010 voor het eerst in Würzburg opgevoerd in het Mainfrankentheater.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.