43e Legerkorps (Wehrmacht)

Het Duitse 43e Legerkorps (Duits: Generalkommando XXXXIII. Armeekorps) was een Duits legerkorps van de Wehrmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het korps kwam in actie in de Frankrijk veldtocht, 2e fase. Vervolgens vocht het korps aan het Oostfront tot het eind van de oorlog, achtereenvolgens in de centrale sector, rond Nevel, Koerland en uiteindelijk in Centraal-Europa.

43e Legerkorps
Oprichting15 april 1940
Ontbinding8 mei 1945
Land Duitsland
Krijgsmacht-
onderdeel
Heer
Onderdeel vanWehrmacht
TypeLegerkorps
VeldslagenTweede Wereldoorlog
Commandantenzie commandanten

Krijgsgeschiedenis

Oprichting

Het 43e Legerkorps werd opgericht op 15 april 1940 in Wehrkreis XI.

1940

Fall Rot, 2e fase

Bij het begin van Fall Gelb was het korps niet betrokken. Tot 21 mei lag het korps in het achterland, aan de Rijn rond Wiesbaden. Daarna trok het korps achter de opgerukte troepen aan België in. Tot begin juni bleef het korps in het achterland van België en Noord-Frankrijk. In fase 1 van Fall Rot, van 4 tot 12 juni, rukte het korps achter het 18e Legerkorps en het 42e Legerkorps, met de 88e en 96e Infanteriedivisies onder bevel. Pas op 10 juni kwam het korps in de frontlijn te liggen. Na het oversteken van de Marne volgde het korps het voorafgaande 42e Legerkorps naar de Seine tot half juni , waar de Pantsergruppe Kleist de overgang bij Romilly al had bereikt. Bij de Franse capitulatie op 25 juni bevond het korps zich in het gebied Bonny-sur-Loire. Daarmee had het korps een bijrol gespeeld in de Franse veldtocht. Vanaf juli was het korps bezettingsmacht aan de Kanaalkust, rond Rouen, in december 1940 met onder bevel de 57e en 170e Infanteriedivisies.

1941/42

Slag om Białystok 1941

In mei 1941 werd het korps vanuit Frankrijk overgebracht naar het 4e Leger in Oost-Polen. Aan het begin van Operatie Barbarossa de stonden onder bevel van de 131e, 134e en 252e Infanteriedivisies. De troepen staken de Westelijke Boeg rond Mielnik. Het Woud van Białowieża werd doorkruist in de richting van Nowy Dwór, waar zich na Wołkowysk de westelijke pocket van Białystok vormde, die samen met het 13e Legerkorps samengeknepen werd. Eind juli werd het korps toegewezen aan het 2e Leger dat voor Bobroejsk was ingezet, dat front maakte tegen het Sovjet 21e Leger in de noordelijke sector van de Pripjat. Begin september 1941 kreeg het korps de 131e, 260e en 293e Infanteriedivisies toegewezen in Konotop en Tsjernigov. Tijdens de omsingelingsslag van Kiev stak het korps de Desna over en drong samen met het Höheres Kommando z.b.V. XXXV via Priluki op naar Pyriatyn en vormde zo de noordelijke omsingelingsring. Bij het begin van de aanval richting Moskou, Operatie Taifun, stak het korps op 2 oktober rond Dubrovka de Desna over. Het korps beschikte over de 31e, 52e, 112e en 260e Infanteriedivisies en vormde deel van de noordelijke arm rond de pocket om Brjansk. Na de eliminatie van deze pocket trok het korps op via Zhizdra over de Schisdra naar Kozelsk en stak begin november de Oka over tussen Przemysl (nabij Kaloega) en Belev. Na de opmars richting Toela hield het korps het front rond Aleksin met de 31e en 131e Infanteriedivisies. Maar daar was de opmars uitgeput en tot stoppen gebracht. Begin december volgde het grote Sovjet tegenoffensief en werd het korps aangevallen door het Sovjet 10e Leger, dat oprukte naar Kaloega. Hierdoor werd het korps teruggeduwd van de Oka naar de noordelijke oever van de Ugra naar Juchnow. De verbinding met het meer zuidelijk gelegen 53e Legerkorps ging verloren. Pas op de hoogten bij Spas-Demensk werd het front gestabiliseerd na zware defensieve gevechten in april 1942. Gedurende deze tijd had het korps, dat tot juni ook in de rug doorgebroken Sovjettroepen moest weerstaan, het bevel over de 31e, 34e, 131e Infanteriedivisies en tijdelijk ook de 10e Gemotoriseerde Divisie (van het zuidelijker gelegen 40e Gemotoriseerde Korps . Tijdens de stellingoorlog aan de Ugra beschikte het korps in de herfst van 1942 en begin 1943 over de 34e, 137e en 263e Infanteriedivisies. Het korps bleef in min-of-meer dezelfde positie tussen Spas-Demensk en Juchnow gedurende het gehele jaar 1942 en kon buiten grote gevechtshandelingen blijven.

