< Sociale geschiedenis van de late oudheid
Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Filosofie
  3. Eenvoud des harten
  4. Restauratie
  5. Christendom
  6. De kerk
  7. Kloosters
  8. Seksualiteit
  9. Bronnen en links

4. Restauratie

Potentes

Tijdens de derde eeuw werd de structuur van de elite, zoals die was geweest tijdens de periode van de adoptiefkeizers, gereorganiseerd. Men spreekt wel eens van de restauratie van het Romeinse stadsleven. Rome was een wereldrijk geworden en de kosten om dit rijk in stand te houden en de grenzen te beschermen waren gigantisch. Dus moest de belasting na 230 gaandeweg verhoogd worden. Op een gegeven moment volstond het niet meer om de pachtboeren op het platteland nog verder uit te knijpen, want dan zouden de pachtboeren verdwijnen. De notabelen in de steden, die nog nooit belastingen hadden hoeven te betalen, waren nu ook de klos.

Sommige notabelen gingen deel uitmaken van het keizerlijk bestuur. Zij zagen zichzelf niet meer als medeburgers die onderling als mecenassen wedijverden om hun geliefde stad zo veel mogelijk te schenken, zij werden mannen met macht (potentes) die in naam van de keizer hun stad bestuurden.

De vroegere subtiele gereserveerdheid van de notabelen werd vervangen door de vaak schaamteloze en grove gebruiken van deze kleine groep potentes. Zij overheersten de rest van de notabelen. Deze situatie was rond 300 al een feit geworden.

Kleding

In de klassieke periode (tot circa 200 n. Chr.) hadden alle notabelen een onopvallende, uniforme kleding (de toga). In die periode zagen de mensen of iemand van de leidende klasse was, door zijn nobele lichaamshouding en gereserveerde lichaamstaal, zelfs als hij naakt sport bedreef of in het publieke bad was. Maar later kreeg de kleding een ceremoniële functie waaraan men kon zien op welke trede van de hiërarchische ladder de drager ervan stond. De senatoren kregen golvende, zijden gewaden. De dienaren van de keizer kregen zware, nauwsluitende kleding met geborduurde vlakken die hun rang aangaven. De christelijke bisschop daarentegen droeg een neutrale tuniek.

Mecenaat

Doordat de notabelen nu belasting moesten betalen en dus minder geld hadden, waren er nauwelijks nog mecenassen die overdadige publieke bouwwerken aan de stad konden schenken. Maar dit werd vervangen door de goedgevigheid van de keizer (en namens hem van de potentes) die imposante gebouwen schonken in onder andere: Trier, Sirmium, Constantinopel, Rome, Carthago, Antiochië, Alexandrië en Efeze.

Stad

Het keizerlijk bestuur ging in de vierde eeuw direct ingrijpen in de stadsaangelegenheden. Eerder mochten de stadsbesturen nog hun gang gaan, zolang de keizer zijn deel maar kreeg. De potentes handhaafden orde en gezag in de steden en er kwam een vorm van strafrecht met openbare aanklagers.

In de steden stonden de meeste openbare gebouwen en tempels uit de klassieke tijd nog overeind. Het keizerlijk bewind bleef voedsel verstrekken aan de burgers en hield de badhuizen in de grote steden in stand. In het circus en het theater werden steeds grotere spektakels opgevoerd: zeeslagen en jachtpartijen op groot wild. De Romeinen geloofden dat het geregeld opvoeren van circusspelen het voortbestaan van de stad (via een occulte kracht) zou bewerkstelligen.

De potentes verschenen steeds minder vaak op het forum. Ze oefenden de macht over hun steden uit vanuit buitenverblijven en weelderige paleizen buiten de stad. Er kwam dus een zekere privatisering, althans voor de potentes. In hun paleizen waren privévertrekken voor de vrouwen en grote zalen voor officiële recepties, maar steeds vaker werden de kleinere absissen gebruikt voor banketten voor een selecte groep van potentes. Deze feesten leken in niets meer op de schitterende, publieke feesten van het klassieke Rome, die voor iedereen toegankelijk waren geweest en waar iedereen mocht drinken zoveel hij kon, hoewel er meestal goedkope wijn werd geschonken.

Veel klassieke beeldhouwwerken die eerst in de tempel en rond het forum hadden gestaan, werden ingepikt door de potentes die ze plaatsten op de binnenhoven en voorportalen van hun paleizen. Dit was de laatste fase van de klassieke stad die wel de "restauratie van de Romeinse stad in de late oudheid" wordt gemoemd.

De potentes en hun ondergeschikten geloofden nog niet dat de christelijke gemeenschap, hoewel deze zich snel uitbreidde, ooit haar leefregels zou gaan opleggen aan de stedelijke samenleving.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.