zwin
![](../I/m/Girl_in_red_on_the_beach_watch_far.jpg)
Een zwin.
Nederlands
Woordafbreking
- zwin
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kreek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1028 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwin | zwinnen |
verkleinwoord | zwinnetje | zwinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
zwin o
- een verdieping in het zand van het strand evenwijdig aan de kust
- Bij eb spelen kinderen vaak in het lauwe water van een zwin.
Gangbaarheid
- Het woord zwin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwin' herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.