< Oudgrieks < Blok 1

--Inleiding--


--Basiscursus--

  1. Inleiding
  2. Een korte geschiedenis
    1. De Donkere Eeuwen
    2. Een bloei van beschaving
    3. Oorlogen en conflicten
    4. De Klassieke Periode
    5. Alexander de Grote en de Hellenistische Periode
  3. Blok 1
  4. Blok 2
  5. Blok 3
  6. Blok 4
  7. Blok 5
  8. Blok 6
  9. Samenvatting
  10. Afsluiting


--Taaloverzicht--

  1. Klankleer
    1. Alfabet
  2. Vormleer
    1. Lidwoorden
    2. Zelfstandige naamwoorden
    3. Adjectieven
    4. Bijvoeglijke naamwoorden
    5. Werkwoorden
    6. Voornaamwoorden
    7. Bijwoorden
    8. Telwoorden
  3. Syntaxis
    1. De zin


--Woordenlijst--



WSBN nl-4-42-422-00001

Herakles als slaaf

1.Ἡρακλῆς ουκ ἐστίν ἄνθρωποςHerakles is geen mens
2.Ἡρακλῆς ἐστίν ἩρωςHerakles is een held
3.Εὐρυσθεύς δούλον έχειEurystheus heeft een slaaf
4.ὁ δούλος ἐστίν Ἡρακλῆς ὁ Ἡρωςde slaaf is Herakles de held
5.Εὐρυσθεύς τον δούλον πέμπει εις NεμεανEurystheus stuurt zijn slaaf naar Nemea
6.ἐνθάυθα λέων ὀικέιdaar woont een leeuw
7.ὁ λέων φτειρει την χώρανde leeuw verwoest het land
8.αλλ' ὁ Ἡρακλῆς φόβον ουκ έχειmaar Herakles is niet bang


Declinaties

Het Grieks heeft drie declinaties:
De woorden op -α, -ῆ en op -ῆς;
de woorden op -ος en op -ον;
andere uitgangen dan bovenstaande.
De 1e declinatie.

De eerste declinatie: nominativus, genitivus, dativus en accusativus

Elk naamwoord kan worden verbogen in naamvallen. Elk van deze naamvallen geeft de functie van het zelfstandig naamwoord in de zin aan. We behandelen er nu twee:

De nominativus een zelfstandig naamwoord staat in de nominativus (nom) als het het onderwerp of het naamwoordelijk deel van het gezegde is.

de genitivus een zelfstandig naamwoord staat in de genitivus (gen) als het een bezit aanduidt.

de dativus een zelfstandig naamwoord staat in de dativus (dat) als het meewerkend voorwerp is.

De accusativus een zelfstandig naamwoord staat in de accusativus (acc) als het het lijdend voorwerp is of na bepaalde voorzetsels(dit zal worden aangegeven in de woordenlijst).

In deze les behandelen we de 1e declinatie. Hierin zitten de woorden op -η -α en op -ης

De geslachten van al deze woorden staan vast. De woorden op -α en -η zijn vrouwelijk (F) en de woorden op -ης zijn mannelijk (M).

De woorden op -α worden zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusχώραχώραι
accusativusχώρανχώρας

De woorden op -η worden zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusμάχημαχαί
accusativusμάχηνμάχας

De woorden op -ης worden zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusδεσπότηςδεσπόται
accusativusδεσπότηνδέσποτας

Vergis je niet met het woord Ἡρακλῆς, dit is de derde declinatie en wordt anders verbogen.

Het lidwoord

Het Oudgrieks heeft net als het Nederlands lidwoorden. Deze zijn heel belangrijk, want ze geven aan wat het geslacht van een zelfstandig naamwoord is en in welke naamval het staat. Het lidwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Het lidwoord is verdeeld in drie rijtjes: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Het mannelijk lidwoord wordt zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusοἱ
accusativusτὸντοὺς

Het vrouwelijk lidwoord wordt zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusαἱ
accusativusτὴντὰς

Het onzijdig lidwoord wordt zo verbogen:

enkelvoudmeervoud
nominativusτὸτὰ
accusativusτὸτὰ

εἶναι

Het werkwoord zijn in het Grieks is εἶναι en net als in het Nederlands en veel andere talen is de vervoeging van dit werkwoord onregelmatig. Dit is de vervoeging van εἶναι in de tegenwoordige tijd:

εἰμί(ik) ben
εἶ(jij) bent
ἐστί(ν)(hij/zij/het) is
ἐσμέν(wij) zijn
ἐστέ(jullie) zijn
εἰσί(ν)(zij) zijn
εἶναι(te) zijn

Bij de derde persoon komt er een ν bij als het staat voor een woord dat begint met een klinker of aan het einde van een zin.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.