zwengelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwen·ge·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwengelen
zwengelde
gezwengeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zwengelen

  1. inergatief aan een zwengel draaien
    • De oude man zwengelde aan de waterpomp. 

Gangbaarheid

  • Het woord zwengelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.