1943

In januari 1943 werd het korps teruggetrokken van de Ugra en verplaatst naar het 3e Pantserleger en gevestigd aan de noordvleugel van de Gruppe v. d. Chevallerie in het gebied bij Velizj. In april 1943 kreeg het korps in het gebied ten westen van Velikieje Loeki de 205e Infanteriedivisie en de 20e Gemotoriseerde Divisie toegewezen. De 331e Infanteriedivisie hield in het noorden de verbinding met het 2e Legerkorps. Nadat het Sovjet 3e Stoottroepenleger zijn offensief tegen Nevel lanceerde, verlegde het 16e Leger zijn zuidgrens na de verplaatsing van het 1e Legerkorps ten zuiden van het meer van Nesherda. Daarmee kwam het korps ook onder bevel van Heeresgruppe Nord. Het korps bleef in zijn positie ten westen van Velikieje Loeki gedurende de rest van het jaar.

1944

Situatie rond Narva op 1 maart 1944

In januari lag het korps nog steeds in het gebied ten noorden van Nevel, met onder bevel de 15e Waffen-Grenadier-Division der SS (lettische Nr. 1) en de 83e en 263e Infanteriedivisies. Na de terugtocht van het 16e leger uit het gebied tussen het Ilmenmeer en de merenketen ten noorden van Nevel naar de "Pantherstellung" werd het korps uit de linie gehaald en in maart 1944 verplaatst naar Armee-Abteilung Narwa. Op 26 maart 1944 startte het korps met de 11e en 227e Infanteriedivisies een tegenaanval en door een nieuwe aanval op de oostelijke frontboog werd het front ten zuidwesten van Narva rechtgetrokken. In juni beschikte het korps over de 58e en 122e Infanteriedivisies toegewezen. In juli 1944 werd het korps verplaatst naar de noordelijke sector en was tijdelijk verantwoordelijk voor de kustbescherming in Estland. Hiervoor beschikte het korps over de 207e Beveiligingsdivisie in het gebied rond Windau, de 12e Luftwaffenfelddivisie aan de noordkust en de 83e Infanteriedivisie, die de kust aan de Golf van Riga beveiligde . In september keerde het korps terug naar het 16e Leger, en nam de Westelijke Dvina-sector op zich in de frontboog rondom Riga de Baltische operatie. Het korps nam het zuidelijke front tegenover Jaunjelgava met de 58e, 205e, 225e en 389e Infanteriedivisies op zich. Zelfs vóór het verlies van Riga op 15 oktober werd het korps al overgebracht naar de Koerland-pocket.

Gevechten op Saaremaa, inclusief Sworbe

In november 1944 leidde luitenant-generaal Versock ook de verdediging van het schiereiland Sworbe, dat op 24 november moest worden geëvacueerd.

