zwartrijder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartrijder zwartrijders
verkleinwoord zwartrijdertje zwartrijdertjes

Zelfstandig naamwoord

zwartrijder m

  1. iemand die zwartrijd, iemand die van het openbaar vervoer gebruikmaakt zonder te betalen
  1. iemand die nalaat wegenbelasting te betalen
    • Bij een grootscheepse controle werd de zwartrijder aangehouden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwartrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.