< Oudgrieks
Gebruik
Het Oudgrieks heeft een lidwoord dat vervoegd wordt samen met het woord waar het bij staat. Het lidwoord kan staan voor een:
- Zelfstandig naamwoord
- Infinitief
- Participium (als dit zelfstandig wordt gebruikt)
Als er voor een Grieks woord wel een lidwoord staat wordt dit vertaald met "de" of "het". Als er voor een Grieks woord geen lidwoord staat wordt dit vertaal met "een"
Vorming
Het lidwoord staat bij een ander woord, dus vervoegt het zich hiernaar (d.w.z. neemt vorm aan die bij dat andere woord past.)
Mannelijk | Vrouwelijk (enk.) | Onzijdig (enk.) | ||
---|---|---|---|---|
Nominativus enkelvoud | ó | η | το | |
Genitivus enkelvoud | τον | της | τον | |
Dativus enkelvoud | τῳ | τῃ | τῳ | |
Accusativus enkelvoud | τον | την | το | |
Nominativus meervoud | óι | αι | τα | |
Genitivus meervoud | των | των | των | |
Dativus meervoud | τοις | ταις | τοις | |
Accusativus meervoud | τους | τας | τα |
This article is issued from
Wikibooks.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.