zwijgende

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwij·gen·de

Bijvoeglijk naamwoord

zwijgende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zwijgend
    • De zwijgende man bleek wel degelijk een mening te hebben. 

Deelwoord

zwijgende

  1. verbogen vorm van het onvoltooid deelwoord zwijgend van zwijgen
    • Na de ruzie vervolgden zij, nors zwijgende hun reis. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.