1945

Het korps nam nu de achterland-beveiligingstaken en noordelijke kustverdediging over in Koerland. Onder bevel stonden de Festung Windau en de Küstengruppe Nordwest en Südwest. In maart werd het korps teruggetrokken uit Koerland, over zee getransporteerd en overgeplaatst naar het 8e Leger in Noord-Hongarije. Hier kwam het korps in de Sovjet maalstroom na het mislukken van Operatie Frühlingserwachen. Op 22 maart bevond het korps zich ten zuiden van Komárom. En werd daarna snel naar het noordwesten gedreven. Begin april was het korps al ten noordoosten van Wenen en midden en eind april verdedigde het korps in het Neder-Oostenrijkse Weinviertel tegen de oprukkende Sovjet 23e en 68e Fusilierskorpsen. Hiervoor beschikte het korps nog over de 48e Volksgrenadierdivisie, de 96e Infanteriedivisie en de resten van de 101e Jägerdivisie. Hiervandaan trok het korps richting het westen om te proberen zich aan de westelijke geallieerden over te geven.

Het 43e Legerkorps capituleerde op 8 mei 1945 aan de het US 3e Leger in het gebied Linz.

Bovenliggende bevelslagen

Leger Legergroep Plaats/regio Begin Eind
?? ?? West-Duitsland, België, Noord-Frankrijk mei 1940 begin juni 1940
9. Armee Heeresgruppe B Chemin des Dames begin juni 1940 6 juli 1940
16. Armee Heeresgruppe A Kanaalkust 7 juli 1940 juli 1940
9. Armee Heeresgruppe A Kanaalkust juli 1940 14 april 1941
15. Armee Heeresgruppe A Kanaalkust 14 april 1941 28 april 1941
4. Armee Heeresgruppe B Generaalgouvernement mei 1941 21 juni 1941
4. Armee Heeresgruppe Mitte Brest-Litowsk, Bialystok 22 juni 1941 begin juli 1941
2. Armee Heeresgruppe Mitte Bobroejsk, Kiev, Brjansk begin juli 1941 19 oktober 1941
2. Panzerarmee Heeresgruppe Mitte Toela 19 oktober 1941 20 oktober 1941
4. Armee Heeresgruppe Mitte Toela 20 oktober 1941 26 oktober 1941
2. Panzerarmee Heeresgruppe Mitte Toela 26 oktober 1941 19 december 1941
4. Armee Heeresgruppe Mitte Juchnow, Spass-Demjansk 19 december 1941 januari 1943
3. Panzerarmee Heeresgruppe Mitte Velizj januari 1943 13 september 1943
16. Armee Heeresgruppe Nord Nevel 14 september 1943 maart 1944
Armee-Abteilung Narwa Heeresgruppe Nord Narva 20 maart 1944 augustus 1944
16. Armee Heeresgruppe Nord Noord-Koerland, Ösel augustus 1944 25 januari 1945
16. Armee Heeresgruppe Kurland Noord-Koerland 25 januari 1945 maart 1945
8. Armee Heeresgruppe Süd Noord-Hongarije, Slovakije eind maart 1945 april 1945
8. Armee Heeresgruppe Ostmark Oostenrijk, Linz mei 1945 8 mei 1945

Commandanten

General Gotthard Heinrici
Rang Naam Begin Eind
Generalleutnant Hermann Ritter von Speck eind april 1940 31 mei 1940
Generalleutnant Franz Böhme 31 mei 1940 17 juni 1940
General der Infanterie Gotthard Heinrici 17 juni 1940 20 januari 1942
Generalleutnant Gerhard Berthold 20 januari 1942 1 februari 1942
General der Infanterie Kurt Brennecke 1 februari 1942 28 juni 1942
General der Infanterie Joachim von Kortzfleisch 28 juni 1942 15 augustus 1942
General der Infanterie Kurt Brennecke 15 augustus 1942 23 januari 1943
General der Infanterie Karl von Oven 24 januari 1943 25 maart 1944
General der Infanterie Ehrenfried Boege 25 maart 1944 3 september 1944
Generalleutnant
General der Gebirgstruppen (vanaf 1 november)
Kurt Versock 3 september 1944 20 april 1945
General der Infanterie Arthur Kullmer 20 april 1945 8 mei 1945
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.